In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 april 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [Z], geboren op [datum] 2003, en tot vaststelling van een omgangsregeling tussen de moeder [Y] en de minderjarige. De vader [X] heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen, alsook om een omgangsregeling met de moeder vast te stellen en de alimentatieverplichting van de vader te wijzigen. De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de vader.
De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 10 januari 2017 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 februari 2017 zijn beide ouders verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De rechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de huidige verblijfplaats van de minderjarige, die sinds september 2016 bij de vader woont. De rechter heeft vastgesteld dat het in het belang van de minderjarige is om de huidige situatie te handhaven, en heeft het verzoek van de vader toegewezen.
Daarnaast heeft de rechter een omgangsregeling vastgesteld en de alimentatieverplichting van de vader op nihil gesteld, terwijl de moeder is verplicht om Afl. 300,- per maand bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.