ECLI:NL:OGEAA:2017:150

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 maart 2017
Publicatiedatum
9 maart 2017
Zaaknummer
EJ nr. 2833 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging gezag en hoofdverblijfplaats van een minderjarige in het kader van het Burgerlijk Wetboek van Aruba

In deze zaak heeft de vader, wonende in Aruba, verzocht om wijziging van het gezag over zijn minderjarige dochter, geboren op [geboortedatum] 2014 in Colombia. De moeder, die tot nu toe alleen het gezag uitoefende, heeft ingestemd met het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 16 november 2016 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 januari 2017 waren zowel de vader als de moeder aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigden. De Voogdijraad was vertegenwoordigd door mevrouw A. Emmanuel.

De rechter heeft vastgesteld dat het verzoek van de vader is gebaseerd op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat de mogelijkheid biedt voor een vader om gezamenlijk gezag te verzoeken, mits de andere ouder instemt. Aangezien de moeder ter zitting haar instemming heeft gegeven, heeft de rechter geoordeeld dat gezamenlijk gezag in het belang van de minderjarige is. Daarnaast is overeengekomen dat de minderjarige haar hoofdverblijfplaats bij de moeder zal hebben.

De vader heeft ook verzocht om kosteloos te mogen procederen, wat is toegestaan op basis van het door hem overgelegde bewijs van onvermogen. De rechter heeft besloten om de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht op 7 maart 2017, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Beschikking van 7 maart 2017
Behorend bij EJ nr. 2833 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[de vader],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
in persoon
tegen
[de moeder],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna de moeder,
in persoon.
Belanghebbende:
[de minderjarige], de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 16 november 2016,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 24 januari 2017, waaruit blijkt dat de vader, bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en de moeder in persoon zijn verschenen. Namens de Voogdijraad was aanwezig mevrouw A. Emmanuel.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

De minderjarige voornoemd is op [geboortedatum] 2014 in Colombia uit de moeder geboren.
Zij is door de vader erkend. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uit.

3.HET VERZOEK

Het - ter zitting gewijzigde - verzoek strekt tot wijziging van het gezag, in die zin dat de vader gezamenlijk met de moeder met het gezag over de minderjarige wordt belast, en tot het bepalen van het hoofdverblijf van de minderjarige bij de moeder. Voorts verzoekt de vader toestemming om kosteloos te mogen procederen.

4.DE BEOORDELING

Gezag

4.1
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA). Artikel 1:253c lid 1 BW biedt de tot het gezag bevoegde vader, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de mogelijkheid om het gerecht te verzoeken om hem in plaats van de moeder met het gezag over het kind te belasten. Uit de jurisprudentie (vgl. HR 27 mei 2005, NJ 2005, 485) volgt dat dit artikel in overeenstemming met artikel 6 lid 1 EVRM aldus moet worden uitgelegd, dat de vader niet alleen om toekenning van eenhoofdig, maar ook van gezamenlijk gezag over het kind kan verzoeken, en dat art. 1:253e BW aldus moet worden uitgelegd dat, indien het verzoek van de vader ingevolge art. 1:253c lid 1 BW tot toekenning van gezamenlijk gezag over het kind wordt ingewilligd, dit tot gevolg heeft dat, indien de moeder het gezag tot dusverre alleen uitoefende, zij dit voortaan gezamenlijk met de vader uitoefent.
Indien het verzoek ertoe strekt de ouders met het gezamenlijk gezag te belasten en de andere ouder met gezamenlijk gezag niet instemt, wordt het verzoek slechts afgewezen indien de rechter dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt (lid 2).
4.2
Het gerecht is, nu de moeder ter zitting heeft ingestemd met dit verzoek van de vader en gehoord de Voogdijraad, van oordeel dat gezamenlijk gezag in het belang is van de minderjarige. Het gerecht zal dienovereenkomstig beslissen.

Hoofdverblijf

4.3
Ter zitting zijn partijen overeengekomen dat de minderjarige bij de moeder haar gewone verblijfplaats zal hebben. Nu niet is gebleken dat het niet in het belang van de minderjarige is dat haar gewone verblijfplaats bij de moeder wordt bepaald, zal het gerecht dienovereenkomstig beslissen.
4.4
Gelet op het door de vader overgelegde bewijs van onvermogen, zal aan hem toelating worden verleend om kosteloos te procederen.
4.5
Gelet op de aard van de procedure, ziet het gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de vader, [de vader], toelating om kosteloos te procederen,
bepaalt dat de vader, [de vader], voortaan gezamenlijk met de moeder, [de moeder], het gezag over [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2014 in Colombia, zal uitoefenen,
bepaalt de woonplaats (hoofdverblijf) van de minderjarige bij de moeder,
compenseert de kosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 7 maart 2017 in aanwezigheid van de griffier.