ECLI:NL:OGEAA:2017:351

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 mei 2017
Publicatiedatum
15 mei 2017
Zaaknummer
LAR nr. AUA201700617
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening op basis van de Landsverordening administratieve rechtspraak

Op 8 mei 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De verzoekster, vertegenwoordigd door mr. E. Duijneveld, had bezwaar gemaakt tegen een afwijzing van haar aanvraag voor een vergunning tot verblijf door de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie. De verzoekster had op 3 mei 2017 een verzoek ingediend bij het gerecht om de bestreden beschikking te schorsen, dan wel een voorlopige voorziening te treffen.

Het gerecht overwoog dat, hoewel de Lar geen expliciete grondslag biedt voor een uitspraak zonder zitting, er in bepaalde gevallen, zoals bij evidente niet-ontvankelijkheid of misbruik van procesrecht, wel degelijk een uitspraak kan worden gedaan. Het gerecht concludeerde dat het verzoek van de verzoekster evident niet voor inwilliging vatbaar was, omdat er geen voldoende spoedeisend belang was aangetoond. De verzoekster had niet kunnen onderbouwen dat er een dreiging van bestuurlijke handhaving bestond, waardoor de toepassing van artikel 54 van de Lar niet aan de orde was.

De rechter heeft het verzoek afgewezen, en deze beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Uitspraak van 8 mei 2017
LAR nr. AUA201700617
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[verzoekster], conform de vergunning,
[verzoekster], conform het paspoort,
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING, INFRASTRUCTUUR EN INTEGRATIE,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 24 april 2017 heeft verweerder afwijzend beschikt op de aanvraag van verzoekster om een vergunning tot verblijf.
Hiertegen heeft verzoekster op 3 mei 2017 bij verweerder bezwaar gemaakt.
Op dezelfde datum heeft zij zich tot het gerecht gewend met het verzoek tot schorsing van de bestreden beschikking dan wel het treffen van een voorlopige voorziening.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
2.2
Hoewel de Lar daarvoor geen uitdrukkelijke grondslag biedt, brengt een redelijke wetstoepassing mee dat in bepaalde gevallen uitspraak op een verzoek om een voorlopige voorziening kan worden gedaan, zonder dat partijen tevoren ter zitting zijn gehoord. Daarvoor kan aanleiding bestaan, indien onverwijlde spoed dit vereist, alsmede in het geval dat het verzoek evident niet-ontvankelijk of niet voor inwilliging vatbaar is, dan wel het verzoek blijk geeft van misbruik van procesrecht.
2.3
Naar het oordeel van het gerecht is het verzoek evident niet voor inwilliging vatbaar. Daartoe wordt overwogen dat vooralsnog niet is gebleken dat verzoeker een voldoende spoedeisend belang heeft bij de door haar verlangde schorsing/voorlopige voorziening. Uit het verzoekschrift leidt het gerecht af dat zij beoogt te bewerkstelligen dat zij de beslissing op het door haar ingediende bezwaarschrift hier te lande mag afwachten. Gesteld noch gebleken is evenwel dat, als gevolg van de bestreden beschikking, ten aanzien van haar verblijf hier te lande op korte termijn bestuurlijke handhaving (door middel van verwijdering of anderszins) dreigt. Bij afwezigheid van een dergelijke dreiging is voor toepassing van artikel 54 van de Lar, zoals door verzoeker verzocht, geen plaats.
2.4
Beslist wordt als volgt.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mw. mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.