ECLI:NL:OGEAA:2017:336

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 april 2017
Publicatiedatum
10 mei 2017
Zaaknummer
LAR nr. 983 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fictieve afwijzende beschikking op bezwaar inzake werk- en verblijfsvergunning voor missionaris

In deze zaak heeft appellant op 8 januari 2016 bezwaar gemaakt tegen de afwijzende beschikking van de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie van 22 december 2015. Dit bezwaar betrof een verzoek om verlening van een werk- en verblijfsvergunning om als missionaris werkzaam te zijn bij [X]. Aangezien er geen reële beslissing op het bezwaar was genomen ten tijde van het sluiten van het onderzoek, en er geen verweer door de verweerder is gevoerd, kon de ongemotiveerde afwijzing niet in stand blijven. Appellant heeft op 3 mei 2016 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaar.

Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft op 24 april 2017 uitspraak gedaan. Het gerecht oordeelde dat het beroep gegrond was en vernietigde de bestreden fictieve afwijzende beschikking. De verweerder werd opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellant. Tevens werd de verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 500,-- aan gemachtigdensalaris, en werd het door appellant gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan hem terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. W.C.E. Winfield en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dagtekening van de beslissing op het beroep moet worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 24 april 2017
LAR nr. 983 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellant],
wonend in Aruba,
APPELLANT,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
gericht tegen:
de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Appellant heeft op 8 januari 2016 bezwaar gemaakt tegen de afwijzende beschikking van verweerder van 22 december 2015 op zijn verzoek van 13 oktober 2015 om verlening van een werk- en verblijfsvergunning om als missionaris bij [X] werkzaam te zijn.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellant op 3 mei 2016 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellant tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaarschrift.
2.2
Ingevolge artikel 32, onder c, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven. De vaststelling dat ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar is genomen en de omstandigheid dat geen verweer door verweerder is gevoerd, maken dat de ongemotiveerde, als afwijzende beslissing op het bezwaar geldende, beschikking kennelijk niet in stand kan blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing te nemen.
2.3
Nu appellant met recht in beroep is gekomen en zich bij gemachtigde heeft laten vertegenwoordigen, is aannemelijk geworden dat appellant hiertoe noodzakelijke kosten heeft gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 500,-- aan gemachtigdensalaris.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar van appellant;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellant;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellant voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;
- gelast dat het door appellant gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan hem wordt terugbetaald.
Deze beslissing werd gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag, 24 april 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).