ECLI:NL:OGEAA:2017:549
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om verklaring omtrent gedrag in verband met strafrechtelijke veroordelingen
In deze zaak heeft klager verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag voor een baan bij de olieraffinaderij in Curaçao en/of Israël. Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft op 26 juni 2017 uitspraak gedaan in deze kwestie. De klager had eerder een afwijzing ontvangen van de aangewezen ambtenaar op 5 januari 2017, waarop hij op 6 januari 2017 een klaagschrift indiende. Tijdens de behandeling op 6 februari 2017 was de klager niet verschenen, terwijl de ambtenaar wel aanwezig was.
Het gerecht heeft de ontvankelijkheid van het klaagschrift beoordeeld en vastgesteld dat deze binnen de wettelijk voorgeschreven termijn was ingediend. Inhoudelijk heeft het gerecht gekeken naar de relevante artikelen van de Landsverordening op de justitiële documentatie en de verklaringen omtrent het gedrag. De aangewezen ambtenaar had de afgifte van de verklaring geweigerd op basis van de strafrechtelijke veroordelingen van klager, die onder andere bestonden uit diefstal, bedreiging, brandstichting en mishandeling. De ambtenaar oordeelde dat er bezwaren waren tegen klager, gelet op het doel waarvoor de verklaring was aangevraagd.
Klager voerde aan dat hij sinds 2013 geen misdrijven meer had gepleegd en dat hij een vader was van zes kinderen, waarvan vier minderjarig. Desondanks oordeelde het gerecht dat de eerdere veroordelingen en de recidive van klager voldoende grond vormden voor de afwijzing van de verklaring omtrent het gedrag. Het gerecht concludeerde dat de ambtenaar in redelijkheid had kunnen besluiten om de verklaring te weigeren, en verklaarde de klacht ongegrond. De beslissing werd genomen door rechter W.C.E. Winfield, en er staat geen hoger beroep open tegen deze beschikking.