ECLI:NL:OGEAA:2017:558

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 juli 2017
Publicatiedatum
11 juli 2017
Zaaknummer
EJ nr. 676 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van kinderalimentatie in een alimentatiezaak met niet verschenen verweerder

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 4 juli 2017 een beschikking gegeven in een alimentatiezaak. De Voogdijraad heeft een verzoek ingediend tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 350,- voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, geboren in 2008. De vader, die niet verschenen is en geen verweer heeft gevoerd, heeft de minderjarige erkend. De moeder is in persoon verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 23 mei 2017, waar mr. M. Ras namens de Voogdijraad aanwezig was.

De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 29 maart 2017 is ingediend. De vader heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen, ondanks dat hij daartoe behoorlijk is opgeroepen. Het gerecht heeft vastgesteld dat ouders verplicht zijn om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, en dat deze bijdrage naar draagkracht moet worden vastgesteld. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba stelt dat als een ouder zijn verplichtingen niet nakomt, de Voogdijraad of de andere ouder de rechter kan verzoeken om het bedrag te bepalen dat de ouder moet uitkeren.

Gezien het ontbreken van verweer van de vader, de draagkracht van de moeder en de behoefte van de minderjarige, heeft het gerecht geoordeeld dat een bijdrage van Afl. 350,- per maand passend is. De alimentatieverplichting gaat in op 1 april 2017, een maand later dan verzocht, omdat de vader geacht wordt niet eerder van het verzoek op de hoogte te zijn geweest. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 4 juli 2017
behorend bij EJ nr. 676 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
en
[de man],
wonende in Aruba, de Ruyterstraat nr. 5,
VERWEERDER, hierna te noemen de man,
niet verschenen.
Belanghebbende:
[de moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 29 maart 2017;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 23 mei 2017, waaruit blijkt dat namens de Voogdijraad aanwezig was mr. M. Ras en dat de moeder in persoon is verschenen. De man heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

De thans nog minderjarige [minderjarige] (hierna: de minderjarige) is op [geboortedatum] 2008 in Aruba geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder.De vader heeft de minderjarige erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 350,- ingaande 1 maart 2017 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Daartoe wordt aangevoerd dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
De vader heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden gelegenheid zich te verweren. Gelet op de draagkracht van de moeder, de behoefte van de minderjarige en op het ontbreken van enig verweer acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 350,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven, zij het dat de alimentatieverplichting een maand later dan verzocht ingaat, omdat de vader geacht kan worden niet eerder van het verzoek te hebben kennisgenomen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de bijdrage van [de man] in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in Aruba, uit de vrouw [de moeder] op Afl. 350,- per maand, bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen, met ingang van 1 april 2017,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 4 juli 2017 in aanwezigheid van de griffier.