ECLI:NL:OGEAA:2017:706

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 september 2017
Publicatiedatum
13 september 2017
Zaaknummer
EJ nr. 767 van 2015 / AUA201500589
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen moeder en minderjarigen in het kader van voogdij en ouderlijk gezag

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 12 september 2017 een beschikking gegeven met betrekking tot een verzoek om een omgangsregeling tussen de moeder, [X], en haar minderjarige kinderen [E] en [D]. De moeder heeft eerder omgang met de andere minderjarigen [A], [B] en [C], die bij hun grootmoeder verblijven. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 15 april 2015 werd ingediend. De moeder is in het verleden uit het ouderlijk gezag ontheven en de grootmoeder is benoemd tot voogdes over de minderjarigen. De Voogdijraad heeft onderzoek gedaan naar de omgangsregeling en heeft op 6 juni 2017 een rapport ingediend. Tijdens de zittingen is gebleken dat de moeder geen contact heeft met de vader van [D], wat het moeilijk maakt om afspraken te maken over de omgang. Het gerecht heeft besloten dat de moeder omgang krijgt met [E] en heeft een regeling vastgesteld die onder andere inhoudt dat de moeder elk weekend omgang heeft met [E] en de helft van de schoolvakanties. De zaak is aangehouden voor overlegging van een rapport door de Voogdijraad.

Uitspraak

Beschikking van 12 september 2017
Behorend bij EJ nr. 767 van 2015 / AUA201500589
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van

1.[X], de moeder,

2.[Y],de grootmoeder moederszijde, tevens voogdes over [A], [B] en [C],
gevestigd in Aruba,
VERZOEKSTERS,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith, voorheen mr. E.E. Rosenstand,
tegen:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKSTER,
vertegenwoordigd,
Belanghebbenden:
1. [A]geboren op [datum] 2001 in Aruba,
2. [B]geboren op [datum] 2003 in Aruba,
3. [C],geboren op [datum] 2007 in Aruba,
4. [D]geboren op [datum] 2009 in Aruba,
5. [E]geboren op [datum] 2010 in Aruba,
6. [K]de vader van [C],
7. [L],de vader van [D],
8. [M],de voogdes over [E].

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 15 april 2015;
- de griffiersaantekeningen van het minderjarigenverhoor van 22 juni 2015, waaruit blijkt dat [A] is gehoord;
- de griffiersaantekeningen van de behandeling achter gesloten deuren op 23 juni 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen de verzoeksters in persoon bijgestaan door mr. E.E. Rosenstand, mevrouw M. Maduro namens de Voogdijraad en de belanghebbende sub 7, de heer [L], in persoon;
- de griffiersaantekeningen van de voortzetting behandeling achter gesloten deuren op 14 februari 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder in persoon bijgestaan door mr. G.L. Griffith en mevrouw A. Flanders namens de Voogdijraad;
- het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 6 juni 2017;
- de griffiersaantekeningen van de voortzetting behandeling achter gesloten deuren op 20 juni 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder in persoon bijgestaan door mr. G.L. Griffith, de belanghebbende sub 8, mevrouw [M], in persoon en de heer Loopstok namens de Voogdijraad.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de moeder zijn de minderjarigen voornoemd geboren. De minderjarige [C] en [D] zijn door hun respectievelijke vaders erkend.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 11 december 2012 (EJ 3636/12) en 18 februari 2014 (EJ 7/14) zijn de minderjarigen telkens voor de duur van 1 jaar onder toezicht gesteld, laatstelijk met plaatsing van de minderjarigen [A], [B] en [C] en [D] in de kindertehuizen Imeldahof en Casa Cuna en de plaatsing van de minderjarige [E] bij mevrouw [M], met benoeming van [Z] tot gezinsvoogd.
2.3
Bij beschikking van dit gerecht van 23 juni 2015 (EJ 565/15) is de moeder uit het ouderlijk gezag ontheven, met benoeming van de grootmoeder moederszijde, mevrouw [Y], tot voogdes over de minderjarigen [A], [B] en [C], met benoeming van mevrouw [M] tot voogdes over de minderjarige [E] en met het belasten van de heer [L] met het ouderlijk gezag over zijn zoon [D].
2.4
De moeder heeft tegen de beschikking van dit gerecht van 23 juni 2015 (EJ 565/15) hoger beroep ingesteld. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft de beschikking bevestigd op 19 januari 2016.

3.HET VERZOEK

3.1
Het - ter zitting gewijzigd - verzoek strekt tot het bepalen van een omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarigen [E] en [D].

4.DE BEOORDELING

Omgang [E] en [D]

4.1
Ingevolge artikel 1:377a BWA hebben het kind en de niet met het gezag belaste ouder recht op omgang met elkaar, tenzij zwaarwegende belangen van het kind zich daartegen verzetten.
4.2
Tijdens de behandeling van 14 februari 2017 is gebleken dat de moeder reeds omgang heeft met de minderjarigen [A], [B] en [C], die bij de grootmoeder moederszijde verblijven. De moeder verzoekt thans tevens omgang met de minderjarigen [E] en [D]. Het gerecht heeft in verband daarmee op 14 februari 2017 aan de Voogdijraad verzocht een onderzoek in te stellen waarbij de vraag zal dienen te worden beantwoord of en zo ja, op welke wijze invulling dient te worden gegeven aan het omgangsrecht van de moeder.
4.3
Uit het rapport van de Voogdijraad van 6 juni 2017 kan worden vastgesteld dat de Voogdijraad alleen contact met de voogdes over [E] heeft kunnen opnemen, waardoor de Voogdijraad alleen met betrekking tot [E] heeft kunnen concluderen dat een gestructureerde omgangsregeling met de moeder in het belang van de minderjarige is. Gelet op het verhandelde ter zitting acht het gerecht de hieronder vermelde regeling in het belang van de minderjarige [E].
4.4
Wat [D] betreft kon de Voogdijraad geen afspraken maken vanwege het niet kunnen bereiken van de vader. Volgens de moeder heeft zij helemaal geen contact met [D] omdat de vader het onmogelijk maakt om contact te houden. Gelet op hetgeen ter zitting is besproken, overweegt het gerecht dat alsnog een onderzoek door de Voogdijraad naar de sociale omstandigheden van partijen in deze gewenst is. De Voogdijraad is ter zitting van 20 juni 2017 dan ook verzocht om opnieuw te trachten in contact te treden met de vader van [D] om een onderzoek in te stellen en daarvan rapport uit te brengen waarbij de vraag zal dienen te worden beantwoord of en zo ja, op welke wijze invulling dient te worden gegeven aan het omgangsrecht van de moeder.
4.5
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de omgangsregeling tussen de moeder [X] en de minderjarige [E], geboren op [datum] 2010 in Aruba als volgt:
- elk weekeind van vrijdagmiddag 12:30 uur tot zondagmiddag 17:00 uur, waarbij de moeder [E] op het werk van de voogdes ophaalt en zondag bij de voogdes thuis afzet,
- de helft van de schoolvakanties,
- met kerst en oud en nieuw om het jaar en afwisselend, waarbij de moeder het ene jaar kerst met [E] doorbrengt en het jaar daarop oud en nieuw met [E] doorbrengt.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag 24 oktober 2017 om 8.30 uurvoor overlegging van bovenbedoeld rapport door de Voogdijraad,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 12 september 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.