ECLI:NL:OGEAA:2017:298

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 april 2017
Publicatiedatum
3 mei 2017
Zaaknummer
EJ nr. 136 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot erkenning van vaderschap en ontkenning van juridisch vaderschap

In deze zaak heeft verzoekster, geboren op 7 oktober 1992 in Aruba, een verzoek ingediend tot erkenning van haar biologische vader, [naam man]. Dit verzoek is gedaan omdat verzoekster en de man wensen dat de bestaande band tussen hen wordt geformaliseerd. Verzoekster is geboren uit het huwelijk tussen haar moeder en haar juridische vader, [naam vader]. Volgens de wet is de juridische vader ook in juridische zin haar vader, wat betekent dat de erkenning door de man alleen kan plaatsvinden na een succesvolle ontkenning van het vaderschap van de juridische vader. Het gerecht heeft het verzoek aangemerkt als een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de juridische vader op basis van artikel 1:200, eerste lid, onder b, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA).

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 20 januari 2017 werd ingediend, gevolgd door een advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand op 13 maart 2017. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 maart 2017 waren verzoekster, haar gemachtigde, de ambtenaar van de burgerlijke stand en de Voogdijraad aanwezig. De uitspraak werd op 25 april 2017 gedaan.

Het gerecht heeft vastgesteld dat verzoekster haar verzoek niet tijdig heeft ingediend, aangezien de wettelijke termijn van vijf jaar na het bereiken van de meerderjarigheid op 7 oktober 2015 is verstreken. Desondanks heeft het gerecht overwogen of er aanleiding is om de termijnoverschrijding te negeren op basis van artikel 1:199a BWA, gezien de wens van alle betrokkenen om de juridische betrekkingen in overeenstemming te brengen met de biologische en sociale realiteit. Het gerecht heeft besloten om de moeder en de juridische vader van verzoekster op te roepen voor een nadere zitting om hun standpunten te horen. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

Beschikking van 25 april 2017
Behorend bij EJ nr. 136 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[naam verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. C.F. Foy,
tegen
[naam vader],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna ook: de vader,
niet verschenen.
Belanghebbenden:
[naam man], de man,
[naam moeder], de moeder,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,hierna: de ambtenaar, gemachtigde: J.A.. Koolman LLM.
DE VOOGDIJRAAD.

1.DE PROCEDURE

Het verloop de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 20 januari 2017;
  • het advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand, overgelegd op 13 maart 2017;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 14 maart 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen verzoekster in persoon, bijgestaan door haar gemachtigde, de ambtenaar van de Burgerlijke Stand bij J.A. Koolman LLM en de Voogdijraad bij mr. Y. Maduro.
  • De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Verzoekster is op 7 oktober 1992 in Aruba geboren uit het huwelijk tussen de moeder en James GORDON..

3.HET VERZOEK

3.1
Verzoekster heeft het gerecht verzocht om de erkenning van haar toe te staan door de man, [naam man], aangezien hij haar biologische vader is en beiden wensen dat band die tussen hen bestaat wordt geformaliseerd.
3.2
Anders dan namens verzoekster is betoogd, volgt uit het feit dat zij is geboren uit het huwelijk tussen de moeder en de vader, dat laatstgenoemde ook in juridische zin haar vader is. Erkenning door de man kan derhalve slechts plaatsvinden nadat het door dit huwelijk ontstane vaderschap met succes is ontkend. Het gerecht ziet hierin aanleiding om het verzoek aan te merken als een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de (juridische) vader op grond van artikel 1:200, eerste lid, onder b, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA).

4.DE BEOORDELING

Ontvankelijkheid

4.1
Ingevolge artikel 1:200, zesde lid, BWA wordt het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning door het kind bij het gerecht in eerste aanleg ingediend binnen vijf jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet zijn biologische vader is. Indien het kind evenwel gedurende zijn minderjarigheid bekend is geworden met dit feit, kon het verzoek tot uiterlijk vijf jaren nadat het kind meerderjarig is geworden, worden ingediend.
4.2
Nu verzoekster ter zitting heeft verklaard dat zij al van jongs af aan wist dat de man haar biologische vader is, dient het verzoek ingevolge artikel 1:200, zesde lid, laatste volzin, BWA te worden ingediend voordat vijf jaren zijn verstreken na het bereiken door verzoekster van de leeftijd van achttien jaar. Deze termijn is verstreken op 7 oktober 2015. Het verzoek is derhalve niet tijdig ingediend.
4.3
Het gerecht stelt vast dat verzoekster haar verzoek niet heeft ingediend binnen de wettelijke termijn.
4.4
Uit het door haar overgelegde rapport van een DNA-onderzoek kan worden afgeleid dat de man inderdaad de biologische vader is van verzoekster. De man steunt verzoekster in haar verzoek en wenst haar (uiteindelijk) als zijn dochter te erkennen.
4.5
Het gerecht ziet zich thans geplaatst voor de vraag of er aanleiding bestaat om aan de geconstateerde termijnoverschrijding met toepassing van artikel 1:199a BWA voorbij te gaan op de grond dat toepassing van de in artikel 1:200, zesde lid, BWA gestelde termijn in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
De Memorie van Toelichting op deze bepaling luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“(…) Denkbaar is dat de termijn verstreken is, maar dat alle betrokkenen – juridische vader, moeder, verwekker, kind – wensen dat de juridische betrekkingen met de biologische en sociale realiteit in overeenstemming worden gebracht en dat ook anderszins geen gewichtige redenen daaraan in de weg staan. (…) De rechtszekerheid dient in een dergelijk geval niemand. De termijnen werken dan averechts.(…)”.
4.6
Gelet op de resultaat van het DNA-onderzoek, de wens van zowel verzoekster als de man, kan er aanleiding bestaan om toepassing te geven aan artikel 199a BWA. Van gewichtige redenen die daaraan in de weg staan, is het gerecht vooralsnog niet gebleken. Teneinde hierover meer duidelijkheid te verkrijgen, is het echter noodzakelijk dat ook de moeder van verzoekster en haar juridische vader in de gelegenheid worden gesteld zich op een nadere zitting als belanghebbenden over het verzoek van verzoekster uit te laten. Zij zullen daartoe worden opgeroepen.
4.7
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
draagt aan de griffier van het gerecht op om:
[naam moeder], geboren op [geboortedatum] in de Dominicaanse Republiek, en [naam vader], geboren op [geboortedatum] in Aruba, op te roepen om op
dinsdag 27 juni 2017 om 9.45 uurvoor de rechter in het Gerechtsgebouw in Aruba te verschijnen, teneinde te worden gehoord in verband met een door [naam verzoekster], ingediend verzoek met betrekking tot ontkenning van vaderschap,
bepaalt dat de behandeling zal worden voortgezet op
dinsdag 27 juni 2017 om 9.45 uur,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 25 april 2017 door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.