ECLI:NL:OGEAA:2017:1042

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
13 augustus 2018
Zaaknummer
262 en 478 van 2017 (gevoegde zaken)
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan diefstal en afpersing met vuurwapen, meermalen gepleegd

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte beschuldigd van medeplichtigheid aan diefstal en afpersing, waarbij gebruik werd gemaakt van een vuurwapen. De feiten vonden plaats in Aruba, met een reeks van overvallen op juwelierszaken. De verdachte, die op illegale wijze Aruba was binnengekomen, had een rol in het beraamingsproces van de overvallen en had medeverdachten voorzien van middelen en informatie om de misdrijven te plegen. Tijdens de rechtszittingen op 12 mei, 8 september en 1 december 2017, werd de verdachte bijgestaan door zijn raadsman, mr. V.A.V. Carlo. De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, eiste een gevangenisstraf van negen jaren, maar het gerecht oordeelde uiteindelijk dat de verdachte medeplichtig was aan de feiten, maar sprak hem vrij van een aantal beschuldigingen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren en zes maanden. Daarnaast werd er een schadevergoeding opgelegd aan verschillende benadeelde partijen, waaronder juwelierszaken, die schade hadden geleden door de gepleegde feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, met specifieke bedragen vastgesteld voor immateriële en materiële schade. Het gerecht benadrukte de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 mei, 8 september en 1 december 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. V.A.V. Carlo. Ter terechtzitting zijn de zaken met bovenstaande parketnummers gevoegd.
De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten onder 1 primair en 2 in de zaak met parketnummer P-2017/00401, alsmede ter zake van het in de zaak met parketnummer P-2017/04414 primair tenlastegelegde (met uitzondering van de tenlastegelegde afpersing), te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren, met aftrek van voorarrest.
vuurwapen (Glock 26 [wapennummer]) en de vierentwintig patronen.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.
De benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5], [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 7] hebben, bij monde van hun gemachtigde Z.J.E. Paesch, ter terechtzitting een vordering tot schadevergoeding ingediend.
Naar aanleiding van deze vordering heeft de officier van justitie gevorderd de vordering van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] toe te wijzen tot een bedrag van Afl. 3.500,- als voorschot voor de door elk van deze benadeelde partijen geleden immateriële schade, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om de vordering van [benadeelde partij 7] toe te wijzen tot een bedrag van Afl. 50.000,-. Tevens is gevorderd om de vorderingen van bovengenoemde benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
Voorts is gevorderd om de vordering van de benadeelde partijen [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6] niet-ontvankelijk te verklaren.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
In de zaak met parketnummer P-2017/00401
1.
hij op of omstreeks
14 januari 2017in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 2]en
[slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk zichzelf en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer 3]heeft/hebben gedwongen tot afgifte van
een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval aan enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2]in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes Mededader(s),
welk geweld en/of bedreiging met geweldhierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader(s):
-
een zwartkleurig vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft/ hebben getoond aan die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
en
-
een zwartkleurige revolver, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,

heeft/ hebben getoond aan die [slachtoffer 3] en in de richting van het bovenlichaam van die [slachtoffer 3] heeft/hebben gericht en gericht gehouden en

-
tegen die [slachtoffer 2]en
[slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd
op de grond te gaan liggen en "no toques nada o te mato”, althans woorden van
soortgelijkende dreigende aard en strekking;
(artikelen 2:291 en 2:294 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat
[medeverdachte 1]en
[medeverdachte 2]en/of een of meer anderen
op of omstreeks
14 januari 2017in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk zichzelf en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft/hebben gedwongen tot afgifte van een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval aan enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes mededader,
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en/of mededader(s):
- een zwartkleurig vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/
hebben getoond aan die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en
- een zwartkleurige revolver, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/
hebben getoond aan die [slachtoffer 3] en in de richting van
het bovenlichaam van die [slachtoffer 3] heeft/hebben
gericht en gericht gehouden en
- tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd op
de grond te gaan liggen en "no toques nada o te mato”, althans woorden van soort-
gelijkende dreigende aard en strekking;
welke feit verdachte in of omstreeks de periode van
1 november 2016 tot en met 14 januari 2017 in Aruba opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,
althans tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 november 2016 tot en met 14 januari 2017 op Aruba medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,
welke uitlokking, althans (opzettelijke) medeplichtigheid hierin heeft bestaan dat verdachte die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft medegedeeld dat sieraden weggenomen konden worden (bij de juwelierszaak [naam bedrijf 1]) en die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] een vuurwapen heeft verschaft om de overval te plegen en aan die [medeverdachte 2] geld heeft gegeven zodat hij naar Aruba kon komen vanuit [land van herkomst] om een overval te plegen en die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft begeleid naar de plaats van het misdrijf en vervolgens op de uitkijk heeft gestaan;
(artikelen 2:291 en 2:294 jo. artikel 1:123, althans jo. artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
hij in of omstreeks de periode van
1 november 2016 tot en met 14 januari 2017 in Arubatezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten
een diefstal met geweld in vereniging en/of een afpersing in vereniging, opzettelijk
voorwerpen, te weten een vuurwapen, en/of vervoermiddelen, te weten een motor en/of een auto,bestemd tot het begaan van dat misdrijf/die misdrijven, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
(artikelen 2:291 en 2:294 jo artikel 1:120 van het Wetboek van Strafrecht)
en
hij in de periode van
14 januari 2017tot en met
17 januari 2017in Aruba, meermalen, althans eenmaal, sieraden heeft verworven en voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die sieraden wist of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(artikel 2:397/2:399 van het Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks
17 januari 2017in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, een vuurwapen, te weten een
Glock 26, met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad, in elk geval een vuurwapen en munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening;
(artikel 3 en 11 van de Vuurwapenverordening)
In de zaak met parketnummer P-2017/04414
hij op of omstreeks
30 november 2016in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
de juwelierszaak [naam bedrijf 3] en/of [benadeelde partij 1],in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk zichzelf en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld
[benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1]heeft/hebben gedwongen tot afgifte van
een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval aan enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
de juwelierszaak [naam bedrijf 3] en/of [benadeelde partij 1],in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes mededader(s),
mededader(s):
-
een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/

hebben getoond aan die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 3] en

-
een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/
hebben getoond aan die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] en in de richting van het
bovenlichaam van die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] heeft/hebben gericht en
gericht gehouden;
(artikelen 2:291 en 2:294 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

A.
Vrijspraak
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer P-2017/00401 onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken. Ter toelichting dient het volgende.
Voor medeplegen van een strafbaar feit is een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de daders vereist. De vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
Uit de verklaringen van de verdachte komt het volgende naar voren. Verdachte is in november 2016 op illegale wijze Aruba binnengekomen en leerde in de daarop volgende dagen een aantal personen, onder wie de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6], kennen. Medeverdachte [medeverdachte 4] stelde verdachte in kennis dat hij ‘una buena vuelta’ voor hem had. Verdachte begreep uit die woorden dat de medeverdachte het plegen van een gewapende overval bedoelde. [medeverdachte 4] vertelde hem dat een juwelierszaak zou worden beroofd. Hij stuurde verdachte daarna een whatsappbericht met de mededeling dat hij twee makkelijke ‘vueltas’ had en vroeg aan verdachte of hij die wilde uitvoeren. Verdachte stemde daarmee in. Hij bracht de medeverdachte [medeverdachte 1] van het plan op de hoogte en deze stelde op zijn beurt anderen ([medeverdachte 3], [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8]) van het plan in kennis. Medeverdachte [medeverdachte 1] en de anderen stemden ook met het plan in.
Volgens verdachte had medeverdachte [medeverdachte 5] hem een whatsappbericht gestuurd met de mededeling dat verdachte de juwelierszaak ‘[naam bedrijf 1]’ (nader te noemen: [naam bedrijf 1]) moest gaan bekijken, omdat [medeverdachte 5] doende was een gewapende overval op die zaak te beramen. Medeverdachte [medeverdachte 5] haalde verdachte op en samen reden zij naar [naam bedrijf 1] opdat verdachte met de zaak en de omgeving kennis zou maken. Daarnaast beraamde ook de medeverdachte [medeverdachte 6] een overval op [naam bedrijf 1], omdat hij onder meer verdachte daarover had gesproken. Uit verdachtes verklaringen vloeit tevens voort dat verdachte samen met de medeverdachten [medeverdachte 4], [medeverdachte 5], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] - die in de tussentijd met financiële hulp van verdachte naar Aruba was gekomen - zich in de auto van [medeverdachte 4] naar [naam bedrijf 1] hadden begeven zodat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] hen [naam bedrijf 1] kon aanwijzen. Verdachte had de medeverdachten toen te kennen gegeven dat hij die overval niet zou plegen, omdat hij bang en zenuwachtig was. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] droegen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op om de overval te plegen. Twee dagen na deze voorverkenning werden verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] opgehaald door medeverdachte [medeverdachte 4] om de overval te plegen. De overval bleef echter uit omdat verdachten tegen sluitingstijd bij [naam bedrijf 1] aankwamen. De volgende dag reed medeverdachte [medeverdachte 5] de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] én verdachte naar zijn, [medeverdachte 5], woning alwaar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een door [medeverdachte 5] ter beschikking gestelde motorfiets ophaalden en zich daarmee naar [naam bedrijf 1] begaven. [medeverdachte 5] en verdachte bleven in de auto van [medeverdachte 5] (een witte Nissan Tiida met donkergetinte ruiten en zwart gespoten dak) op voornoemde medeverdachten wachten. Na de overval kwamen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] terug op de motorfiets met de buit, stapten in de auto en [medeverdachte 5] reed vandaar weg. Bij de woning van verdachte werden de weggenomen sieraden gewogen en verdeeld.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zijn rol bij de onderhavige overval bestond uit het wachten in de auto op [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].
Verdachtes verklaringen worden grotendeels ondersteund door de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6]. Die verklaringen wijken echter af met betrekking tot de rol van verdachte in het feitencomplex.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat een gewapende overval werd beraamd, maar dat de beramers van het plan ‘[roepnaam]’ en ‘[roepnaam verdachte]’ - die later verdachte bleek te zijn - waren en dat ‘[roepnaam verdachte]’ hem had aangewezen als bestuurder van een motorfiets die gebruikt zou worden bij het plegen van de overval. Volgens [medeverdachte 1] wist een vriend van verdachte, ‘[roepnaam medeverdachte 4]’ geheten (de latere verdachte [medeverdachte 4]), van het plan af. Uit de verklaring van [medeverdachte 1] volgt dat het plan in eerste instantie inhield dat hij, [medeverdachte 1], samen met vier anderen, de overval zou plegen terwijl ‘[roepnaam verdachte]’ in een auto op de uitkijk zou blijven. Het plan werd door ‘[roepnaam verdachte]’ gewijzigd: de overval zou door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] - die speciaal voor de overval door ‘[roepnaam]’ en verdachte uit [land van herkomst] werd gehaald - worden gepleegd. Uit de verklaringen van [medeverdachte 1] volgt tevens dat hij door verdachte van een vuurwapen werd voorzien voor gebruik bij de overval.
De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard van verdachte whatsappberichten te hebben ontvangen, waarin hij hem meedeelde dat er in Aruba makkelijk geld was te maken. Volgens [medeverdachte 2] werd daarmee het plegen van diefstallen/berovingen bedoeld. [medeverdachte 2] ging met het voorstel van verdachte akkoord en kwam met financiële hulp van verdachte naar Aruba. Tevens volgt uit de verklaringen van deze medeverdachte dat de medeverdachte [medeverdachte 4] degene was die met het voorstel kwam om op [naam bedrijf 1] een overval te plegen. Volgens [medeverdachte 2] had hij het bij de overval gebruikte vuurwapen van verdachte gekregen en bleef verdachte tijdens de overval, samen met medeverdachte [medeverdachte 5], in diens auto op hen wachten.
Medeverdachte [medeverdachte 6] heeft verklaard met [medeverdachte 1] over het plegen van een gewapende overval op een juwelierszaak te hebben gesproken, verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 2] in zijn auto te hebben meegenomen om [naam bedrijf 1] voor te verkennen maar dat de overval in eerste instantie door [medeverdachte 5] en verdachte werd beraamd. Tevens heeft [medeverdachte 6] verklaard dat [medeverdachte 5] zelfs het tijdstip heeft bepaald waarop de overval plaats zou moeten vinden, omdat er op dat bepaalde tijdstip geen politie op straat zou zijn.
Voorts heeft medeverdachte [medeverdachte 7] onder meer verdachte aangewezen als degene die voor het plegen van de gewapende overval verantwoordelijk was.
Het gerecht concludeert, op grond van voren geschetste feiten en omstandigheden - in onderling verband en samenhang bezien -, dat verdachte willens en wetens heeft bijgedragen aan de verwezenlijking van het strafbare feit. Echter valt niet duidelijk uit de aangehaalde verklaringen van de medevedachten noch uit die van verdachte zelf te destilleren of hij al dan niet een leidinggevende rol in het feitencomplex heeft gehad. Zo worden afwisselend verdachte, de medeverdachten [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] aangewezen als degene(n) die het plan voor de gewapende overval heeft/hebben beraamd. Naar het oordeel van het gerecht hebben voornoemde medeverdachten er belang bij om verdachte een (min of meer) leidinggevende rol toe te delen, teneinde hun eigen rol in het geheel te bagatelliseren. Het gerecht acht hun verklaringen in dat opzicht derhalve onvoldoende betrouwbaar.
Het gerecht is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zowel voorafgaand, tijdens en na het plegen van het strafbare feit een meer dan hulpverlenende rol had bij de verwezenlijking van de onderhavige overval. Van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten die medeplegen van de tenlastegelegde strafbare gedraging oplevert, is geen sprake.
Het gerecht spreekt verdachte derhalve vrij van het hem in de zaak met parketnummer P-2017/00401 onder 1 primair tenlastegelegde.
B. Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde onder 1 subsidiair en 2 in de zaak met parketnummer P-2017/00401, alsmede het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer P-2017/04414, heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht dat:
In de zaak met parketnummer P-2017/00401
1.
[medeverdachte 1]en
[medeverdachte 2]en/of een of meer anderen
op
of omstreeks14 januari 2017in Aruba tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft/hebben weggenomen een grote hoeveelheid sieraden,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijker te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en
/of
tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk
omzichzelf en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door
geweld enbedreiging met geweld [slachtoffer 3]
heeft/hebben gedwongen tot afgifte van een grote hoeveelheid sieraden,
in elk geval aan enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2]
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes mededader,
welk
egeweld en/ofbedreiging met geweld hierin bestond dat [medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2]
en/of mededader(s):
- een
zwartkleurigvuurwapen
, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,heeft/
hebben getoond aan die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en
- een zwartkleurige revolver
, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,heeft/
hebben getoond aan die [slachtoffer 3]
en in de richting van
het bovenlichaam van die [slachtoffer 3]heeft/hebben
gericht en gericht gehoudenen
- tegen die [slachtoffer 2]
en [slachtoffer 3]heeft/hebben gezegd
om
op de grond te gaan liggen
en "no toques nada o te mato”, althans woorden van soort-
gelijkende dreigende aard en strekking,
welke feit verdachte in of omstreeks de periode van1 november 2016 tot en met 14 januari 2017 in Aruba opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen,
althanstot en/ofbij het plegen van welk misdrijf verdachte inof omstreeksde periode van 1 november 2016 tot en met 14 januari 2017 op Aruba medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/ofinlichtingen,
welkeuitlokking, althans (opzettelijke)medeplichtigheid hierin heeft bestaan dat verdachte die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft medegedeeld dat sieraden weggenomen konden worden(bij de juwelierszaak [naam bedrijf 1])en die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] een vuurwapen heeft verschaft om de overval te plegen en aan die [medeverdachte 2] geld heeft gegeven zodat hij naar Aruba kon komen vanuit [land van herkomst] om een overval te plegen en die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft begeleid naar de plaats van het misdrijf en vervolgens op de uitkijk heeft gestaan;
2.
hij op
of omstreeks17 januari 2017in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, een vuurwapen, te weten een
Glock 26, met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad
, in elk geval een vuurwapen en munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening;
In de zaak met parketnummer P-2017/04414
hij op
of omstreeks30 november 2016in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een grote hoeveelheid sieraden,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
de juwelierszaak [naam bedrijf 3] en/of [benadeelde partij 1],in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen
[benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijker te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk zichzelf en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld[benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1]heeft/hebben gedwongen tot afgifte vaneen grote hoeveelheid sieraden, in elk geval aan enig goed, geheel of ten dele toebehorende aande juwelierszaak [naam bedrijf 3] en/of [benadeelde partij 1],in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes mededader(s),
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachteen/of verdachtesmededader(s):
-
een vuurwapen,althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,heeft/
hebbengetoond aan die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 3] en
-
een vuurwapen,althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,heeft/
hebbengetoond aan die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] en in de richting van het
bovenlichaam van die [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] heeft/hebbengericht en
gericht gehouden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Voorts heeft het gerecht geconstateerd dat aan de laatste zin van de tenlastelegging in de zaak met parketnummer P-2017/04414 een zinsnede ontbreekt. Het gerecht heeft die laatste regel aangevuld met de ontbrekende (
gecursiveerd aangegeven) zinsnede ‘
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of verdachtes’, nu het kennelijk een omissie betreft. De verdachte is blijkens het verhandelde ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer P-2017/00401
1 subsidiair: Medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291, eerste lid, junctis artikelen 2:289, aanhef en onder a, en 1:124 van het Wetboek van Strafrecht
en
Medeplichtigheid aan afpersing, door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:294, eerste lid, junctis artikelen 2:291, tweede lid, 2:289, aanhef en onder a, en 1:124 van het Wetboek van Strafecht.
Deze feiten zijn begaan als voortgezette handeling.
2: Overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Verordening.
In de zaak met parketnummer P-2017/04414
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291, eerste lid, juncto artikelen 2:289, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte en zijn mededader hebben een gewapende overval gepleegd op een juwelierszaak. Verdachte heeft de in die zaak aanwezige werknemers een vuurwapen getoond en heeft het vuurwapen daarna op het lichaam van een aantal werknemers gericht en daar gericht gehouden om hen in bedwang te houden, terwijl zijn mededader een aanzienlijke hoeveelheid sieraden wegnam.
Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan - kort gezegd - medeplichtigheid aan een gewapende overval op een tweede juwelierszaak. Verdachte heeft voorafgaand aan de overval een van de overvallers financiële hulp geboden zodat hij naar Aruba kon komen om de overval te plegen, (een van) de overvaller(s) van een vuurwapen voorzien en hen naar de plaats van het misdrijf begeleid. Tijdens de overval is hij in de door hem en zijn mededaders gebruikte auto op de uitkijk gebleven.
Verdachte en zijn mededaders hebben met deze overvallen de rechtsorde ernstig geschokt en gezorgd voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Als schadelijk voor het imago voor Aruba als relatief veilig land, kunnen zij op termijn ook de economie en welvaart van dit land ondermijnen. Verdachte en zijn mededaders hebben niet alleen financiële schade aan (de eigenaren van) de juwelierszaken berokkend, maar vooral grote angst en leed aan de werknemers toegebracht. Slachtoffers van dergelijke misdrijven kunnen nog langdurig lijden onder de (geestelijke) gevolgen daarvan.
Voorts heeft verdachte een vuurwapen met bijbehorende munitie voorhanden gehad. Het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie kan gevaarlijke situaties met zich brengen en behoort tot een categorie feiten die een ernstige inbreuk maakt op de rechtsorde en gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij nooit eerder hier te lande voor enig strafbaar feit is veroordeeld. Ook in zijn voordeel geldt dat hij in grote mate openheid van zaken heeft gegeven.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van het inbeslaggenomen vuurwapen en de vierentwintig patronen zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat het in de zaak met parketnummer P-2017/00401 onder 2 tenlastegelegde feit met betrekking tot die voorwerpen is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

10.Benadeelde partijen

In de zaak met parketnummer P-2017/04414
De in het strafgeding bij gemachtigde verschenen benadeelde partijen hebben de navolgende vorderingen ingediend:
  • [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6]: elk een bedrag van Afl. 3.728,38,- aan immateriële schade en Afl. 2.400,- aan materiële schade;
  • [benadeelde partij 7]: Afl. 562.324,- aan materiële schade en Afl. 3.378,- aan advocaatkosten.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5], [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 7] schade hebben geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feit, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is.
De hoogte van de door de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6], opgelopen schade is, gelet op de overgelegde bewijsstukken, voor elk genoegzaam komen vast te staan tot een totaalbedrag van Afl. 6.128,38,-, vermeerderd met de kosten die - tot op heden - worden begroot op nihil.
De hoogte van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 7] geleden schade is, gelet op de overgelegde bewijsstukken, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van Afl. 562.324,-. Nu het bedrag van de door de benadeelde partij geleden schade het wettelijk toegestane maximumbedrag aan schadevergoeding te boven gaat, zal het gerecht met inachtneming van artikel 374, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, de hoogte van die schade beperken tot het bedrag van Afl. 50.000,-, doch vermeerderd met de kosten die - tot op heden - worden begroot op Afl. 3.378,-.
De vorderingen van voornoemde benadeelde partijen, die in die vorderingen ontvankelijk zijn, zijn in zoverre toewijsbaar. Met betrekking tot het door [benadeelde partij 7] meer gevorderde zal het gerecht bepalen dat die benadeelde partij in dat deel van haar vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk, met dien verstande dat indien genoemde bedragen geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte [medeverdachte 4] zijn betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu verdachte jegens de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6] naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die door het in de zaak met parketnummer P-2017/04414 bewezenverklaarde feit is toegebracht en verdachte voor dat feit zal worden veroordeeld, zal het gerecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van Afl. 6.128,38 ten behoeve van elk van die benadeelde partijen, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door vijfenzestig (65) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Ook met betrekking tot de benadeelde partij [benadeelde partij 7] is verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die door voormeld feit is toegebracht en zal hij voor dat feit worden veroordeeld. Het gerecht zal de verdachte derhalve de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van Afl. 50.000,- ten behoeve van eerder vermelde benadeelde partij, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door een tweehonderdenvijfentachtig (285) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Voorts wordt bepaald dat voor zover deze bedragen of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader [medeverdachte 4] aan de benadeelde partijen en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partijen in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62, 1:74, 1:75, 1:78, 1:134, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4A omschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
zes (6) jaren en zes (6) maanden;
onttrekt aan het verkeerde in rubriek 9 genoemde voorwerpen;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] - hoofdelijk in die zin dat als de mededader [medeverdachte 4] heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd - om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdenachtentwintig florin en achtendertig centen). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 1], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdenachtentwintig florin en achtendertig centen), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijfenzestig (65) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader [medeverdachte 4] aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] - hoofdelijk in die zin dat als de mededader [medeverdachte 4] heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd - om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdenachtentwintig florin en achtendertig centen). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 2], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdenachtentwintig florin en achtendertig centen), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijfenzestig (65) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader [medeverdachte 4] aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] - hoofdelijk in die zin dat als de mededader [medeverdachte 4] heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd - om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdenachtentwintig florin en achtendertig centen). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 3], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdenachtentwintig florin en achtendertig centen), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijfenzestig (65) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader [medeverdachte 4] aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] - hoofdelijk in die zin dat als de mededader [medeverdachte 4] heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd - om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdenachtentwintig florin en achtendertig centen). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 4], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdenachtentwintig florin en achtendertig centen), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijfenzestig (65) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader [medeverdachte 4] aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] - hoofdelijk in die zin dat als de mededader [medeverdachte 4] heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd - om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdenachtentwintig florin en achtendertig centen). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 5], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdenachtentwintig florin en achtendertig centen), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijfenzestig (65) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader [medeverdachte 4] aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 6] - hoofdelijk in die zin dat als de mededader [medeverdachte 4] heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd - om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdenachtentwintig florin en achtendertig centen). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 6], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 6.128,38 (zegge: zesduizendeenhonderdenachtentwintig florin en achtendertig centen), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijfenzestig (65) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader [medeverdachte 4] aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 7] - hoofdelijk in die zin dat als de mededader [medeverdachte 4] heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd - om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 50.000,- (zegge: vijftigduizend florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
Afl. 3.378,- (drieduizenddriehonderdenachtenzeventig florin), en ten behoeve van de tenuitvoer-legging nog te maken.
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 7] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 7], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 50.000,- (zegge: vijftigduizend florin), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
tweehonderdenvijfentachtig (285) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader [medeverdachte 4] aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 22 december 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.