In deze zaak heeft de grootmoeder moederszijde een verzoek ingediend om de voogdij over haar kleinkind, de minderjarige, te verkrijgen. De moeder van de minderjarige, die in Suriname woont, is niet verschenen op de zittingen en heeft geen verweerschrift ingediend. De minderjarige verblijft al geruime tijd bij de grootmoeder in Aruba. De Voogdijraad heeft in haar rapport aangegeven dat de moeder niet in staat is om de minderjarige adequaat op te voeden en dat de thuissituatie van de moeder niet geschikt is. De grootmoeder heeft een notariële volmacht van de moeder ontvangen om de belangen van de minderjarige te behartigen. De rechter heeft vastgesteld dat de moeder tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert om het gezag uit te oefenen, waardoor het gezag van de moeder van rechtswege is geschorst. De rechter heeft vervolgens besloten om de grootmoeder moederszijde als voogdes over de minderjarige te benoemen, gezien de wens van de minderjarige en de positieve omstandigheden bij de grootmoeder. De beschikking is gegeven op 23 mei 2017.