In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 13 december 2016 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek van [X], die onder curatele staat. De verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. C.J. Hart, heeft op 6 september 2016 een verzoekschrift ingediend met de vraag om toestemming om een uiterste wilsbeschikking te maken. Dit verzoek is gedaan in het licht van artikel 4:924 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat bepaalt dat iemand die onder curatele staat, slechts met toestemming van de rechter een uiterste wilsbeschikking kan maken.
Tijdens de mondelinge behandeling op 1 november 2016 is de verzoeker gehoord, samen met zijn curator [Y]. De rechter heeft vastgesteld dat de geestelijke stoornis van de verzoeker hem niet belemmert om de gevolgen van zijn uiterste wilsbeschikking te overzien. Op basis van deze bevindingen heeft de rechter besloten het verzoek toe te wijzen. De beschikking verleent [X] toestemming om een uiterste wilsbeschikking op te maken, conform het bij de beschikking gevoegde concept. Tevens is de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden schetst waaronder een onder curatele gestelde persoon in staat is om een uiterste wilsbeschikking te maken. Het benadrukt de rol van de rechter in het waarborgen van de belangen van de verzoeker en de noodzaak om de geestelijke vermogens van de verzoeker te beoordelen voordat toestemming wordt verleend.