ECLI:NL:OGEAA:2017:124

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 februari 2017
Publicatiedatum
2 maart 2017
Zaaknummer
EJ nr. 2812 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kinderalimentatie en draagkracht in een alimentatiezaak

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 28 februari 2017, wordt een verzoek behandeld van de Voogdijraad tot het vaststellen van een kinderalimentatie voor twee minderjarige kinderen. De vader, die in persoon procedeert, wordt verzocht een maandelijkse bijdrage te betalen van Afl. 320,- voor het oudste kind en Afl. 375,- voor het jongste kind, ingaande op 1 december 2016. De vader heeft echter verweer gevoerd en stelt dat hij slechts Afl. 400,- per maand kan betalen. De procedure is gestart met een verzoekschrift op 14 november 2016, gevolgd door een verweerschrift op 16 januari 2017. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 januari 2017 was de moeder aanwezig, terwijl mevrouw S. Maduro de Voogdijraad vertegenwoordigde.

De rechter oordeelt dat het verzoek om omgang, dat door de vader is ingediend, niet voldoende verband houdt met het oorspronkelijke verzoek om kinderalimentatie en daarom buiten beschouwing wordt gelaten. De rechter benadrukt dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, naar draagkracht. De vader heeft zijn financiële situatie uiteengezet en de rechter komt tot de conclusie dat hij niet in staat is om een hogere bijdrage te leveren dan Afl. 200,- per kind per maand. De ingangsdatum van deze bijdrage wordt vastgesteld op 1 december 2016. De beschikking verklaart de bijdrage uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders verzochte af.

Uitspraak

Beschikking van 28 februari 2017
behorend bij EJ nr. 2812 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
en:
[Verweerder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbende:
[naam moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 14 november 2016,
  • het verweerschrift, ingediend op 16 januari 2017,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 17 januari 2017, waaruit blijkt dat is verschenen de moeder in persoon. Namens de Voogdijraad was aanwezig mevrouw S. Maduro.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de moeder is op [geboortedatum] 2004 in [geboorteplaats] [naam minderjarige sub 1] geboren en op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] [naam minderjarige sub 2]. De vader heeft de minderjarigen erkend.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 320,- voor [naam minderjarige sub 1] en Afl. 375,- voor [naam minderjarige sub 2] ingaande 1 december 2016 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Daartoe wordt gesteld dat de vader voldoende draagkrachtig is.
3.2
De man heeft draagkrachtverweer gevoerd en gesteld dat hij Afl. 400,- per maand kan betalen als bijdrage in de kosten van – kort gezegd – de kinderalimentatie van de minderjarigen.
3.3
De man heeft verzocht om een omgangsregeling tussen hem en de minderjarigen.

4.DE BEOORDELING

Omgang

4.1
Artikel 429h, lid 4 van de Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat een verweerschrift een zelfstandig verzoek mag bevatten, mits dit betrekking heeft op het onderwerp van het oorspronkelijke verzoek.
In dit geval strekt het oorspronkelijke verzoek, dat is ingediend door de Voogdijraad, tot het bepalen van een kinderalimentatiebijdrage en is het gebaseerd op artikel 1:406 BWA (afdeling 2 van Titel 17 Levensonderhoud).
4.2
Het gerecht is van oordeel dat het verzoek om omgang, dat is gebaseerd op art. 1:377a BWA (Titel 15 Omgang), heeft onvoldoende betrekking op het (oorspronkelijke) alimentatieverzoek, zodat dit verzoek buiten beschouwing zal worden gelaten. De vader zal daartoe een afzonderlijk verzoekschrift dienen in te dienen.
Kinderalimentatie
4.3
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.4
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
4.5
De vader heeft de gestelde behoefte van de minderjarigen betwist. Tevens heeft hij gesteld dat hij onvoldoende draagkracht heeft om bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen zoals door de moeder wordt verzocht. De vader heeft wel aangegeven bereid te zijn tot betaling van het bedrag van Afl. 400,- per maand als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen.
4.6
Het gerecht is van oordeel dat de vader op grond van de door hem overgelegde stukken voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij thans financieel niet in staat is om een hogere bijdrage in het levensonderhoud van de minderjarigen te kunnen leveren dan (in totaal) 400,- per maand.
4.7
Het gerecht acht – mede gelet op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting naar voren is gekomen ten aanzien van de draagkracht van de vader – een bijdrage door de man van Afl. 200,- per kind per maand in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 december 2016.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de bijdrage van [naam vader] in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen [naam minderjarige sub 1], geboren op [geboortedatum] 2004 in [geboorteplaats] en [naam minderjarige sub 2], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] op Afl. 200,- per kind per maand, met ingang van 1 december 2016, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van 28 februari 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.