ECLI:NL:OGEAA:2017:1039

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
25 juli 2018
Zaaknummer
266 van2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met bedreiging met geweld in Aruba

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 december 2017 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden. Het onderzoek ter openbare terechtzitting vond plaats op 12 mei, 8 september en 1 december 2017, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.A.R. Heinze. De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, eiste een gevangenisstraf van vier jaren en zes maanden, met verbeurdverklaring van inbeslaggenomen geldbedragen en teruggave van een vervoersbiljet en paspoort aan de verdachte.

De tenlastelegging omvatte diefstal van een grote hoeveelheid sieraden, gepleegd op 14 januari 2017, waarbij de verdachte samen met anderen geweld en bedreiging met geweld heeft gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte is schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, die zijn gekwalificeerd als diefstal en afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het opleggen van de straf.

De rechtbank heeft ook de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn achtergrond en de economische situatie in zijn land van herkomst. Ondanks deze omstandigheden oordeelde de rechtbank dat de verdachte een zware straf verdiende vanwege de ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers en de samenleving. De rechtbank heeft de verbeurdverklaring van inbeslaggenomen geldbedragen en de teruggave van andere voorwerpen aan de verdachte en medeverdachten gelast. Het vonnis is uitgesproken door rechter mr. W.C.E. Winfield.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 mei, 8 september en 1 december 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.A.R. Heinze.
De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het tenlastegelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en zes maanden, met aftrek van voorarrest.
verbeurdverklaring gevorderd van de onder [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] inbeslaggenomen geldbedragen (US$ 2.813,- respectievelijk US$ 5.426,-). Tevens is teruggave aan de verdachte gevorderd van het onder hem inbeslag-genomen vervoersbiljet en een [land van herkomst] paspoort.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd conform de door hem overgelegde pleitnota.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks
14 januari 2017in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 2]en
[slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk zichzelf en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer 3]heeft/hebben gedwongen tot afgifte van
een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval aan enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2]in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes mede-dader(s),
welk geweld en/of bedreiging met geweldhierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader(s):
  • een zwartkleurig vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en
  • een zwartkleurige revolver, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 3] en in de richting van het bovenlichaam van die [slachtoffer 3] heeft/hebben gericht en gericht gehouden en
  • tegen die [slachtoffer 2]en
    [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd op de grond te gaan liggen en "no toques nada o te mato”, althans woorden van soortgelijkende dreigende aard en strekking;

(artikelen 2:291 en 2:294 j.o artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht dat:
hij op
of omstreeks14 januari 2017in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weg-genomen
een grote hoeveelheid sieraden,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
[slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 2]en
[slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijker te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en
/of
tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk
omzichzelf en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door
geweld enbedreiging met geweld
[slachtoffer 3]heeft
/hebbengedwongen tot afgifte van
een grote hoeveelheid sieraden,
in elk geval aan enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
[slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2]in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes mede-dader(s),
welkegeweld en/ofbedreiging met geweldhierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader
(s):
  • eenzwartkleurigvuurwapen,althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en
  • een zwartkleurige revolver,althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 3]en in de richting van het bovenlichaam van die [slachtoffer 3] heeft/hebben gericht en gericht gehoudenen
  • tegen die [slachtoffer 2]en[slachtoffer 3]heeft/hebben gezegdomop de grond te gaan liggenen "no toques nada o te mato”, althans woorden van soortgelijkende dreigende aard en strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291, eerste lid, juncto artikel 2:289, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht
en
Afpersing, door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:294, eerste lid, junctis artikelen 2:291, tweede lid en 2:289, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafecht.
Deze feiten zijn begaan als voortgezette handeling.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft, samen met zijn mededader, een juwelierszaak overvallen. Verdachte en zijn mededader hebben, onder het tonen van vuurwapens aan de twee aanwezige winkelbediendes, een aanzienlijke hoeveelheid (gouden) sieraden voor een totaalbedrag van Afl. 288.191,76 weggenomen. Een deel van die sieraden heeft de medeverdachte zich door een van de winkelbediendes laten afgeven.
Verdachte en zijn mededader hebben met deze overval de rechtsorde ernstig geschokt en gezorgd voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Als schadelijk voor het imago voor Aruba als relatief veilig land, kunnen zij op termijn ook de economie en welvaart van dit land ondermijnen. Verdachte en zijn mededader hebben niet alleen financiële schade aan de (eigenaar van de) juwelierszaak berokkend, maar hebben vooral aan de winkelbediendes grote angst en leed toegebracht. Slachtoffers van dergelijke misdrijven kunnen nog langdurig lijden onder de (geestelijke) gevolgen daarvan.
De raadsman heeft onder meer - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat verdachtes land van herkomst, [land van herkomst], in een erbarmelijke economische situatie verkeert en dat verdachte, als vader die in zijn land niet voldoende voor zijn gezin kan zorgen, risico’s heeft genomen die hem noodlottig zijn geworden. De raadsman verzoekt het gerecht met deze omstandigheid rekening te houden bij de strafoplegging.
Hoewel het gerecht bekend is met de zorgwekkende economische situatie in [land van herkomst], is het evenwel van oordeel dat verdachte slechts het oog heeft gehad op het behalen van geldelijk gewin zonder zich daarbij te laten weerhouden door de gevolgen die zijn laakbaar handelen voor de Arubaanse samenleving in het leven roept. Verdachte heeft daarbij misbruik gemaakt van de hem door Aruba geboden gastvrijheid.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij nooit eerder voor soortgelijke misdrijven hier te lande is veroordeeld. Ook in zijn voordeel geldt dat verdachte geheel openheid van zaken heeft gegeven.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

A.
Verbeurdverklaring
Het onder de medeverdachte [medeverdachte 1] inbeslaggenomen geldbedrag à US$ 2.813,-, waarvan ter terechtzitting is gebleken dat het aan verdachte toebehoort en dat geheel of grotendeels door middel van of uit baten van het bewezenverklaarde feit is verkregen, zal verbeurd worden verklaard.
De officier van justitie heeft tevens verbeurdverklaring gevorderd van de onder de medeverdachte [medeverdachte 2] inbeslaggenomen US$ 5.426,-.
De raadsman van de medeverdachte [medeverdachte 2], mr. D.E.T. Rasmijn, heeft - tijdens het voeren van pleidooi in de zaak van de medeverdachte [medeverdachte 3] - naar voren gebracht dat het onder zijn cliënt inbeslaggenomen geldbedrag aan hem toebehoort. De raadsman stelt dat [medeverdachte 2] een redelijk inkomen heeft en een aantal maanden vóór de onderhavige overval een aanzienlijke som geld via het kansspel ‘Mini Mega’ heeft gewonnen. Ter staving van die laatste bewering heeft de raadsman een foto overgelegd, waarop - volgens de raadsman – [medeverdachte 2] een cheque voor het bedrag van Afl. 10.362,- heeft ontvangen.
Het gerecht stelt vast dat op de door de raadsman overgelegde foto onder meer een man te zien is die een extra grote afbeelding van een cheque met datum [datum] en op naam van ‘[naam winnaar van het kansspel]’, vasthoudt. Het gerecht stelt voorts vast dat die cheque, voorzien van de logo’s met opschriften ‘Mini Mega’ en ‘Lotto’, is afgegeven voor het bedrag van Afl. 10.362,-.
Het gerecht leidt daaruit af dat de medeverdachte [medeverdachte 2] kennelijk drie maanden voor de onderhavige overval Afl. 10.362,- heeft gewonnen uit het kansspel ‘Mini Mega’, gedreven door het Arubaanse loterijbedrijf ‘Lotto, E loteria di Aruba’. Het gerecht betwijfelt thans of het bij die medeverdachte inbeslaggenomen geldbedrag wel aan de verdachte toebehoort. Immers, uit het verhandelde ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gesteld noch aannemelijk geworden, die het gerecht tot een andere conclusie kunnen leiden.
Het gerecht is, gelet op het vorenstaande, derhalve van oordeel dat de vordering van de officier van justitie tot verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen US$ 5.429,- dient te worden afgewezen nu niet aannemelijk is dat dit geldbedrag aan verdachte toebehoort en dat het geheel of grotendeels door middel van of uit baten van het bewezenverklaarde feit is verkregen.
B.
Teruggave
De teruggave zal worden gelast aan [medeverdachte 2] van de inbeslaggenomen US$ 5.426,-, nu dit geldbedrag niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
De teruggave zal worden gelast aan de verdachte van het onder hem inbeslaggenomen vervoersbiljet en een [land van herkomst] paspoort, nu deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en bijkomende straf zijn mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62, 1:67, 1:68, 1:134 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
achtenveertig (48) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurdhet in rubriek 9A genoemde voorwerp;
gelast de teruggaveaan [medeverdachet 2] en aan de verdachte van de in rubriek 9B genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 22 december 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.