ECLI:NL:OGEAA:2017:1036

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
24 juli 2018
Zaaknummer
263 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van vuurwapenbezit en opzetheling

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 december 2017 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van vuurwapenbezit en opzetheling. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. Het onderzoek ter openbare terechtzitting vond plaats op 12 mei, 8 september en 1 december 2017, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.S. Edwards. De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, eiste een gevangenisstraf van twee jaar, met aftrek van voorarrest, en verbeurdverklaring van in beslag genomen voorwerpen, waaronder vuurwapens en een mobiele telefoon.

De tenlastelegging omvatte het voorhanden hebben van twee vuurwapens, te weten een revolver Cobra en een Glock 17, en het verwerven van sieraden die door misdrijf verkregen waren. Het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte werd schuldig bevonden aan de feiten, waarbij het gerecht oordeelde dat het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie ernstige inbreuken op de rechtsorde met zich meebrengt.

Bij de strafoplegging heeft het gerecht rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoon van de verdachte. Ondanks dat de verdachte niet eerder was veroordeeld, werd een gevangenisstraf van 24 maanden passend geacht. Daarnaast zijn de in beslag genomen vuurwapens onttrokken aan het verkeer en is de mobiele telefoon verbeurd verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter mr. W.C.E. Winfield en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 mei, 8 september en 1 december 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.S. Edwards.
De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van voorarrest.
van de inbeslaggenomen vuurwapens (Cobra .38 special en Glock 17) en munitie. Ook heeft de officier van justitie mondeling verbeurdverklaring gevorderd van de onder de verdachte inbeslaggenomen mobiele telefoon van het merk ‘BLU’.
De raadsvrouw heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in de periode van
13 januari 2017 tot en met 27 januari 2017in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, twee, althans een, vuurwapen(s), te weten een
revolver Cobraen
pistool Glock 17, met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad, in elk geval (een) vuurwapen(s) en munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening;
(artikel 3 en 11 van de Vuurwapenverordening)
2.
hij in de periode van
14 januari 2017tot en met
17 januari 2017in Aruba, meermalen, althans eenmaal, sieraden heeft verworven en voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die sieraden wist of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(artikel 2:397/2:399 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht dat:
1.
hij in de periode van
13 januari 2017 tot en met 27 januari 2017in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, twee
, althans een,vuurwapen
(s
), te weten een
revolver Cobraen
pistool Glock 17, met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad
, in elk geval (een) vuurwapen(s) en munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening;
2.
hij in de periode van
14 januari 2017tot en met
17 januari 2017in Aruba
, meermalen, althans eenmaal,sieraden heeft verworven en voorhanden heeft gehad
of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
dat/die sieraden wist
of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het
(een)door misdrijf verkregen goed
(eren
)betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
1. Medeplegen van overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Verordening juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
2. Opzetheling,
strafbaar gesteld bij artikel 2:397, eerste lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte en zijn mededader hebben twee vuurwapens - een revolver en een semi-automatisch pistool -, elk voorzien van munitie, voorhanden gehad. Het voorhanden hebben van dergelijke vuurwapens en munitie kan gevaarlijke situaties met zich brengen en behoort tot een categorie feiten die een ernstige inbreuk maakt op de rechtsorde en gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken.
Voorts heeft verdachte, wetende dat twee medeverdachten een gewapende overval op een juwelierszaak hadden gepleegd, gedeeld in de van die overval afkomstige buit door sieraden (twee vingerringen en een polshorloge) van die daders aan te nemen. Vervolgens heeft verdachte die sieraden en polshorloge teruggegeven, teneinde die te laten verkopen en de opbrengst daarvan te verkrijgen. Verdachte heeft hiermee bijgedragen aan het instandhouden van een omvangrijk circuit van diefstal en heling, dat in de maatschappij als zeer ergelijk wordt ervaren, terwijl daarnaast aanzienlijke vermogensschade wordt aangericht.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij hier te lande nooit eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld. In zijn voordeel geldt ook dat verdachte ter terechtzitting blijk heeft gegeven verantwoordelijkheid voor zijn daden te nemen.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

A.
Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van de in beslag genomen vuurwapens en munitie zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat het onder 1 tenlastegelegde feit met betrekking tot die voorwerpen is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
B.
Verbeurdverklaring
De onder de verdachte inbeslaggenomen mobiele telefoon van het merk BLU, waarvan ter terechtzitting is gebleken dat het aan verdachte toebehoort en dat geheel uit de baten van het feit onder 2 is verkregen, zal verbeurd worden verklaard.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62, 1:67, 1:68, 1:74, 1:75, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vierentwintig (24) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
onttrekt aan het verkeerde in rubriek 9A genoemde voorwerpen;
verklaart verbeurdhet in rubriek 9B genoemde voorwerp.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 22 december 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.