In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 28 februari 2017 een beschikking gegeven met betrekking tot het gezag over twee minderjarigen, geboren in 2006 en 2009. De grootmoeder van de minderjarigen, verzoekster in deze procedure, heeft verzocht om benoeming tot voogdes en ontheffing van het ouderlijk gezag van de ouders. De ouders, de moeder en de vader, zijn beide in persoon verschenen, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat, mr. A.F.J. Caster. De vader heeft zich verzet tegen het verzoek van de grootmoeder en heeft verzocht om met eenhoofdig gezag over de minderjarigen te worden belast.
De procedure omvatte verschillende zittingen en rapporten van de Voogdijraad, die de situatie van de minderjarigen heeft onderzocht. Uit het rapport van 17 oktober 2016 bleek dat de minderjarigen sinds augustus/september 2015 feitelijk bij de grootmoeder verblijven, maar dat de vader zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van de minderjarigen op zich neemt. De Voogdijraad concludeerde dat er geen deugdelijke communicatie tussen de ouders mogelijk is en dat het gezamenlijk gezag beëindigd dient te worden.
Het gerecht heeft, in navolging van de Voogdijraad, besloten dat het gezamenlijk gezag van de ouders over de minderjarigen dient te worden beëindigd en dat het gezag voortaan eenhoofdig door de vader zal worden uitgeoefend. De verzoeken van de grootmoeder zijn afgewezen, en het gerecht heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.