ECLI:NL:OGEAA:2017:846
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba inzake beroep tegen uitblijven beslissing op bezwaar tegen factuur voor precariokosten
In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Marriott Vacation Club of Aruba N.V. (appellante) beroep ingesteld tegen de Minister van Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening en Integratie (verweerder) naar aanleiding van een factuur voor precariokosten. De factuur, gedateerd 2 februari 2017, bedroeg Afl. 247.069, waarvan Afl. 247.050 aan precariokosten. Appellante heeft op 13 maart 2017 bezwaar gemaakt tegen deze factuur, maar tegen het uitblijven van een beslissing op dit bezwaar heeft zij op 22 juni 2017 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat er ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar was genomen. Het Gerecht verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep voor zover dit gericht is tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar, omdat de belastingrechter zich bevoegd heeft verklaard in soortgelijke zaken. Het Gerecht heeft echter wel geoordeeld dat het beroep voor het overige gegrond is, omdat de brief van verweerder van 28 februari 2017 moet worden aangemerkt als een weigering om de precariovergunning te verlenen. Het Gerecht heeft verweerder opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellante.
Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris, en is het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen op 23 oktober 2017, en er staat hoger beroep open bij het Hof.