ECLI:NL:OGEAA:2017:122

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 februari 2017
Publicatiedatum
2 maart 2017
Zaaknummer
EJ nr. 2406 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag en toekenning eenhoofdig gezag aan de vader

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 28 februari 2017 een beschikking gegeven met betrekking tot het gezag over twee minderjarigen, geboren in 2006 en 2009. De grootmoeder van de minderjarigen, verzoekster in deze procedure, heeft verzocht om benoeming tot voogdes en ontheffing van het ouderlijk gezag van de ouders. De ouders, de moeder en de vader, zijn beide in persoon verschenen, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat, mr. A.F.J. Caster. De vader heeft zich verzet tegen het verzoek van de grootmoeder en heeft verzocht om met eenhoofdig gezag over de minderjarigen te worden belast.

De procedure omvatte verschillende zittingen en rapporten van de Voogdijraad, die de situatie van de minderjarigen heeft onderzocht. Uit het rapport van 17 oktober 2016 bleek dat de minderjarigen sinds augustus/september 2015 feitelijk bij de grootmoeder verblijven, maar dat de vader zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van de minderjarigen op zich neemt. De Voogdijraad concludeerde dat er geen deugdelijke communicatie tussen de ouders mogelijk is en dat het gezamenlijk gezag beëindigd dient te worden.

Het gerecht heeft, in navolging van de Voogdijraad, besloten dat het gezamenlijk gezag van de ouders over de minderjarigen dient te worden beëindigd en dat het gezag voortaan eenhoofdig door de vader zal worden uitgeoefend. De verzoeken van de grootmoeder zijn afgewezen, en het gerecht heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 28 februari 2017
Behorend bij EJ nr. 2406 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[Verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de grootmoeder (moederszijde),
procederend in persoon,
tegen
[de moeder], hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. A.F.J. Caster,
[de vader], hierna: de vader,
procederend in persoon,
beiden wonende in Aruba,
VERWEERDERS.
Belanghebbenden:
[naam sub 1 ],
[naam sub 2 ],
hierna: de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 16 oktober 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 5 januari 2016, waaruit blijkt dat de grootmoeder in persoon is verschenen; namens de Voogdijraad waren aanwezig mr. Y. Maduro en A. Flanders;
  • het rapport van de Voogdijraad van 20 april 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling van 24 mei 2016, waaruit blijkt dat de grootmoeder en de vader in persoon zijn verschenen; namens de Voogdijraad was aanwezig A. Flanders;
  • het nader rapport van de Voogdijraad van 17 oktober 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling van 17 januari 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen de grootmoeder en de vader in persoon en de moeder in persoon, bijgestaan door haar gemachtigde; namens de Voogdijraad was aanwezig J. Brown.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarigen zijn op [geboortedatum] 2006, onderscheidenlijk op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] geboren uit het huwelijk tussen de moeder en de vader. Bij de op 4 maart 2013 uitgesproken beschikking van het gerecht tot echtscheiding is bepaald dat de moeder en de vader met het gezamenlijk gezag over de minderjarigen belast blijven.

3.DE VERZOEKEN

Het verzoek van de grootmoeder, zo begrijpt het gerecht, strekt ertoe dat zij benoemd wordt tot voogdes van de minderjarigen met ontheffing dan wel ontzetting van de ouders van het ouderlijk gezag over hen. Ter zitting van 24 mei 2016 heeft de vader zich daartegen verzet en verzocht, zo begrijpt het gerecht, om met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen te worden belast. Ter zitting van 17 januari 2017 heeft de vader tevens om vaststelling van een omgangsregeling met de minderjarigen verzocht. Het gerecht heeft op die zitting een voorlopige omgangsregeling vastgesteld.

4.DE BEOORDELING

4.1
Uit het (nader) onderzoek van de Voogdijraad, zoals dat is weergegeven in het rapport van 17 oktober 2016, komt naar voren dat de vader – ondanks de omstandigheid dat de minderjarigen sedert augustus/september 2015 feitelijk bij de grootmoeder verblijven – heeft aangetoond dat hij de verantwoordelijkheid ten aanzien van de minderjarigen op zich neemt en zich daarbij laat leiden door het belang van de minderjarigen, zulks in tegenstelling tot de moeder. De Voogdijraad heeft tevens vastgesteld dat een deugdelijke communicatie tussen ouders met betrekking tot de minderjarigen niet mogelijk is. Hetgeen door de moeder en de grootmoeder ter zitting naar voren is gebracht, maakt niet dat het gerecht twijfelt aan de juistheid van de bevindingen van de Voogdijraad.
4.2
Het vorenstaande leidt het gerecht, in navolging van de Voogdijraad, tot de conclusie dat het gezamenlijk gezag van de ouders over de minderjarigen dient te worden beëindigd, en het gezag voortaan eenhoofdig door de vader dient te worden uitgeoefend. Het bestaan van een wettelijke grond om het gezag aan de vader te ontnemen is niet gebleken. Dit betekent dat het verzoek van de groetmoeder om met de voogdij over de minderjarigen te worden belast niet voor inwilliging vatbaar is.
4.3
Ter voorlichting van partijen overweegt het gerecht nog dat het toekennen van het eenhoofdig gezag aan de vader impliceert dat het hoofdverblijf van de minderjarigen (juridisch) ook bij hem zal zijn. Er is derhalve geen reden meer om de ter zitting van 17 januari 2017 vastgestelde voorlopige omgangsregeling om te zetten in een definitieve omgangsregeling. Dit laat overigens onverlet dat de vader kan toestaan dat de minderjarigen feitelijk bij de (groot)moeder zullen verblijven.
4.4
Het gerecht ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat het gezag over de minderjarigen [naam sub 1], geboren op [geboortedatum] 2006 in [geboorteplaats], en [naam sub 2], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats], voortaan alleen aan de vader, [naam vader], toekomt,
bepaalt dat de griffier deze beslissing aantekent in het gezagsregister,
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af,
compenseert de kosten, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 28 februari 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.