ECLI:NL:OGEAA:2017:579
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schorsing van een beschikking inzake vergunning tot tijdelijk verblijf
In deze zaak heeft verzoekster, wonende in Aruba, een verzoek ingediend tot schorsing van een beschikking van de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie, die haar aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf had afgewezen. De beschikking werd gegeven op 24 april 2017, waarna verzoekster op 5 juni 2017 bezwaar maakte en tegelijkertijd het gerecht benaderde met het verzoek om een voorlopige voorziening. Het gerecht heeft op 3 juli 2017 uitspraak gedaan.
Het gerecht overweegt dat, op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), een verzoek om schorsing kan worden ingediend indien de uitvoering van de beschikking voor de verzoekster een onevenredig nadeel met zich zou brengen. Echter, het gerecht concludeert dat verzoekster niet heeft aangetoond dat er een voldoende spoedeisend belang is bij de gevraagde schorsing. Er is geen bewijs dat haar verblijf in Aruba op korte termijn bedreigd wordt door bestuurlijke handhaving, zoals verwijdering.
Daarom oordeelt het gerecht dat het verzoek evident niet voor inwilliging vatbaar is en wijst het verzoek af. Deze beslissing is genomen door rechter W.C.E. Winfield en werd uitgesproken tijdens de openbare zitting op 3 juli 2017, in aanwezigheid van de griffier.