In deze zaak heeft de grootmoeder van een minderjarige, verzoekster, een verzoek ingediend tot ontheffing van de moeder uit het ouderlijk gezag, dan wel tot ontzetting van de moeder uit het ouderlijk gezag. De moeder, die feitelijk al jaren geen gezag uitoefent, heeft zich niet verzet tegen het verzoek. De minderjarige woont sinds zijn derde levensweek bij verzoekster. De procedure omvatte een mondelinge behandeling waarbij de moeder niet aanwezig was, en de Voogdijraad heeft een rapport ingediend waarin wordt geadviseerd het verzoek af te wijzen. De rechter heeft de wettelijke criteria voor ontheffing en ontzetting uit het ouderlijk gezag beoordeeld aan de hand van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. De rechter concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de moeder ongeschikt of onmachtig is om haar zorgplicht te vervullen. De moeder heeft de zorg voor de minderjarige aan verzoekster toevertrouwd, wat niet als verwaarlozing kan worden gekwalificeerd. Het verzoek van verzoekster wordt afgewezen, en de kosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.