ECLI:NL:OGEAA:2017:658
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 21 augustus 2017 uitspraak gedaan op een verzoek van een verzoekster, die in Aruba verblijft, gericht tegen de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf, welke door de minister op 23 juni 2017 was afgewezen. Op 8 juli 2017 heeft de verzoekster bezwaar gemaakt en op 3 augustus 2017 heeft zij een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend bij het gerecht.
Het gerecht heeft overwogen dat, op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), een verzoek om schorsing van de bestreden beschikking kan worden gedaan indien de uitvoering daarvan voor de betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen. Echter, het gerecht oordeelde dat het verzoek evident niet voor inwilliging vatbaar was, omdat niet was gebleken dat de verzoekster een voldoende spoedeisend belang had bij de gevraagde schorsing. De verzoekster had enkel aangegeven dat haar verzoek om verlenging van de vergunning was afgewezen op administratieve gronden, maar er was geen bewijs dat haar verwijdering op korte termijn dreigde.
De rechter heeft geconcludeerd dat er geen plaats was voor toepassing van artikel 54 van de Lar en heeft het verzoek afgewezen. Deze beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.