In deze beschikking van 6 december 2016, uitgesproken door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is het verzoek van de vader tot wijziging van het gezag over de minderjarige en het vaststellen van een omgangsregeling behandeld. De vader, die in persoon procedeerde, verzocht om gezamenlijk gezag met de moeder, die niet verschenen was. De minderjarige, geboren op 10 oktober 2014, is door de vader erkend, terwijl de moeder van rechtswege het gezag uitoefent. De procedure omvatte meerdere zittingen, waarbij de Voogdijraad betrokken was om de sociale omstandigheden van de partijen te onderzoeken.
De rechter heeft vastgesteld dat het verzoek van de vader is gebaseerd op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat de mogelijkheid biedt voor de vader om gezamenlijk gezag te verzoeken. De rechter heeft de Voogdijraad gevraagd om een onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van de partijen, om te beoordelen of er een risico bestaat voor de minderjarige bij gezamenlijk gezag. Tijdens de zitting van 15 november 2016 hebben de partijen overeenstemming bereikt over een omgangsregeling, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat.
De beschikking bevat een gedetailleerde omgangsregeling, waarbij de vader op specifieke dagen en tijden de minderjarige bij de moeder ophaalt en terugbrengt. De rechter heeft de verdere beslissing aangehouden, maar heeft de omgangsregeling vastgesteld in het belang van de minderjarige. Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 6 december 2016.