In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tegen de vader van de minderjarige [Z]. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 31 oktober 2016 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 februari 2017 zijn zowel de vader als de moeder in persoon verschenen, terwijl de Voogdijraad werd vertegenwoordigd door mr. Y. Maduro. De vader, die in deze zaak als verweerder optreedt, heeft verklaard dat hij momenteel Afl. 350,-- per maand bijdraagt aan de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De moeder heeft echter aangegeven dat de vader sinds december 2016 geen bijdrage meer heeft geleverd.
De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat ouders verplicht zijn om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, afhankelijk van hun draagkracht. Op basis van artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba kan de Voogdijraad, indien een ouder zijn verplichtingen niet nakomt, de rechter verzoeken om een bijdrage vast te stellen. De vader heeft zich bereid verklaard om de eerder genoemde bijdrage van Afl. 350,-- per maand te blijven betalen, wat door de moeder is aanvaard.
In de beslissing van 28 maart 2017 heeft het gerecht de bijdrage van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige vastgesteld op Afl. 350,-- per maand, met ingang van 1 december 2016, en verklaard dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. Het meer of anders verzochte is afgewezen.