ECLI:NL:OGEAA:2016:823

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 november 2016
Publicatiedatum
2 januari 2017
Zaaknummer
LAR nr. 335 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen fictieve afwijzende beschikking op bezwaar inzake administratieve boete

In deze zaak heeft appellante, wonende in Aruba, op 27 oktober 2015 bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie, waarbij een administratieve boete van Afl. 171.833,20 aan haar was opgelegd. Aangezien er geen beslissing op het bezwaar was genomen, heeft appellante op 19 februari 2016 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. De rechter heeft vastgesteld dat appellante tijdig in beroep is gekomen en dat de beslissing waartegen het beroep was gericht, kennelijk niet in stand kon blijven. De rechter heeft geoordeeld dat de ongemotiveerde afwijzende beschikking op het bezwaar niet kon worden gehandhaafd en heeft het beroep gegrond verklaard. Verweerder is verplicht om binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellante. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 500,-- aan gemachtigdensalaris, en dient het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar te worden terugbetaald. Deze uitspraak werd gedaan door mr. W.J. Noordhuizen op 21 november 2016, en tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof.

Uitspraak

Uitspraak van 21 november 2016
LAR nr. 335 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellante],
wonende in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigde: de advocaat mr. L.J. Pieters,
gericht tegen:
de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Appellante heeft op 27 oktober 2015 bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 14 september 2015 van verweerder, waarbij een administratieve boete aan appellante is opgelegd ad Afl. 171.833,20.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 19 februari 2016 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellante tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift.
2.2
Ingevolge artikel 32, onder c, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven. De vaststelling dat ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar is genomen en de omstandigheid dat geen verweer door verweerder is gevoerd, maken dat de ongemotiveerde, als afwijzende beslissing op het bezwaar geldende, beschikking kennelijk niet in stand kan blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing te nemen.
2.3
Nu appellante met recht in beroep is gekomen en zich bij gemachtigde heeft laten vertegenwoordigen, is aannemelijk geworden dat appellante hiertoe noodzakelijke kosten heeft gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 500,-- aan gemachtigdensalaris.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar van appellante;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellante;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellante voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;
- gelast dat het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar wordt terugbetaald.
Deze beslissing werd gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag, 21 november 2016 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).