ECLI:NL:OGEAA:2017:113

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 februari 2017
Publicatiedatum
27 februari 2017
Zaaknummer
EJ nr. 793 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van beschikking inzake adoptie en ontvankelijkheid van verzoekster

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H.U. Tielman, een verzoek ingediend tot herroeping van een eerdere beschikking van 9 juni 2015. Deze beschikking verklaarde dat de notariële akte van adoptie van verweerster, opgemaakt in Colombia, geldig was en voor opname in de registers van de burgerlijke stand vatbaar. Verweerster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza, heeft zich verzet tegen het verzoek van verzoekster.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 7 april 2016 werd ingediend, gevolgd door een advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand en verschillende zittingen waarin beide partijen hun standpunten naar voren brachten. Het gerecht heeft vastgesteld dat verzoekster niet als partij of belanghebbende betrokken was bij de eerdere beschikking, wat een belangrijke factor was in de beoordeling van haar verzoek.

Het gerecht oordeelde dat verzoekster niet-ontvankelijk was in haar verzoek tot herroeping, omdat zij niet binnen de wettelijke termijn hoger beroep had ingesteld tegen de eerdere beschikking. De rechter benadrukte dat de mogelijkheid tot herroeping niet bedoeld is voor partijen die de kans op hoger beroep hebben laten liggen. Bovendien was er geen wettelijke basis voor een ambtshalve herroeping of herziening van de eerdere beschikking.

Desondanks heeft het gerecht verzoekster toegestaan om kosteloos te procederen, maar veroordeelde haar wel in de proceskosten van verweerster, die tot op heden zijn begroot op Afl. 2.500,-- aan gemachtigdensalaris. De beschikking werd uitgesproken op 14 februari 2017 door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht.

Uitspraak

Beschikking van 14 februari 2017
behorend bij EJ nr. 793 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[X],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. H.U. Tielman,
tegen:
[Y],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza.
Belanghebbende:
de ambtenaar van de burgerlijke stand,
hierna: de ambtenaar.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 7 april 2016;
- het advies van de ambtenaar, ingekomen op 23 mei 2016;
- de griffiersaantekeningen van de behandeling van het verzoek ter zitting van 24 mei 2016, waar verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en de ambtenaar is vertegenwoordigd door mr. J.M.A.M. Ponsioen;
- het verweerschrift met productie, ingediend op 15 september 2016;
- de productie, ingediend door verzoekster op 15 september 2016;
- de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling ter zitting van 20 september 2016, waar verzoekster en verweerster zijn verschenen in persoon, bijgestaan door hun gemachtigden, en de ambtenaar is vertegenwoordigd door mr. J.M.A.M. Ponsioen.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING

2.1.1
Bij beschikking van 9 juni 2015, EJ nr. 1435 van 2015, heeft het gerecht op verzoek van verweerster voor recht verklaard dat de notariële akte van 28 juli 1967, opgemaakt in Colombia met betrekking tot de adoptie van verweerster, overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt en naar zijn aard voor opneming in een register van de burgerlijke stand vatbaar is.
2.1.2
Verzoekster is in de tot die beschikking leidende procedure niet als partij of belanghebbende betrokken geweest.
2.2.1
Het verzoek van verzoekster strekt er primair toe dat de beschikking van 9 juni 2015 met toepassing van artikel 429r van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Aruba (Rv) wordt herroepen en dat het oorspronkelijke verzoek van verweerster alsnog wordt afgewezen.
2.2.2
Subsidiair verzoekt verzoekster dat het gerecht ambtshalve tot de door haar gewenste herroeping (dan wel herziening) van de beschikking van 9 juni 2015 overgaat, althans de doorhaling gelast van de als gevolg van die beschikking plaatsgevonden opneming in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.3
Voorts heeft zij verzocht kosteloos te mogen procederen.
2.3
Het gerecht ziet zich allereerst geplaatst voor de vraag of verzoekster in haar verzoek kan worden ontvangen. In dit verband is van belang dat de aard van het rechtsmiddel van herroeping zich ertegen verzet dat daarvan gebruik wordt gemaakt door de partij of de belanghebbende op wiens weg het ligt of had gelegen om – op de gronden die aan het verzoek tot herroeping ten grondslag worden gelegd – tegen de bestreden beschikking hoger beroep in te stellen. Een en ander vloeit ook voort uit artikel 429r, tweede lid, in samenhang met artikel 383, eerste lid, tweede volzin, Rv.
2.3.1
Het gerecht ziet niet in dat verzoekster geen gebruik had kunnen maken van de haar op grond van artikel 429n, tweede lid, Rv als belanghebbende toekomende mogelijkheid om binnen zes weken na de betekening van de beschikking of nadat die haar op andere wijze bekend was geworden, daartegen hoger beroep in te stellen. Gesteld noch gebleken is dat het door haar gestelde bedrog dan wel de gestelde valsheid van de adoptieakte haar pas na het verstrijken van voormelde appeltermijn is gebleken. Verzoeksters stelling dat dit bedrog dan wel deze valsheid uitsluitend grond kunnen vormen voor herroeping en geen grond kunnen opleveren voor hoger beroep vindt steun in wet noch jurisprudentie.
2.3.2
Dit betekent dat het op de weg van verzoekster had gelegen om tegen de beschikking van 9 juni 2015 hoger beroep in te stellen. Zij heeft dit echter nagelaten. De conclusie is dat zij niet in haar verzoek om herroeping kan worden ontvangen.
2.3.3
Voor een ambtshalve herroeping of herziening als door verzoekster verzocht bestaat geen wettelijke grondslag. Haar verzoek is ook in zoverre niet-ontvankelijk.
2.3.4
Wel zal aan verzoekster worden toegestaan kosteloos te procederen.
2.4
Verzoekster zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten gemaakt door verweerster, tot op heden begroot op Afl. 2.500,-- aan gemachtigdensalaris.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
staat verzoekster toe kosteloos te procederen;
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk;
veroordeelt verzoekster in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verweerster gemaakt, tot op heden begroot op Afl. 2.500,-- aan gemachtigdensalaris.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht en uitgesproken op 14 februari 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.