Op 13 december 2016 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in de zaak met EJ nr. 2513 van 2016, waarin de Voogdijraad verzocht om de minderjarigen [X], [Y] en [Z] onder toezicht te stellen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 30 oktober 2015 was ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 september 2016 waren de partijen aanwezig, bijgestaan door hun advocaten. De moeder van de minderjarigen, [A], heeft het gezag over hen, terwijl de vader, [B], de minderjarigen heeft erkend.
De feiten tonen aan dat de minderjarigen in respectievelijk 2008, 2009 en 2011 in Aruba zijn geboren. Eerder, op 3 november 2015, had het gerecht al een voorlopige ondertoezichtstelling uitgesproken en een machtiging verleend voor plaatsing in een kindertehuis. In de huidige beschikking heeft het gerecht vastgesteld dat er voldoende gronden zijn om de minderjarigen opnieuw onder toezicht te stellen, op basis van het rapport van de Voogdijraad en de besprekingen tijdens de zitting.
Het gerecht heeft besloten de minderjarigen voor een periode van zes maanden onder toezicht te stellen, met benoeming van mevrouw [gezinsvoogdes] als gezinsvoogdes. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.