ECLI:NL:OGEAA:2016:943

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 november 2016
Publicatiedatum
16 januari 2017
Zaaknummer
P-2016/03512, 576 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van een gewapende diefstal in een supermarkt met toepassing van jeugdstrafrecht

In deze Arubaanse strafzaak is de verdachte veroordeeld voor het medeplegen van een gewapende diefstal in een Chinese minimarket, waarbij geweld is gebruikt. De feiten vonden plaats op 10 december 2015, toen de verdachte samen met anderen de supermarkt binnenviel, gewapend met een mes en een vuurwapen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en reclasseringstoezicht. De verdediging pleitte voor toepassing van het jeugdstrafrecht, aangezien de verdachte kort voor het delict meerderjarig was geworden. Het gerecht oordeelde dat, gezien de omstandigheden en de leeftijd van de verdachte, het jeugdstrafrecht van toepassing was. De verdachte werd veroordeeld tot jeugddetentie van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en reclasseringstoezicht. De rechtbank benadrukte de ernst van het delict en de impact op de slachtoffers, maar hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn openheid na de aanhouding. De in beslag genomen goederen werden teruggegeven aan de verdachte, aangezien deze niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans […] gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 14 juli 2016 en 28 oktober 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.J. Hart.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twee en veertig maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van drie jaren. Met als bijzondere voorwaarde Reclasseringstoezicht.
Voorts is onttrekking aan het verkeer gevorderd van de inbeslaggenomen doorzichtige schotel met deksel inhoudende marihuanaplanten en twee marihuanaplanten.
De raadsvrouw heeft verweer gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij op of omstreeks 10 december 2015 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening onder meer
heeft weggenomen in totaal ongeveer Afl. 500,=, althans een hoeveelheid geld, en/of een (of meer) telefoonkaart(en) (van Setar) en/of een (of meer) pakje(s) sigaretten (van het merk Marlboro Light en/of Marlboro Ice Mint en/of Nevada) en/of een (of meer) mobiele telefoon(s) (van het merk Samsung) en/of een (of meer) aansteker(s) en/of snoepgoed, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn, verdachtes, mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld onder meer hieruit bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) met bedekt(e) gezicht(en) en voorzien van een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, Mui Mui Foodmart is/zijn binnengegaan en/of dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of (vervolgens) op een zeer dreigende toon tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd/geschreeuwd: “Drumi abow, drumi abow”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, en/of geld van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben geëist;
(artikel 2:291 jo artikel 2:289 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat hij op
of omstreeks10 december 2015 in Aruba tezamen en in vereniging met
een ander
ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
onder meer
heeft weggenomen in totaal ongeveer Afl. 500,=
, althans een hoeveelheid geld,en
/of een (of meer)telefoonkaart
(en
) (van Setar
)en
/of een (of meer)pakje
(s
)sigaretten
(van het merk Marlboro Light en
/ofMarlboro Ice Mint en
/ofNevada
)en
/of een (of meer)mobiele telefoon
(s
) (van het merk Samsung
)en
/of een (of meer)aansteker
(s
)en
/ofsnoepgoed,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken en
/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn, verdachtes, mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzijhet bezit van het gestolene te verzekeren, welk
(e
) geweld en/ofbedreiging met geweld
onder meerhieruit bestond
(en)dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) met bedekt
(e
)gezicht
(en
)en voorzien van een mes,
althans een op een mes gelijkend voorwerp,en
/ofeen vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, Mui Mui Foodmart
is/zijn binnengegaan en
/ofdat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] heeft/hebben gericht (gehouden) en
/of(vervolgens) op een zeer dreigende toon tegen die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd/geschreeuwd: “Drumi abow, drumi abow”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, en
/ofgeld van die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2]
heeft/hebben geëist.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijker te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291 jo artikel 2:289 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Jeugdstrafrecht of volwassenenstrafrecht
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte, hoewel ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde feit pas meerderjarig geworden (verdachte heeft de meerderjarige leeftijd bereikt vier dagen vóór het plegen van het strafbare feit), met toepassing van artikel 1:159 van het Wetboek van Strafrecht wordt berecht volgens het recht dat geldt voor jeugdigen.
Hoewel het gerecht het met de officier van justitie van oordeel is dat het bewezenverklaarde feit ernstig van aard is en oplegging van een strenge sanctie in beginsel gerechtvaardigd is, zal het gerecht de verdediging volgen en overgaan tot toepassing van het jeugdstrafrecht. Bij die afweging heeft het gerecht van belang geacht dat twee van verdachtes mededaders min of meer tot dezelfde, jeugdige, leeftijdsgroep behoren als verdachte en de wijze waarop het overval is gepleegd er niet bepaald blijk van geeft dat verdachte en zijn mededaders weldoordacht te werk zijn gegaan. Aannemelijk is voorts dat de verdachte en zijn jeugdige mededaders zich door de reeds oudere mededader [medeverdachte 1] hebben laten overhalen het feit te plegen. Aldus bezien houdt het strafbare handelen van de verdachte in ieder geval tot op zekere hoogte nauw verband met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn mededaders en het daarbij behorende groepsgedrag. Ook in de persoonlijkheid van de verdachte, zoals die naar voren komt uit verdachtes verklaringen, de wijze waarop hij zich ter zitting heeft gepresenteerd, ziet het gerecht aanleiding voor toepassing van het strafrecht voor jeugdigen. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat verdachtes gedrag tijdens de overval, blijkens de daarvan gemaakte video-opnamen, eerder als stuntelig en onwennig kan worden gekenschetst dan als dat van een doorgewinterde crimineel. Voorts acht het gerecht van belang dat het huidige jeugdstrafrecht, zoals neergelegd in het nieuwe Wetboek van Strafrecht dat sinds 15 februari 2014 van kracht is, ook voor jeugdigen voorziet in sancties die niet zonder meer als ontoereikend kunnen worden bestempeld voor ernstige strafbare feiten als de onderhavige.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een supermarkt. De verdachte is samen met anderen een supermarkt binnengegaan waarbij door een mededader is gedreigd met een vuurwapen, althans een voor afdreiging geschikt luchtdrukpistool, en een door een andere mededader met een mes. Bij de overval zijn geld en goederen weggenomen. Verdachte en zijn mededaders hebben met deze overval de rechtsorde ernstig geschokt en gezorgd voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Verdachte en zijn mededaders hebben de slachtoffers niet alleen financiële schade, maar vooral ook grote angst en leed toegebracht. Slachtoffers van dergelijke daden kunnen nog langdurig lijden onder de (geestelijke) gevolgen daarvan. Het gerecht neemt het de verdachte dan ook uiterst kwalijk dat hij, kennelijk gedreven door financieel gewin, heeft gekozen om een dergelijk ernstig feit te begaan. Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte neemt het gerecht in aanmerking dat hij al kort na zijn aanhouding openheid van zaken heeft gegeven en nooit eerder is veroordeeld voor enig misdrijf.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan jeugddetentie van na te melden duur.
Het gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan misdrijf schuldig te maken. Het gerecht acht, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent de toepassing van het strafrecht voor jeugdigen, wenselijk dat de verdachte zal worden begeleid door de reclassering.
Het gerecht acht het van belang dat de opgelegde jeugddetentie, ondanks het feit dat de verdachte reeds meerderjarig is, ook daadwerkelijk als zodanig ten uitvoer wordt gelegd. Het gerecht zal dit aldus bepalen.

9.Inbeslaggenomen voorwerp(en)

Teruggave
De teruggave zal worden gelast van de in beslag genomen goederen aan de verdachte nu zij niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn mede gegrond op de artikelen 1:21, 1:62, 1:159, 1:163, 1:164, 1:165, 1:167, 1:180, 1:181, 1:182 en 1:183 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
achttien (18) maanden;
bepaalt dat de jeugddetentie ook na het bereiken door de verdachte van de meerderjarigheid daadwerkelijk als zodanig ten uitvoer wordt gelegd;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot
zes (6) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op twee (2) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig acht;
gelast de teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen goederen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 18 november 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.