ECLI:NL:OGEAA:2017:722

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 september 2017
Publicatiedatum
19 september 2017
Zaaknummer
Aua201701087
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om dwangsom wegens niet-nakoming van bestuursrechtelijke beslissing

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 september 2017 uitspraak gedaan op een verzoek ex artikel 53 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak (LAR) van Calabas Hotels N.V. tegen de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie. De zaak betreft een eerdere uitspraak van 21 november 2016, waarin het gerecht het beroep van verzoekster gegrond verklaarde en verweerder opdroeg om binnen drie maanden een reële beslissing te nemen op het bezwaar van verzoekster. Verzoekster diende op 1 juni 2017 een verzoek in omdat verweerder geen verweerschrift had ingediend en geen reële beslissing had genomen.

Het gerecht overweegt dat bij het sluiten van het onderzoek niet is gebleken dat verweerder aan de eerdere uitspraak heeft voldaan. Daarom wordt verweerder opgedragen om alsnog binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van verzoekster, met een dwangsom van Afl. 500,- per dag dat verweerder in gebreke blijft, tot een maximum van Afl. 25.000,-. Daarnaast wordt verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 500,-, en de teruggave van het griffierecht van Afl. 25,- wordt gelast.

De uitspraak benadrukt het belang van de naleving van bestuursrechtelijke beslissingen en de mogelijkheid voor verzoekers om een dwangsom te vorderen wanneer bestuursorganen niet tijdig reageren op bezwaren. Dit is een belangrijke uitspraak in het kader van de administratieve rechtspraak in Aruba.

Uitspraak

Uitspraak van 18 september 2017
Aua201701087
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek ex artikel 53 van
de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
Calabas Hotels N.V.,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. L.J. Pieters,
gericht tegen:
de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van dit gerecht van 21 november 2016, Lar nr. 335 van 2016, heeft het gerecht het beroep van verzoekster gegrond verklaard, de fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar vernietigd en verweerder opgedragen om uiterlijk binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar.
Op 1 juni 2017 heeft verzoekster onderhavig verzoek ex artikel 53 van de Lar ingediend.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 53, eerste lid, van de Lar kan, indien het bestuursorgaan niet binnen de daarvoor gestelde termijn voldoet aan artikel 51, de wederpartij bij het gerecht een verzoek indienen tot toekenning van een vergoeding ten laste van het Land dan wel een verzoek om het bestuursorgaan te verplichten alsnog gevolg te geven aan de uitspraak.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, kan bij de beslissing op dit verzoek worden bepaald dat het bestuursorgaan aan de wederpartij een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat het in gebreke blijft aan de beslissing te voldoen.
2.2
Het verzoek strekt ertoe om verweerder door middel van het opleggen van een dwangsom overeenkomstig artikel 53, tweede lid, van de Lar te verplichten gevolg te geven aan de uitspraak van 21 november 2016.
2.3
Het gerecht overweegt dat bij het sluiten van het onderzoek niet is gebleken dat verweerder een reële beslissing op het bezwaar van verzoekster heeft genomen. Verweerder heeft derhalve geen gevolg gegeven aan voormelde uitspraak van 21 november 2016. Het gerecht ziet hierin aanleiding om verweerder op te dragen om alsnog een reële beslissing op het bezwaar van verzoekster van 27 oktober 2015 te nemen binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak, thans onder het opleggen van een dwangsom van Afl. 500,- per dag dat verweerder in gebreke blijft aan deze uitspraak te voldoen, met een maximum van Afl. 25.000,-.
2.4
Nu verzoekster met recht in beroep is gekomen en hierdoor noodzakelijke kosten heeft gemaakt, zal verweerder in de kosten van dit geding worden veroordeeld, die begroot worden op een bedrag van Afl. 500,-.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
 bepaalt dat verweerder binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van verzoekster van 27 oktober 2015;
 bepaalt dat verweerder een dwangsom aan verzoekster verbeurt van Afl. 500,- per dag dat verweerder in gebreke blijft om na bovenvermelde termijn van drie maanden een reӫle beslissing te nemen, met een maximum van Afl. 25.000,-;
 veroordeelt verweerder tot betaling van de door verzoekster voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;
 gelast de teruggave van het door verzoekster gestorte griffierecht van Afl. 25,-.
Deze beslissing werd gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 18 september 2017, in aanwezigheid van de griffier.