ECLI:NL:OGEAA:2017:693

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 september 2017
Publicatiedatum
6 september 2017
Zaaknummer
LAR nr. AUA201702076
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing van beschikking inzake toeristisch verblijf

Op 4 september 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde M.L. Hassel, een verzoek indiende tot schorsing van een beschikking van de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie. De beschikking, die op 3 juli 2017 was afgegeven, weigerde de verlenging van verzoeksters toeristisch verblijf. Verzoekster maakte op 22 augustus 2017 bezwaar tegen deze afwijzing en vroeg op 23 augustus 2017 het gerecht om een voorlopige voorziening.

Het gerecht overwoog dat verzoekster niet had aangetoond dat zij een voldoende spoedeisend belang had bij de gevraagde schorsing. De rechter stelde vast dat er geen dreiging van bestuurlijke handhaving was, zoals verwijdering, die verzoekster zou kunnen belemmeren in haar verblijf. Gezien deze omstandigheden oordeelde het gerecht dat het verzoek evident niet voor inwilliging vatbaar was. De rechter besloot het verzoek af te wijzen, en deze beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De uitspraak benadrukt het belang van een voldoende spoedeisend belang bij verzoeken om voorlopige voorzieningen en de noodzaak om aan te tonen dat er een reële dreiging bestaat die een schorsing rechtvaardigt. De beslissing is een voorbeeld van hoe het gerecht omgaat met verzoeken die niet voldoen aan de vereisten van de Landsverordening administratieve rechtspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 4 september 2017
LAR nr. AUA201702076
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: M.L. Hassel,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING, INFRASTRUCTUUR EN INTEGRATIE,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 3 juli 2017 heeft verweerder afwijzend beschikt op de aanvraag van verzoekster om verlenging van haar toeristisch verblijf.
Hiertegen heeft verzoekster op 22 augustus 2017 bij verweerder bezwaar gemaakt.
Op 23 augustus 2017 heeft zij zich tot het gerecht gewend met het verzoek tot schorsing van de bestreden beschikking dan wel het treffen van een voorlopige voorziening.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
2.2
Hoewel de Lar daarvoor geen uitdrukkelijke grondslag biedt, brengt een redelijke wetstoepassing mee dat in bepaalde gevallen uitspraak op een verzoek om een voorlopige voorziening kan worden gedaan, zonder dat partijen tevoren ter zitting zijn gehoord. Daarvoor kan aanleiding bestaan, indien onverwijlde spoed dit vereist, alsmede in het geval dat het verzoek evident niet-ontvankelijk of niet voor inwilliging vatbaar is, dan wel het verzoek blijk geeft van misbruik van procesrecht.
2.3
Naar het oordeel van het gerecht is het verzoek evident niet voor inwilliging vatbaar. Daartoe wordt overwogen dat vooralsnog niet is gebleken dat verzoekster een voldoende spoedeisend belang heeft bij de door haar verlangde schorsing/voorlopige voorziening. Met haar verzoek beoogt verzoekster te bewerkstelligen dat zij zonder belemmeringen haar toeristisch verblijf kan continueren tot 17 september a.s.. Gesteld noch gebleken is evenwel dat, als gevolg van de bestreden beschikking, ten aanzien van haar verblijf hier te lande op korte termijn bestuurlijke handhaving (door middel van verwijdering of anderszins) dreigt. Bij afwezigheid van een dergelijke dreiging is voor toepassing van artikel 54 van de Lar, zoals door verzoeker verzocht, geen plaats.
2.4
Beslist wordt als volgt.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 september 2017 in aanwezigheid van de griffier.