ECLI:NL:OGEAA:2017:808

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 september 2017
Publicatiedatum
18 oktober 2017
Zaaknummer
340 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van gewelddadige diefstallen met toepassing van jeugdstrafrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 27 september 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1999, die beschuldigd werd van het medeplegen van drie gewelddadige diefstallen. De feiten vonden plaats in januari 2017, waarbij de verdachte en zijn mededaders oude en kwetsbare slachtoffers hebben overvallen in hun woningen. De officier van justitie heeft ter terechtzitting een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen geëist voor de duur van twee jaar, gebaseerd op rapporten van een forensisch orthopedagoog en de reclassering. Het gerecht heeft geoordeeld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van deze maatregel vereisen. De verdachte is schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, waarbij het gerecht de ernst van de daden en de impact op de slachtoffers heeft meegewogen. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat de beslissing om de PIJ-maatregel op te leggen heeft versterkt. De benadeelde partijen hebben schadevergoeding gevorderd, welke gedeeltelijk is toegewezen. De verdachte is veroordeeld tot betaling van materiële en immateriële schade aan de benadeelde partijen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2017 en 6 september 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes.
De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen op te leggen voor de duur van twee (2) jaar.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.
De benadeelde partij in het onder feit 2 ten laste gelegde feit, dhr. [benadeelde partij], heeft ter terechtzitting een vordering tot schadevergoeding ingediend.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:
Zaak [naam straat 1]
1. dat hij op of omstreeks 19 januari 2017 in Aruba in een woning en/of op een bij een
woning behorend erf, te weten [adres 1], terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk en wederrechtelijk in die woning/op dat erf, vertoefde(n), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een zwarte (dames)tas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes medededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader(s)
- die [slachtoffer 1] een klap tegen het hoofd heeft/hebben gegeven en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond
aan die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 2] met het handvat van een vuurwapen, althans een op een Vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of dit vuurwapen heeft/hebben gericht op het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) in een dreigende toon tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd: “si bo move mi ta tirabo”;
(artikel 2:291 jo artikel 2:290 lid 1 jo artikel 2:289 sub a van het Wetboek van Strafrecht)
Zaak [naam straat 2]
2. dat hij op of omstreeks 5 januari 2017 in Aruba in een woning en/of op een bij woning behorend erf, te weten [adres 2] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een fles inhoudende een hoeveelheid geld en/of
- een portemonnee met inhoud en/of
- een mobiele telefoon (van het merk Advantage, model W27C),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes medededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die woning en/of dat erf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader(s)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond
aan die [slachtoffer 3] en/of
- in een dreigende toon tegen die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd: “Nos kier bo placa, sino nos ta tirabo mata.” en/of
- die [slachtoffer 3] meerdere malen met zijn/hun tot vuist gebalde hand(en) tegen het gezicht, althans het hoofd heeft/hebben slagen en/of
- een kussen met kracht tegen het gezicht van die [slachtoffer 3] heeft/hebben geduwd, waardoor die [slachtoffer 3] geen adem kon halen en/of
- ( vervolgens) in een dreigende toon tegen die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd: “Nos ta baI tirabo mata.” en/of “Pa e biaha ki nos ta bai laga bo bai pero si bo mester bai polis nos ta mata bo.”;
(artikel 2:291 jo artikel 2:290 lid 1 jo artikel 2:289 sub a en b van het Wetboek van Strafrecht)
Zaak [naam straat 3]
3. dat hij op of omstreeks 17 januari 2017 in Aruba in een woning en/of op een bij woning behorend erf, te weten [adres 3], terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk en wederrechtelijk in die woning/op dat erf, vertoefde(n), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een hoeveelheid sieraden en/of
- een mobiele telefoon en/of
- een hoeveelheid geld en/of
- een bossleutels en/of
- een kluis,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes medededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die woning en/of dat erf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader(s)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gedrukt
tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 4] en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond
aan die [slachtoffer 4] en/of
- die [slachtoffer 4] met kracht op bed heeft/hebben geduwd;
(artikel 2:291 jo artikel 2:290 lid 1 jo artikel 2:289 sub a jo aritkel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
Zaak [naam straat 1]
1. dat hij op
of omstreeks19 januari 2017 in Aruba in een woning
en/of op een bij een
woning behorend erf, te weten [adres 2], terwijl verdachte en/of verdachtes mededader
(s
)opzettelijk en wederrechtelijk in die woning
/op dat erf, vertoefde
(n
), tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een zwarte (dames)tas,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes medededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en
/ofbedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en
/ofverdachtes mededader
(s
)
- die [slachtoffer 1] een klap tegen het hoofd
heeft/hebben gegeven en
/of
- een vuurwapen
, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond
aan die [slachtoffer 1] en
/of
- die [slachtoffer 2] met het handvat van een vuurwapen
, althans een op een Vuurwapen gelijkend voorwerp,tegen het hoofd
heeft/hebben geslagen en
/ofdit vuurwapen
heeft/hebben gericht op het lichaam van die [slachtoffer 2] en
/of(vervolgens) in een dreigende toon tegen die [slachtoffer 2]
heeft/hebben gezegd: “si bo move mi ta tirabo”;
Zaak [naam straat 2]
2. dat hij op
of omstreeks5 januari 2017 in Aruba in een woning
en/of op een bij woning behorend erf, te weten [adres 2] tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een fles inhoudende een hoeveelheid geld en
/of
- een portemonnee met inhoud en
/of
- een mobiele telefoon (van het merk Advantage, model W27C),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 3],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes medededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader
(s
)zich de toegang tot die woning
en/of dat erf heeft/hebben verschaft en
/ofde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak
en/of verbrekingen
/ofinklimming
en/of valse sleutel(s), welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijker te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en
/ofbedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader
(s
)
- een vuurwapen
, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond
aan die [slachtoffer 3] en
/of
- in een dreigende toon tegen die [slachtoffer 3]
heeft/hebben gezegd: “Nos kier bo placa, sino nos ta tirabo mata.” en
/of
- die [slachtoffer 3] meerdere malen met
zijn/hun tot vuist gebalde hand
(en)tegen het gezicht,
althans het hoofd heeft/hebben slagen en
/of
- een kussen met kracht tegen het gezicht van die [slachtoffer 3]
heeft/hebben geduwd, waardoor die [slachtoffer 3] geen adem kon halen en
/of
-
(vervolgens
)in een dreigende toon tegen die [slachtoffer 3]
heeft/hebben gezegd: “Nos ta baI tirabo mata.” en
/of“Pa e biaha ki nos ta bai laga bo bai pero si bo mester bai polis nos ta mata bo.”;
Zaak [naam straat 3]
3. dat hij op
of omstreeks17 januari 2017 in Aruba in een woning
en/of op een bij woning behorend erf, te weten [adres 3], terwijl verdachte en/of verdachtes mededader
(s
)opzettelijk en wederrechtelijk in die woning
/op dat erf, vertoefde
(n
), tezamen en in vereniging
met een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een hoeveelheid sieraden en/of
- een mobiele telefoon en/of
- een hoeveelheid geld en/of
- een bossleutels en/of
- een kluis,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 4],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes medededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader
(s
)zich de toegang tot die woning
en/of dat erf heeft/hebben verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel(s), welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijker te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en
/ofbedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader
(s
)
- een vuurwapen
, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gedrukt
tegen het gezicht/hoofd,
althans het lichaamvan die [slachtoffer 4] en
/of
- een vuurwapen
, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond
aan die [slachtoffer 4] en
/of
- die [slachtoffer 4] met kracht op bed
heeft/hebben geduwd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Zaak [naam straat 1]
1. Diefstal in een woning, door iemand die artikel 2:65 heeft overtreden, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291 jo artikel 2:290, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Zaak[naam straat 2]
2. Diefstal in een woning, door iemand die artikel 2:65 heeft overtreden, voorafgegaan, en vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291 jo artikel 2:290 jo artikel 2:289 van het Wetboek van Strafrecht.
Zaak[naam straat 3]
3. Diefstal in een woning, door iemand die artikel 2:65 heeft overtreden, voorafgegaan en vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291 jo artikel 2:290 jo artikel 2:289 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting, waaronder het rapport van de forensisch orthopedagoog drs. B.L. Roerink van 29 juni 2017 die tot oplegging van de PIJ-maatregel adviseert, is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte was ten tijde van het plegen van de feiten zeventien jaar oud. Dit betekent dat hij op grond van artikel 1:157 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) overeenkomstig de in dit wetboek neergelegde bepalingen voor jeugdige personen zal worden bestraft.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van drie gewelddadige overvallen. Deze overvallen zijn in een heel korte periode, minder dan een maand, gepleegd in de nachtelijke uren, in woningen van welke de bewoners telkens oude en kwetsbare personen waren. Door deze overvallen is de rechtsorde ernstig geschokt en zijn de gevoelens van angst en onveiligheid in de Arubaanse samenleving aangewakkerd. Niet alleen is er financiële schade geleden, maar hebben de slachtoffers vooral ook grote angst en leed ondervonden. Slachtoffers van dergelijke daden kunnen nog langdurig lijden onder de (geestelijke) gevolgen daarvan. Het gerecht neemt het de verdachte dan ook uiterst kwalijk dat hij, kennelijk louter gedreven door financieel gewin, heeft gekozen om dergelijk ernstige feiten te begaan.
Ten nadele van verdachte geldt dat hij eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Het gerecht houdt voorts rekening met de bevindingen en conclusies van de rapporten betreffende de verdachte, alsmede met hetgeen de ter terechtzitting aanwezige reclasseringsmedewerkster ter zake heeft verklaard.
Uit het rapport van de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba volgt dat verdachte niet begeleidingstrouw is en dat ambulante begeleiding niet toereikend wordt geacht voor de problematiek van verdachte. De reclassering heeft geadviseerd verdachte te plaatsen in een gesloten inrichting.
De verdachte is onderzocht door forensisch orthopedagoog drs. B.L. Roerink. Zij heeft geadviseerd de PIJ-maatregel op te leggen omdat de problematiek van de verdachte intensieve behandeling behoeft waarbij hij residentieel wordt opgevangen. Dit is in het belang voor een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte. Daarnaast is deze maatregel geïndiceerd omdat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid personen of goederen in het geding is, mede doordat de verdachte de gevolgen voor de slachtoffers niet inziet en hierdoor het recidiverisico op hoog wordt geschat.
Het gerecht neemt de hiervoor genoemde bevindingen en conclusies van de forensisch orthopedagoog over. Het gerecht maakt zich zorgen over verdachte nu eerdere ambulante hulpverlening geen enkel resultaat heeft gehad. Op grond van hetgeen de forensisch orthopedagoog en de reclassering in hun rapporten vermelden is het gerecht tot het oordeel gekomen dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen eisen. Bovendien is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf of maatregel dan de maatregel van plaatsing in een in richting voor jeugdigen.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

Niet in staat te beslissen
Het gerecht acht zich niet in staat te beslissen over de in beslag genomen dolkmes en zwarte boksbeugel.

10.Benadeelde partij

De benadeelde partij in de zaak
[naam straat 2](feit 2 op de tenlastelegging), dhr. [benadeelde partij], heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de verdachte (en diens medeverdachten) van in totaal Afl. 1.805,= wegens materiele schade en Afl. 5.000,= wegens immateriële schade die hij als gevolg van het bewezen verklaarde feit zou hebben geleden.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij schade heeft geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feit, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is.
De hoogte van de materiele schade is, gelet op de aangifte, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van Afl. 1600,=, vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil. De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De vordering van de benadeelde partij, voor zover deze ziet op materiële schade, dient voor het meerdere, als zijnde onvoldoende onderbouwd, te worden afgewezen.
Gelet op het verhandelde ter zitting en met inachtneming van de redelijkheid en billijkheid, zal aan de benadeelde partij een voorschot op de immateriële schade worden toegekend van Afl. 2.500,=. De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering in zoverre ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk, met dien verstande dat indien genoemde bedragen geheel of gedeeltelijk door een andere medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
De vordering tot immateriële schade is naar het oordeel van het gerecht voor wat het meer gevorderde betreft niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in strafgeding. Gelet hierop zal het gerecht bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu verdachte jegens voornoemde benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht en verdachte voor dat feit zal worden veroordeeld, zal het gerecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van een bedrag groot Afl. 1.600,- aan materiele schade en een bedrag groot Afl. 2.500,= aan immateriële schade ten behoeve van de benadeelde partij, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door vijftig (50) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Voorts wordt bepaald dat voor zover deze bedragen of een gedeelte daarvan reeds door of namens een mededader aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is mede gegrond op de artikelen 1:78, 1:163, 1:164 en 1:174 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
gelast de plaatsing van verdachte in een inrichting voor jeugdigen, voor de duur van twee (2) jaren;
acht zich niet in staat te beslissen over de in rubriek 9 genoemde voorwerpen;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij] -hoofdelijk in die zin dat als (één van) mededader(s) heeft/hebben betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd- om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 1600,= (zegge: duizend zeshonderd vijf florin)aan materiele schade en een bedrag van
Afl. 2.500,= (zegge: twee duizend vijfhonderd florin)aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop het thans onder feit 5 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 5 januari 2017, tot die van de voldoening. De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan het Land Aruba ten behoeve van de benadeelde partij van een bedrag van
Afl. 1.600,= (zegge: duizend zeshonderd florin)aan materiele schade en
Afl. 2.500,= (zegge: tweeduizend vijfhonderd florin)aan immateriële schade, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
vijftig (50) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft; voorts wordt bepaald dat voor zover deze bedragen of een gedeelte daarvan reeds door of namens een mededader aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
wijst de vordering van de benadeelde partij, voor zover deze ziet op materiële schade, voor het meer gevorderde af;
verklaart de benadeelde partij voor zover het zijn vordering tot vergoeding van immateriële schade betreft, voor het meer gevorderde in zijn vordering niet ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 27 september 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.