In deze zaak heeft verzoekster, geboren op 7 oktober 1992 in Aruba, een verzoek ingediend tot erkenning van haar biologische vader, [naam man]. Dit verzoek is gedaan omdat verzoekster en de man wensen dat de bestaande band tussen hen wordt geformaliseerd. Verzoekster is geboren uit het huwelijk tussen haar moeder en haar juridische vader, [naam vader]. Volgens de wet is de juridische vader ook in juridische zin haar vader, wat betekent dat de erkenning door de man alleen kan plaatsvinden na een succesvolle ontkenning van het vaderschap van de juridische vader. Het gerecht heeft het verzoek aangemerkt als een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de juridische vader op basis van artikel 1:200, eerste lid, onder b, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA).
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 20 januari 2017 werd ingediend, gevolgd door een advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand op 13 maart 2017. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 maart 2017 waren verzoekster, haar gemachtigde, de ambtenaar van de burgerlijke stand en de Voogdijraad aanwezig. De uitspraak werd op 25 april 2017 gedaan.
Het gerecht heeft vastgesteld dat verzoekster haar verzoek niet tijdig heeft ingediend, aangezien de wettelijke termijn van vijf jaar na het bereiken van de meerderjarigheid op 7 oktober 2015 is verstreken. Desondanks heeft het gerecht overwogen of er aanleiding is om de termijnoverschrijding te negeren op basis van artikel 1:199a BWA, gezien de wens van alle betrokkenen om de juridische betrekkingen in overeenstemming te brengen met de biologische en sociale realiteit. Het gerecht heeft besloten om de moeder en de juridische vader van verzoekster op te roepen voor een nadere zitting om hun standpunten te horen. De verdere beslissing is aangehouden.