ECLI:NL:OGEAA:2016:8

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 januari 2016
Publicatiedatum
7 januari 2016
Zaaknummer
EJ. nr. 1781 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot erkenning van een buitenlandse notariële akte inzake voogdij over een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 5 januari 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot erkenning van een buitenlandse notariële akte. Het verzoek werd ingediend door de vader van de minderjarige Y, die in Aruba woont. De moeder van Y, die in de Dominicaanse Republiek woont, was niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij daartoe was opgeroepen. De vader verzocht om erkenning van een notariële akte, waarin de moeder hem machtigde om namens de minderjarige te handelen, waaronder het naar school sturen en medische zorg verlenen.

De minderjarige Y is geboren in de Dominicaanse Republiek en verblijft sinds 12 december 2012 in Aruba, maar heeft geen verblijfstitel. Het gerecht beoordeelde het verzoek op basis van artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek, dat de mogelijkheid biedt om een verklaring voor recht af te geven over de geldigheid van buitenlandse akten. Het gerecht concludeerde echter dat de overgelegde akte niet vatbaar is voor opname in het register van de burgerlijke stand, omdat deze geen informatie bevat over voogdij of gezag over minderjarigen.

Daarom werd het verzoek van de vader afgewezen. De beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter mr. W.C.E. Winfield in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 5 januari 2016
Behorend bij EJ. nr. 1781 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op verzoek van:
X,
wonende in Aruba, [adres],
VERZOEKSTER, hierna: de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
Y, de minderjarige, wonende in Aruba,
Z, de moeder, wonende in de Dominicaanse Republiek.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 14 augustus 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 17 november 2015, waaruit blijkt dat de vader in persoon is verschenen. De moeder, is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de moeder is op [datum] 2000 in de Dominicaanse Republiek geboren Y (hierna: de minderjarige). De minderjarige is erkend.
2.2
Op 15 juni 2015 heeft de moeder ten overstaan van de notaris A in de Dominicaanse Republiek bij notariële akte verklaard dat zij machtiging geeft aan de vader om al hetgene voor de minderjarige te doen, zoals haar naar school te sturen, naar de dokter te brengen en haar naar haar geboorteland terug te sturen indien dit noodzakelijk is.
2.3
De minderjarige verblijft sinds 12 december 2012 in Aruba. De minderjarige heeft geen verblijfstitel.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt - naar het gerecht begrijpt - tot erkenning van voornoemde notariële akte d.d. 15 juni 2015, waarbij volgens de vader de voogdij over de minderjarige is geregeld.

4.DE BEOORDELING

4.1
Op grond van artikel 1:26 BW kan het gerecht een verklaring voor recht afgeven dat een buiten Aruba opgemaakte akte overeenkomstig plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan, en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een register van de burgerlijke stand.
4.2
De overgelegde akte is naar zijn aard niet vatbaar voor opneming in een register van de burgerlijke stand, aangezien die registers geen informatie omtrent “voogdij of gezag” ten aanzien van minderjarigen bevatten. Het verzoek is daarom niet toewijsbaar.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 5 januari 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.