In deze zaak heeft de vader, [X], verzocht om wijziging van het gezag over zijn minderjarige dochter [Z], geboren op [datum] 2009, en om vaststelling van een omgangsregeling. De moeder, [Y], heeft verweer gevoerd en verzocht om kinderalimentatie. De procedure is gestart met een verzoekschrift op 3 november 2016, gevolgd door verschillende indelingen van producties en een mondelinge behandeling op 14 februari 2017. De Voogdijraad heeft rapportages ingediend en beide ouders zijn verschenen bij de zittingen.
De rechter heeft de verzoeken beoordeeld aan de hand van relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag werd afgewezen, omdat er een onaanvaardbaar risico bestond dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders. De communicatie tussen de ouders was problematisch, wat de gezamenlijke gezagsuitoefening bemoeilijkte. De Voogdijraad had echter aangegeven dat er mogelijkheden waren voor communicatie in het belang van de minderjarige, maar de rechter oordeelde dat de situatie niet verbeterd zou zijn op korte termijn.
Wat betreft de omgangsregeling, heeft de rechter vastgesteld dat het recht op omgang niet ontzegd kan worden en heeft een regeling goedgekeurd die rekening houdt met de belangen van de minderjarige en de ouders. De omgangsregeling houdt in dat de vader de minderjarige elke woensdag van school ophaalt en om het weekend bij de moeder ophaalt. De moeder is ook toestemming verleend om kosteloos te procederen. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.