ECLI:NL:OGEAA:2017:609

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 augustus 2017
Publicatiedatum
28 augustus 2017
Zaaknummer
EJ nr. 323 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om partneralimentatie na echtscheiding met beoordeling van behoeftigheid en draagkracht

In deze zaak heeft de vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.L. Griffith, een verzoek ingediend tot het verkrijgen van partneralimentatie van de man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.A.R. Bryson. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 17 februari 2017 werd ingediend, gevolgd door producties van de verweerder op 4 april 2017. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 april 2017 waren beide partijen aanwezig, en op 16 mei 2017 vond een voortzetting van de mondelinge behandeling plaats. De partijen zijn op 22 juli 1994 in Aruba getrouwd en zijn op 21 januari 2009 gescheiden. De vrouw verzoekt om een maandelijkse bijdrage van Afl. 685,- voor haar levensonderhoud, omdat zij onvoldoende draagkrachtig is. De man betwist de behoeftigheid van de vrouw en voert verweer op basis van zijn eigen financiële situatie.

Het gerecht heeft de feiten en standpunten van beide partijen beoordeeld. De vrouw heeft een behoefte van minimaal Afl. 1.400,- per maand vastgesteld, terwijl de man een inkomen van Afl. 1.815,- per maand heeft. Na beoordeling van de draagkracht van de man en de behoeftigheid van de vrouw, concludeert het gerecht dat de man in staat is om een bijdrage van Afl. 415,- per maand te leveren aan de vrouw. Daarnaast is de vrouw toegelaten om kosteloos te procederen, gezien haar bewijs van onvermogen. De beslissing is genomen op 22 augustus 2017 door rechter mr. W.C.E. Winfield.

Uitspraak

Beschikking van 22 augustus 2017
behorend bij EJ nr. 323 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[X],
wonende in Aruba,
hierna te noemen: de vrouw,
gemachtigde:de advocaat mr. G.L. Griffith,
tegen:
[Y],
wonende in Aruba,
hierna te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 17 februari 2017,
- de overgelegde producties zijdens de verweerder, ingediend op 4 april 2017,
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 11 april 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vrouw bij haar gemachtigde en de man in persoon;
- de griffiersaantekeningen van de voortetting van de mondelinge behandeling van 16 mei 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen de partijen bijgestaan door hun gemachtigden.
De uitspraak is nader

2.DE FEITEN

2.1
Partijen zijn op 22 juli 1994 in Aruba met elkaar getrouwd.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 21 januari 2009 (EJ-3403/08) is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De beschikking is op 20 juli 2009 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Het verzoek van de vrouw strekt tot veroordeling van de man om maandelijks een bedrag van Afl. 685,- aan haar te betalen als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud. Ter onderbouwing van haar verzoek heeft zij aangevoerd dat zij onvoldoende draagkrachtig is om in haar levensonderhoud te voorzien. De vrouw verzoekt tevens toestemming om kosteloos te mogen procederen.
3.2
De man heeft draagkrachtverweer gevoerd en de behoeftigheid van de vrouw betwist.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is gegrond op artikel 1:157 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW). Ingevolge deze bepaling kan de rechter aan de ene echtgenoot die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft en zich die in redelijkheid niet kan verwerven, op diens verzoek ten laste van de andere echtgenoot een uitkering tot levensonderhoud toekennen.
4.2
Bij de beoordeling van een dergelijk verzoek dient enerzijds rekening te worden gehouden met de (mate van) behoeftigheid van de verzoekende echtgenoot en anderzijds met de draagkracht van de andere echtgenoot, alsmede met de feitelijke situatie waarin de echtgenoten door het huwelijk en de ontbinding ervan zijn komen te verkeren. In dat verband kunnen alle omstandigheden van het geval, ook niet financiële, een rol spelen.
4.3
Bij de vaststelling van de behoefte van de vrouw gaat het gerecht er vanuit dat zij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in haar eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zit begrepen de kosten aan levensmiddelen, water, elektra, kabel, vervoer, persoonlijke hygiene, kapster en telefoon zodat met de daadwerkelijke kosten van deze lasten geen rekening wordt gehouden. De bijzondere kost van hulp in de huishouding laat het gerecht buiten beschouwing nu deze niet met stukken is onderbouwd. De vrouw ontvangt (volgens de verklaring van de SVB van 2016) aan ouderdomspensioen een bedrag van Afl. 938,- per maand. De behoefte van de vrouw wordt vastgesteld op Afl. 462,- per maand.
4.4
De man is net zoals de vrouw gepensioneerd. De man ontvangt (volgens de verklaring van de SVB van 2016) aan ouderdomspensioen een bedrag van Afl. 428,- per maand en een bedrag van afgerond Afl. 1.387,- (€655 per maand) aan pensioen uit Nederland. Zijn inkomsten worden vastgesteld op Afl. 1.815,- per maand. Aan vaste lasten houdt het gerecht rekening met een forfataire bedrag van Afl. 1.400,- per maand voor het eigen levensonderhoud. De huurkosten die door de man zijn aangevoerd zijn verder niet onderbouwd zodat het gerecht hier geen rekening mee zal houden. Dit betekent dat de man maandelijks een bedrag van Afl. 415,- overhoudt.
4.5
Gelet op de behoefte van de vrouw enerzijds en de draagkracht van de man anderzijds moet de man in staat worden geacht om met een bedrag van Afl. 415,- bij de dragen in de kosten van levensonderhoud van de vrouw. Het gerecht zal dienovereenkomstig beslissen.
4.5
Gelet op het door de vrouw overgelegde bewijs van onvermogen van 14 februari 2014 zal de vrouw toelating worden verleend kosteloos te procederen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de vrouw toelating om kosteloos te procederen,
bepaalt dat de man aan de vrouw voor haar levensonderhoud zal voldoen een bedrag van Afl. 415,- per maand met ingang van 1 augustus 2017.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 22 augustus 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.