ECLI:NL:OGEAA:2017:1043

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
14 augustus 2018
Zaaknummer
308 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan diefstal en afpersing door twee of meer verenigde personen met een gevangenisstraf van vijf jaren

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte beschuldigd van medeplichtigheid aan diefstal en afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De feiten vonden plaats in de periode van 1 november 2016 tot en met 14 januari 2017, waarbij de verdachte betrokken was bij gewapende overvallen op juwelierszaken. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.F.K.J. Lejuez, terwijl de officier van justitie, mr. C.D. Kardol, een gevangenisstraf van negen jaren eiste. Tijdens de zittingen werden verschillende getuigen en medeverdachten gehoord, die verklaringen aflegden over de rol van de verdachte in de overvallen. Het gerecht concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen, maar dat de verdachte wel medeplichtig was aan de gepleegde feiten. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren, met verbeurdverklaring van de in beslag genomen auto en teruggave van andere in beslag genomen goederen aan de verdachte. Daarnaast werd de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade aan de benadeelde partijen, met een schadevergoeding van Afl. 6.128,38 en Afl. 50.000,- aan respectievelijk de benadeelde partijen en het Land Aruba.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 2 juni, 8 september en 1 december 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.F.K.J. Lejuez.
De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten onder 1 primair (met uitzondering van de tenlastegelegde afpersing) en 2 primair te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren, met aftrek van voorarrest.
verbeurdverklaring gevorderd van de inbeslaggenomen personenauto van het merk Hyundai, model Accent, gekentekend [kentekennummer]. Tevens is teruggave gevorderd aan de verdachte van een inbeslaggenomen polshorloge van het merk ‘Mulco’, een goudkleurige herenarmband, een mobiele telefoon van het merk en model ‘Samsung S6’, een ‘Samsung’-oplader en een zwarte SD-kaart 32 GB .
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd conform de door hem overgelegde pleitaantekeningen.
De benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5], [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 7] hebben, bij monde van hun gemachtige Z.J.E. Paesch, ter terechtzitting een vordering tot schadevergoeding ingediend.
Naar aanleiding van deze vordering heeft de officier van justitie gevorderd de vordering van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] toe te wijzen tot een bedrag van Afl. 3.500,- als voorschot voor de door elk van deze benadeelde partijen geleden immateriële schade, met oplegging van de schadevergoedings-maatregel. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om de vordering van [benadeelde partij 3]. toe te wijzen tot een bedrag van Afl. 50.000,-. Tevens is gevorderd om de vorderingen van bovengenoemde benadeelde partijen voor het overige niet ontvankelijk te verklaren.
Voorts is gevorderd om de vordering van de benadeelde partijen [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6] niet-ontvankelijk te verklaren.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1. hij op of omstreeks
30 november 2016in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
de juwelierszaak [naam bedrijf 3] en/of [benadeelde partij 1],in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk
zichzelf en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met
geweld
[benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1]heeft/hebben gedwongen tot afgifte van
een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval aan enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
de juwelierszaak [naam bedrijf 3] en/of [benadeelde partij 1],in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes mededader(s),
welk geweld en/of bedreiging met geweldhierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader(s):
-
een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/
hebben getoond aan die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] en
[benadeelde partij 3] en
-
een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/
hebben getoond aan die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] en in de richting van het bovenlichaam van die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] heeft/hebben gericht en gericht gehouden;
(artikelen 2:291 en 2:294 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat
[medeverdachte 1]en/of een of meer anderen op of omstreeks
30 november 2016in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
de juwelierszaak [naam bedrijf 3] en/of [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk zichzelf en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld
[benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1]heeft/hebben gedwongen tot afgifte van een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval aan enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
de juwelierszaak [naam bedrijf 3] en/of [benadeelde partij 1],in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes mededader,
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat
[medeverdachte 1]en/of mededader(s):
-
een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/

hebben getoond aan die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 3] en

-
een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/
hebben getoond aan die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] en in de richting van het bovenlichaam van die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] heeft/hebben gericht en gericht gehouden;
welke feit verdachte in of omstreeks de periode van
1 november 2016 tot en met 30 november 2016 in Aruba opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,
althans tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 november 2016 tot en met 30 november 2016 op Aruba medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,
welke uitlokking, althans (opzettelijke) medeplichtigheid hierin heeft bestaan dat verdachte en/of zijn mededaders
-
aan die [medeverdachte 1] en/of mededader(s) heeft
medegedeeld dat er sieraden weggenomen konden worden bij de
juwelierszaak [naam bedrijf 3]en/of [benadeelde partij 1]
en/of die juwelierszaak aan die [medeverdachte 1] en/of
mededader(s) heeft aangewezen en/of
-
samen met die [medeverdachte 1] en/of mededader(s) de
overval heeft gepland en/of besproken en/of
-
samen met die [medeverdachte 1] en/of mededader(s) de
plaats van de overval heeft/hebben verkend en/of
-
een vervoermiddel, te weten een motor, heeft verschaft om de overval te
plegen aan die [medeverdachte 1] en/of mededader(s)
en/of
-
die [medeverdachte 1] en/of mededader(s) naar de plaats
van het misdrijf heeft begeleid en/of
-
vervolgens op de uitkijk heeft gestaan en/of
-
vervolgens de vluchtauto heeft bestuurd;
(artikelen 2:291 en 2:294 jo. artikel 1:123, althans jo. artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
hij in of omstreeks de periode van
1 november 2016 tot en met 30 november 2016 in Arubatezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten
een diefstal met geweld in vereniging en/of een afpersing in vereniging,
opzettelijk
vervoermiddelen, te weten een motor en/of een auto,bestemd tot het begaan van dat misdrijf/die misdrijven,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
(artikelen 2:291 en 2:294 jo artikel 1:120 van het Wetboek van Strafrecht)
en
hij in de periode van
30 november 2016 tot en met 6 februari 2017in Aruba, meermalen, althans eenmaal een voorwerp, te weten sieraden, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen of omgezet, althans van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat voormeld voorwerp - onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf;
(artikel 2:404/ 2:406 van het Wetboek van Strafrecht)
2. hij op of omstreeks
14 januari 2017in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 2]en
[slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk zichzelf en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer 3]heeft/hebben gedwongen tot afgifte van
een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval aan enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2]in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes Mededader(s),
welk geweld en/of bedreiging met geweldhierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader(s):
-
een zwartkleurig vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, heeft/ hebben getoond aan die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en
-
een zwartkleurige revolver, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, heeft/ hebben getoond aan die [slachtoffer 3] en in de richting van het bovenlichaam van die [slachtoffer 3] heeft/hebben gericht en gericht gehouden en
-
tegen die [slachtoffer 2]en
[slachtoffer 3] heeft/ hebben gezegd op de grond te gaan liggen en "no toques nada o te mato”, althans woorden van soortgelijkende dreigende aard en strekking;

(artikelen 2:291 en 2:294 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]en/of een of meer anderen op of omstreeks
14 januari 2017in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk zichzelf en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft/hebben gedwongen tot afgifte van een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval aan enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes mededader,
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en/of mededader(s):
- een zwartkleurig vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, heeft/ hebben getoond aan die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en
- een zwartkleurige revolver, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, heeft/ hebben getoond aan die [slachtoffer 3] en in de richting van het bovenlichaam van die [slachtoffer 3] heeft/hebben gericht en gericht gehouden en
- tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd op de grond te gaan liggen en "no toques nada o te mato”, althans woorden van soortgelijkende dreigende aard en strekking;
welke feit verdachte in of omstreeks de periode van
1 november 2016 tot en met 14 januari 2017 in Aruba opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,
althans tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 november 2016 tot en met 14 januari 2017 op Aruba medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,
welke uitlokking, althans (opzettelijke) medeplichtigheid hierin heeft bestaan dat verdachte en/of zijn mededaders
-
aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]
en/of mededader(s) heeft medegedeeld dat er sieraden weggenomen konden worden bij de juwelierszaak [naam bedrijf 1] en/of die juwelierszaak aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of mededader(s) heeft aangewezen en/of
-
samen met die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of mededader(s) de overval heeft gepland en/of besproken en/of
-
samen met die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of mededader(s) de plaats van de overval heeft/hebben verkend;
(artikelen 2:291 en 2:294 jo. artikel 1:123, althans jo. artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht)
en
hij in de periode van
14 januari 2017 tot en met 6 februari 2017in Aruba, meermalen, althans eenmaal een voorwerp, te weten sieraden, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen of omgezet, althans van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat voormeld voorwerp - onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf;
(artikel 2:404/ 2:406 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

A.
Vrijspraak
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken. Ter toelichting dient het volgende.
Voor medeplegen van een strafbaar feit is een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de daders vereist. De vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
Uit de verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte 1] komt het volgende naar voren.
Medeverdachte [medeverdachte 1] is in november 2016 op illegale wijze Aruba binnengekomen en leerde in de daarop volgende dagen een aantal personen, onder wie verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6], kennen. Verdachte stelde medeverdachte [medeverdachte 1] in kennis dat hij ‘una buena vuelta’ voor hem had. [medeverdachte 1] begreep uit die woorden dat verdachte het plegen van een gewapende overval bedoelde. Verdachte stuurde [medeverdachte 1] daarna een whatsappbericht met de mededeling dat hij twee makkelijke ‘vueltas’ had en vroeg aan hem of hij die wilde uitvoeren. [medeverdachte 1] stemde daarmee in. Hij bracht [medeverdachte 2] van het plan op de hoogte en deze stelde op zijn beurt anderen ([medeverdachte 4], [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8]) van het plan in kennis. [medeverdachte 2] en de anderen stemden ook met het plan in.
Feit 1 primair
Verdachte vertelde aan [medeverdachte 1] dat een juwelierszaak in november 2016 zou worden beroofd en dat de eerste ‘vuelta’ reeds in die week waarop verdachte hem sprak moest plaatsvinden. [medeverdachte 1] heeft voorts verklaard dat verdachte, vergezeld van de medeverdachte [medeverdachte 9], hem de volgende dag in verdachtes auto (grijs, met vier portieren en donkergetinte ruiten) kwam ophalen. Zij reden voorlangs de juwelierszaak ‘[naam bedrijf 3]’, alwaar verdachte hen de zaak aanwees en hen vertelde dat de overval daar gepleegd moest worden. Volgens [medeverdachte 1] kwam verdachte hem op de dag van de overval, wederom vergezeld van de medeverdachte, ophalen. Zij reden naar verdachtes woning, aan welke achterkant zich - volgens de beschrijving van [medeverdachte 1] - appartementen en een kapperszaak bevinden. [medeverdachte 1] bleef daar achter, terwijl verdachte en [medeverdachte 9] een bij de gewapende overval te gebruiken motorfiets gingen ophalen. Verdachte kwam alleen terug en bracht [medeverdachte 1] naar een plek waar [medeverdachte 9] op de motorfiets stond te wachten. [medeverdachte 9] en [medeverdachte 1] reden op de motorfiets weg, waarbij [medeverdachte 9] als bestuurder optrad. Verdachte ging in de buurt van de juwelierszaak parkeren om het plegen van de overval waar te kunnen nemen. Afgesproken werd dat verdachte [medeverdachte 9] en [medeverdachte 1] een sein zou geven waarop zij de overval moesten plegen en dat zij na de overval verdachte in de buurt zouden ontmoeten. Volgens [medeverdachte 1] had verdachte [medeverdachte 9] op diens mobiele telefoon gebeld met de mededeling dat de overval op dat moment plaats diende te vinden, omdat zich op dat moment niet veel personen en/of toeristen op straat bevonden. Na de overval reden zij op de motorfiets naar de afgesproken plek, waar zij verdachte aantroffen en met hem mee naar zijn woning reden. Daar werden de weggenomen sieraden gewogen en bewaard. Daarnaast heeft verdachte de opsporingsambtenaren de woning van verdachte gelegen te [adres] en de door de verdachten gebezigde rijroute aangewezen.
De verklaring van [medeverdachte 1] wordt in zoverre ondersteund door de verklaringen van verdachte zelf. Verdachte heeft verklaard dat hij op het adres [adres] woont, dat hij appartementen op zijn erf heeft en een kapperszaak aan de achterkant van de woning. Volgens verdachte weten alleen zijn vrienden dat hij een kapperszaak heeft, hij maakt geen reclame voor de zaak. Voorts heeft verdachte verklaard een grijze auto van het merk en model ‘Hyundai Accent’ te bezitten, waarvan de ruiten getint zijn.
De verklaring van [medeverdachte 1] wordt verder ondersteund door die van de getuige [getuige 1]. Die getuige heeft ten overstaan van de politie verklaard dat [medeverdachte 9], met wie de getuige goed bevriend was, degene is geweest die de overval op de onderhavige juwelierszaak heeft beraamd. Volgens die getuige had [medeverdachte 9] hem bijna dagelijks verteld dat hij doende was een gewapende overval te beramen en dat er in de juwelierszaak ‘[naam bedrijf 3]’ heel dure juwelen waren uitgestald. [medeverdachte 9] drong bij hem aan om aan de overval deel te nemen, waarbij hij de vluchtauto zou besturen. Hij had de getuige zelfs uitgelegd waar een motorfiets en/of auto moesten worden geparkeerd bij het plegen van de overval en de te nemen vluchtroute. De getuige heeft voorts verklaard dat [medeverdachte 9] op een gegeven moment hem meedeelde dat hij de vluchtauto had geregeld en drong bij de getuige aan om als chauffeur van de vluchtauto op te treden. [getuige 1] heeft tevens verklaard dat [medeverdachte 9] de overval met een [land van herkomst] genaamd ‘[roepnaam medeverdachte 1]’ (de latere medeverdachte [medeverdachte 1]) zou plegen.
Het gerecht concludeert, op grond van voren geschetste feiten en omstandigheden - in onderling verband en samenhang bezien -, dat verdachte willens en wetens heeft bijgedragen aan de verwezenlijking van het strafbare feit. Verdachte heeft voorafgaand aan de overval [medeverdachte 1] betrokken om de overval te plegen, hem de plaats van het misdrijf aangewezen en de overval met de plegers besproken. Tevens heeft hij de plegers een sein gegeven op het moment dat er, volgens hem, weinig voetgangers in de buurt van de juwelierszaak waren opdat de overval plaats zou vinden. Tijdens en na het plegen van het delict is verdachte bewust behulpzaam geweest door in zijn auto op de uitkijk te staan en de vluchtauto te besturen.
Het gerecht is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zowel voorafgaand, tijdens en na het plegen van het strafbare feit een meer dan hulpverlenende rol had bij de verwezenlijking van de onderhavige overval. Van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de overvallers die medeplegen van de tenlastegelegde strafbare gedraging oplevert, is geen sprake.
Het gerecht spreekt verdachte derhalve vrij van het hem onder 1 primair tenlaste-gelegde.
Feit 2 primair
Uit de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] komt nog het volgende naar voren.
Medeverdachte [medeverdachte 5] had [medeverdachte 1] een whatsappbericht gestuurd met de mededeling dat [medeverdachte 1] de juwelierszaak ‘[naam bedrijf 1]’ (nader te noemen: [naam bedrijf 1]) moest gaan bekijken, omdat [medeverdachte 5] doende was een gewapende overval op die zaak te beramen. Medeverdachte [medeverdachte 5] haalde [medeverdachte 1] op en samen reden zij naar [naam bedrijf 1] opdat [medeverdachte 1] met de zaak en de omgeving kennis zou maken. Daarnaast beraamde ook de medeverdachte [medeverdachte 6] een overval op [naam bedrijf 1], omdat hij onder meer [medeverdachte 1] daarover had gesproken. Uit de verklaringen van [medeverdachte 1] vloeit tevens voort dat verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 5], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] - die in de tussentijd met financiële hulp van verdachte naar Aruba was gekomen - zich in de auto van verdachte naar [naam bedrijf 1] hadden begeven, zodat verdachte en [medeverdachte 5] hen [naam bedrijf 1] konden aanwijzen. [medeverdachte 1] had de medeverdachten toen te kennen gegeven dat hij die overval niet zou plegen, omdat hij bang en zenuwachtig was. Verdachte en [medeverdachte 5] droegen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op om de overval te plegen. Twee dagen na deze voorverkenning werden [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] opgehaald door verdachte om de overval te plegen. De overval bleef echter uit omdat verdachten tegen sluitingstijd bij [naam bedrijf 1] aankwamen. De volgende dag reed medeverdachte [medeverdachte 5] de medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] naar zijn, [medeverdachte 5], woning alwaar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] een door [medeverdachte 5] ter beschikking gestelde motorfiets ophaalden en zich daarmee naar [naam bedrijf 1] begaven. [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] bleven in de auto van [medeverdachte 5] (een witte Nissan Tiida met donkergetinte ruiten en zwart gespoten dak) op voornoemde medeverdachten wachten. Na de overval kwamen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] terug op de motorfiets met de buit, stapten in de auto en [medeverdachte 5] reed vandaar weg. Bij de woning van [medeverdachte 1] werden de weggenomen sieraden gewogen en verdeeld.
De verklaringen van [medeverdachte 1] worden grotendeels ondersteund door de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6]. [medeverdachte 2] heeft onder meer verklaard dat een gewapende overval werd beraamd, maar dat de beramers van het plan ‘[roepnaam]’ en ‘[roepnaam medeverdachte 1]’ - die later [medeverdachte 1] bleek te zijn - waren en dat ‘[roepnaam medeverdachte 1]’ hem had aangewezen als bestuurder van een motorfiets die gebruikt zou worden bij het plegen van de overval. Volgens [medeverdachte 2] wist een Arubaan, een vriend van [medeverdachte 1], ‘[roepnaam verdachte]’ geheten (die later verdachte bleek te zijn), van het plan af. Volgens [medeverdachte 2] kwam ‘[roepnaam verdachte]’ verschillende keren voedsel voor hen brengen en was ook verschillende keren op stap met ‘[roepnaam medeverdachte 3]’ (de latere medeverdachte [medeverdachte 3]) en ‘[roepnaam medeverdachte 1]’. ‘[roepnaam verdachte]’ haalde ‘[roepnaam medeverdachte 1]’ meestal op in een kleine grijze auto. Uit de verklaring van [medeverdachte 2] volgt dat het plan in eerste instantie inhield dat hij, [medeverdachte 2], samen met vier anderen, de overval zou plegen terwijl ‘[roepnaam medeverdachte 1]’ in een auto op de uitkijk zou blijven. Het plan werd door ‘[roepnaam medeverdachte 1]’ gewijzigd: de overval zou door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] - die speciaal voor de overval door ‘[roepnaam]’ en [medeverdachte 1] uit [land van herkomst] werd gehaald - worden gepleegd. Uit de verklaringen van [medeverdachte 2] volgt tevens dat hij door [medeverdachte 1] van een vuurwapen werd voorzien voor gebruik bij de overval.
De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard van [medeverdachte 1] whatsappberichten te hebben ontvangen, waarin hij hem meedeelde dat er in Aruba makkelijk geld was te maken. Volgens [medeverdachte 3] werd daarmee het plegen van diefstallen/berovingen bedoeld. [medeverdachte 3] ging met het voorstel van [medeverdachte 1] akkoord en kwam met financiële hulp van die verdachte naar Aruba. Drie dagen na aankomst ging [medeverdachte 3] samen met [medeverdachte 2], ‘[roepnaam medeverdachte 1]’ en de Arubaan ‘[roepnaam verdachte]’, die een grijze personenauto met lichtgetinte ruiten bestuurde, rondrijden op zoek naar een plek waar [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] een overval konden plegen om aan geld te komen, omdat hun geld op was geraakt. Uit de verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte 3] volgt dat verdachte degene was die met het voorstel kwam om op [naam bedrijf 1] een overval te plegen. Verdachte reed vervolgens er naartoe, zodat de medeverdachten de zaak konden verkennen. Een aantal dagen later, ging verdachte de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ophalen om de overval te plegen. Zij gingen eerst een motorfiets halen die door medeverdachte [medeverdachte 5] werd gebracht. [medeverdachte 5] stapte daarna in de auto. [medeverdachte 2] trad als bestuurder van de motorfiets op en reed de auto van verdachte achterna tot in de buurt van [naam bedrijf 1]. Verdachte parkeerde de auto en [medeverdachte 3] reed met [medeverdachte 2] weg op de motorfiets. Zij kwamen tegen sluitingstijd bij [naam bedrijf 1] aan en reden toen terug naar de auto van verdachte. [medeverdachte 5] stapte toen uit de auto en reed op de motorfiets weg, terwijl verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] naar huis reden. Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft op een hem getoonde foto de auto van verdachte herkend als de auto die bij de gepoogde gewapende overval op [naam bedrijf 1] werd gebruikt. Volgens [medeverdachte 3] had hij het bij de overval gebruikte vuurwapen van [medeverdachte 1] gekregen en bleef [medeverdachte 1] tijdens de overval, samen met medeverdachte [medeverdachte 5], in diens auto op hen wachten. Voorts heeft [medeverdachte 3] verklaard dat verdachte de haren van [medeverdachte 3] vier dagen voor diens aanhouding heeft geblondeerd om zijn uiterlijk te veranderen.
Medeverdachte [medeverdachte 6] heeft verklaard met [medeverdachte 2] over het plegen van een gewapende overval op een juwelierszaak te hebben gesproken, [medeverdachte 1] en de medeverdachte [medeverdachte 3] in zijn auto te hebben meegenomen om [naam bedrijf 1] voor te verkennen maar dat de overval in eerste instantie door [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] werd beraamd. Tevens heeft [medeverdachte 6] verklaard dat [medeverdachte 5] zelfs het tijdstip heeft bepaald waarop de overval plaats zou moeten vinden, omdat er op dat bepaalde tijdstip geen politie op straat zou zijn.
Het gerecht concludeert, op grond van voren geschetste feiten en omstandigheden - in onderling verband en samenhang bezien -, dat verdachte willens en wetens heeft bijgedragen aan de verwezenlijking van het strafbare feit. Echter valt niet duidelijk uit de aangehaalde verklaringen van de medevedachten te destilleren of verdachte al dan niet een leidinggevende rol in het feitencomplex heeft gehad. Zo worden afwisselend verdachte, de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] aangewezen als degene(n) die het plan voor de gewapende overval heeft/hebben beraamd. Naar het oordeel van het gerecht hebben voornoemde medeverdachten er belang bij om verdachte een (min of meer) leidinggevende rol toe te delen, teneinde hun eigen rol in het geheel te bagatelliseren. Het gerecht acht hun verklaringen in dat opzicht derhalve onvoldoende betrouwbaar.
Het gerecht is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zowel voorafgaand, tijdens en na het plegen van het strafbare feit een meer dan hulpverlenende rol had bij de verwezenlijking van de onderhavige overval. Van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten die medeplegen van de tenlastegelegde strafbare gedraging oplevert, is geen sprake.
Het gerecht spreekt verdachte derhalve vrij van het hem onder 2 primair tenlaste-gelegde.
B. Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1.
dat
[medeverdachte 1]en/of een of meer anderenop
of omstreeks30 november 2016in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
/hebbenweggenomen een grote hoeveelheid sieraden,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
de juwelierszaak [naam bedrijf 3] en/of [benadeelde partij 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen
[benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijker te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk zichzelf en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld[benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1]heeft/hebben gedwongen tot afgifte van een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval aan enig goed, geheel of ten dele toebehorende aande juwelierszaak [naam bedrijf 3] en/of [benadeelde partij 1],in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes mededader,
welk
egeweld en/ofbedreiging met geweld hierin bestond dat
[medeverdachte 1]en/ofdiensmededader(s):
-
een vuurwapen,althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,heeft/
hebbengetoond aan die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 3] en
-
een vuurwapen,althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,heeft/
hebbengetoond aan die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] en in de richting van het bovenlichaam van die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] heeft/hebbengericht en gericht gehouden,
welke feit verdachte in of omstreeks de periode van1 november 2016 tot en met 30 november 2016 in Aruba opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,
althanstot en/ofbij het plegen van welk misdrijf verdachte inof omstreeksde periode van 1 november 2016 tot en met 30 november 2016 op Aruba medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/ofinlichtingen,
welkeuitlokking, althans (opzettelijke)medeplichtigheid hierin heeft bestaan dat verdachteen/of zijn mededaders
-
aan die [medeverdachte 1] en/of mededader(s) heeft
medegedeeld dat er sieraden weggenomen konden worden bijde
juwelierszaak [naam bedrijf 3]en/of [benadeelde partij 1]
en/of die juwelierszaakaan die [medeverdachte 1] en/of
mededader(s)heeft aangewezen en/of
-
samen met die [medeverdachte 1] en/ofmededader(s)de
overval heeftgepland en/ofbesproken en/of
-
samen met die [medeverdachte 1] en/of mededader(s) de
plaats van de overval heeft/hebben verkend en/of
-een vervoermiddel, te weten een motor, heeft verschaft om de overval te
plegen aan die [medeverdachte 1] en/of mededader(s)
en/of
-
die [medeverdachte 1] en/of mededader(s) naar de plaats
van het misdrijf heeft begeleid en/of
-
vervolgens op de uitkijk heeft gestaan en/of
-
vervolgens de vluchtauto heeft bestuurd;
2.
dat
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]en/of een of meer anderenop
of omstreeks14 januari 2017in Aruba tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft/hebben weggenomen een grote hoeveelheid sieraden,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijker te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en
/of
tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk
omzichzelf en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door
geweld enbedreiging met geweld [slachtoffer 3]
heeft/hebben gedwongen tot afgifte van een grote hoeveelheid sieraden,
in elk geval aan enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2]
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes mededader,
welk
egeweld en/ofbedreiging met geweld hierin bestond dat [medeverdachte 2] en
/of[medeverdachte 3]
en/of mededader(s):
- een
zwartkleurigvuurwapen,
althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp,heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en
- een zwartkleurige revolver
, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp,heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 3]
en in de richting van het bovenlichaam van die [slachtoffer 3] heeft/hebben gericht en gericht gehoudenen
- tegen die [slachtoffer 2]
en [slachtoffer 3]heeft/hebben gezegd
omop de grond te gaan liggen
en "no toques nada o te mato”, althans woorden van soortgelijkende dreigende aard en strekking,
welke feit verdachte in of omstreeks de periode van1 november 2016 tot en met 14 januari 2017 in Aruba opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,
althanstot en/ofbij het plegen van welk misdrijf verdachte inof omstreeksde periode van 1 november 2016 tot en met 14 januari 2017 op Aruba medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/ofinlichtingen,
welkeuitlokking, althans (opzettelijke)medeplichtigheid hierin heeft bestaan dat verdachteen/of zijn mededaders
-
aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]
en/of mededader(s) heeft medegedeeld dat er sieraden weggenomen konden worden bij de juwelierszaak [naam bedrijf 1] en/ofdie juwelierszaak aan die [medeverdachte 2] en/of[medeverdachte 3] en/ofmededader(s)heeft aangewezen en/of
-
samen met die [medeverdachte 2] en/of[medeverdachte 3] en/ofmededader(s)de overval heeftgepland en/ofbesproken en/of
-
samen met die [medeverdachte 2] en/of[medeverdachte 3] en/ofmededader(s)de plaats van de overval heeft/hebbenverkend;
en
hij in de periode van14 januari 2017 tot en met 6 februari 2017in Aruba, meermalen, althans eenmaal een voorwerp, te weten sieraden, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen of omgezet, althans van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat voormeld voorwerp - onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De raadsman heeft gesteld dat de verdachte (onder meer) het onder 2 subsidiair tenlastegelegde witwassen van de sieraden ontkent te hebben gepleegd. Nu het gerecht dit deel van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde niet bewezen heeft verklaard, behoeft deze stelling geen nadere bespreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
1. subsidiair: Medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291, eerste lid, junctis artikelen 2:289, aanhef en onder a, en 1:124 van het Wetboek van Strafrecht.
2 subsidiair: Medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291, eerste lid, junctis artikelen 2:289, aanhef en onder a, en 1:124 van het Wetboek van Strafrecht
en
Medeplichtigheid aan afpersing, door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:294, eerste lid, junctis artikelen 2:291, tweede lid, en 2:289, aanhef en onder a, en 1:124 van het Wetboek van Strafrecht,
Deze feiten zijn begaan als voortgezette handeling.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een korte tijdspanne schuldig gemaakt aan - kort gezegd - medeplichtigheid aan een gewapende overval op twee juwelierszaken. Verdachte heeft daarbij zowel voorafgaand als tijdens die overvallen bewust handelingen verricht die hebben bijgedragen aan de verwezenlijking van die misdrijven.
Verdachte en zijn mededaders hebben met deze overvallen de rechtsorde ernstig geschokt en gezorgd voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Als schadelijk voor het imago voor Aruba als relatief veilig land, kunnen zij op termijn ook de economie en welvaart van dit land ondermijnen. Verdachte en zijn mededaders hebben niet alleen financiële schade aan (de eigenaren van) de juwelierszaken berokkend, maar vooral grote angst en leed aan de werknemers toegebracht. Slachtoffers van dergelijke misdrijven kunnen nog langdurig lijden onder de (geestelijke) gevolgen daarvan.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten nadele van verdachte geldt dat hij reeds eerder ter zake van een vermogensdelict is veroordeeld.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

A.
Verbeurdverklaring
De in beslag genomen personenauto van het merk Hyundai, model Accent en gekentekend [kentekennummer], waarvan ter terechtzitting is gebleken dat het aan verdachte toebehoort en dat met behulp daarvan het feit onder 1 subsidiair is begaan of voorbereid, zal verbeurd worden verklaard.
B.
Teruggave
De teruggave zal worden gelast aan de verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- een polshorloge van het merk ‘Mulco’,
- een goudkleurige herenarmband,
- een mobiele telefoon van het merk en model ‘Samsung S6’,
- een ‘Samsung’-oplader en
- een zwarte SD-kaart 32 GB,
nu die niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

10.Benadeelde partijen

De in het strafgeding bij gemachtigde verschenen benadeelde partijen hebben de navolgende vorderingen ingediend:
  • [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5], [benadeelde partij 6]: elk een bedrag van Afl. 3.728,38,- aan immateriële schade en Afl. 2.400,- aan materiële schade;
  • [naam bedrijf 3]: Afl. 562.324,- aan materiële schade en Afl. 3.378,- aan advocaatkosten.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5], [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 7] schade hebben geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feit, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is.
De hoogte van de door de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6], opgelopen schade is, gelet op de overgelegde bewijsstukken, voor elk genoegzaam komen vast te staan tot een totaalbedrag van Afl. 6.128,38,-, vermeerderd met de kosten die - tot op heden - worden begroot op nihil.
De hoogte van de door [naam bedrijf 3] geleden schade is, gelet op de overgelegde bewijsstukken, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van Afl. 562.324,-. Nu het bedrag van de door de benadeelde partij geleden schade het wettelijk toegestane maximumbedrag aan schadevergoeding te boven gaat, zal het gerecht met inachtneming van artikel 374, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, de hoogte van die schade beperken tot het bedrag van Afl. 50.000,-, doch vermeerderd met de kosten die - tot op heden - worden begroot op Afl. 3.378,-.
De vorderingen van voornoemde benadeelde partijen, die in die vorderingen ontvankelijk zijn, zijn in zoverre toewijsbaar. Met betrekking tot het door [naam bedrijf 3] meer gevorderde zal het gerecht bepalen dat die benadeelde partij in dat deel van haar vordering niet ontvankelijk is. [naam bedrijf 3] kan dat deel van de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk, met dien verstande dat indien genoemde bedragen geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte [medeverdachte 1] zijn betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu verdachte jegens de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6] naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde feit onder 1 subsidiair is toegebracht en verdachte voor dat feit zal worden veroordeeld, zal het gerecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van Afl. 6.128,38,- ten behoeve van elk van die benadeelde partijen, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door vijfenzestig (65) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Ook met betrekking tot de benadeelde partij [benadeelde partij 7] is verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die door voormeld feit is toegebracht en zal hij voor dat feit worden veroordeeld. Het gerecht zal de verdachte derhalve de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van Afl. 50.000,- ten behoeve van eerder vermelde benadeelde partij, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door tweehonderdvijfentachtig (285) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Voorts wordt bepaald dat voor zover deze bedragen of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader [medeverdachte 1] aan de benadeelde partijen en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partijen in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en bijkomende straf zijn mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62, 1:67, 1:68, 1:78, 1:134 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4A omschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vijf (5) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurdhet in rubriek 9A genoemde voorwerp;
gelast de teruggaveaan de verdachte van de in rubriek 9B genoemde voorwerpen;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] - hoofdelijk in die zin dat als de mededader [medeverdachte 1] heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd - om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdachtentwintig florin en achtendertig centen). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 1], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdachtentwintig florin en achtendertig centen), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijfenzestig (65) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader [medeverdachte 1] aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] - hoofdelijk in die zin dat als de mededader [medeverdachte 1] heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd - om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdachtentwintig florin en achtendertig centen). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 2], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdachtentwintig florin en achtendertig centen), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijfenzestig (65) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader [medeverdachte 1] aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] - hoofdelijk in die zin dat als de mededader [medeverdachte 1] heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd - om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdachtentwintig florin en achtendertig centen). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 3], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdachtentwintig florin en achtendertig centen), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijfenzestig (65) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader [medeverdachte 1] aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] - hoofdelijk in die zin dat als de mededader [medeverdachte 1] heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd - om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdachtentwintig florin en achtendertig centen). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 4], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdachtentwintig florin en achtendertig centen), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijfenzestig (65) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader [medeverdachte 1] aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] - hoofdelijk in die zin dat als de mededader [medeverdachte 1] heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd - om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdachtentwintig florin en achtendertig centen). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 5], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdachtentwintig florin en achtendertig centen), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijfenzestig (65) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader [medeverdachte 1] aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 6] - hoofdelijk in die zin dat als de mededader [medeverdachte 1] heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd - om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdachtentwintig florin en achtendertig centen). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 6], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdachtentwintig florin en achtendertig centen), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijfenzestig (65) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader [medeverdachte 1] aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 7] - hoofdelijk in die zin dat als de mededader [medeverdachte 1] heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd - om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 50.000,- (zegge: vijftigduizend florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
Afl. 3.378,- (drieduizenddriehonderdenachtenzeventig florin), en ten behoeve van de tenuitvoer-legging nog te maken.
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 7] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 7], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 50.000,- (zegge: vijftigduizend florin), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
tweehonderdvijfentachtig (285) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader [medeverdachte 1] aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 22 december 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.