In deze Arubaanse strafzaak is de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van seksueel misbruik van een minderjarig slachtoffer. Het gerecht heeft tijdens de zittingen op 18 november 2016, 10 maart 2016 en 16 maart 2016 de verklaringen van het slachtoffer en de bewijsstukken zorgvuldig onderzocht. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zesendertig maanden geëist, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en een schadevergoeding van Afl. 5.000,-- voor de benadeelde partij. De verdachte, bijgestaan door haar raadsman mr. D.G. Illes, heeft de beschuldigingen ontkend.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer inconsistenties en tegenstrijdigheden bevatten, wat leidde tot twijfels over de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van deze verklaringen. De verklaringen van het slachtoffer over de ontuchtige handelingen en de locaties waar deze zouden hebben plaatsgevonden, waren niet consistent en konden niet worden ondersteund door ander bewijs. Het gerecht heeft ook opgemerkt dat de dagen waarop de verdachte bij het appartementencomplex geregistreerd stond, niet overeenkwamen met de dagen waarop het slachtoffer schoolverzuim had.
Uiteindelijk heeft het gerecht geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De verdachte is vrijgesproken en het bevel tot voorlopige hechtenis is opgeheven. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien het tenlastegelegde feit niet bewezen is verklaard.