In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, verzoekt de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.L. Griffith, om een bijdrage van de vader voor de verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind, [Z], geboren in 2007. De vader, die op de zitting niet verschenen is, heeft geen verweerschrift ingediend, ondanks dat hij op de juiste wijze was opgeroepen. De moeder heeft op 3 november 2016 een verzoekschrift ingediend, waarin zij stelt dat de vader voldoende draagkrachtig is om een maandelijkse bijdrage van Afl. 450,-- te betalen aan de Voogdijraad, met ingang van 3 november 2016.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 februari 2017 was de moeder aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, en was ook mr. Y. Maduro van de Voogdijraad aanwezig. De vader heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zich te verweren. Het gerecht overweegt dat ouders verplicht zijn om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, en dat deze bijdrage moet worden vastgesteld naar draagkracht.
Gelet op de omstandigheden, waaronder de draagkracht van de moeder en de behoefte van de minderjarige, oordeelt het gerecht dat een bijdrage van Afl. 450,-- per maand passend is. De alimentatieverplichting gaat in op 1 december 2016, een maand later dan verzocht, omdat de vader geacht wordt niet eerder van het verzoek op de hoogte te zijn geweest. De moeder krijgt toestemming om kosteloos te procederen, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders verzochte wordt afgewezen.