In deze zaak heeft de vader, wonende in Aruba, verzocht om wijziging van het gezag over zijn minderjarige dochter, geboren op [geboortedatum] 2014 in Colombia. De moeder, die tot nu toe alleen het gezag uitoefende, heeft ingestemd met het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 16 november 2016 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 januari 2017 waren zowel de vader als de moeder aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigden. De Voogdijraad was vertegenwoordigd door mevrouw A. Emmanuel.
De rechter heeft vastgesteld dat het verzoek van de vader is gebaseerd op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat de mogelijkheid biedt voor een vader om gezamenlijk gezag te verzoeken, mits de andere ouder instemt. Aangezien de moeder ter zitting haar instemming heeft gegeven, heeft de rechter geoordeeld dat gezamenlijk gezag in het belang van de minderjarige is. Daarnaast is overeengekomen dat de minderjarige haar hoofdverblijfplaats bij de moeder zal hebben.
De vader heeft ook verzocht om kosteloos te mogen procederen, wat is toegestaan op basis van het door hem overgelegde bewijs van onvermogen. De rechter heeft besloten om de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht op 7 maart 2017, en is uitvoerbaar bij voorraad.