In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad, als verzoeker, de vader van de minderjarige aangesproken op zijn verplichtingen tot het betalen van kinderalimentatie. De vader, die niet verschenen is op de zitting, heeft geen verweerschrift ingediend, ondanks dat hij daartoe behoorlijk was opgeroepen. De moeder van de minderjarige was wel aanwezig tijdens de mondelinge behandeling op 20 september 2016, waar ook de Voogdijraad vertegenwoordigd was door mr. Y.N. Maduro en mevrouw A. Flanders.
De minderjarige, geboren in Nederland in 2000, is erkend door de vader. De Voogdijraad heeft verzocht om de vader te veroordelen tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 500,-, ingaande op 1 juli 2016, ter dekking van de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De vader heeft voldoende inkomen uit arbeid, maar heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zich te verweren tegen het verzoek.
Het gerecht heeft geoordeeld dat de vader wettelijk verplicht is om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van zijn zoon. Aangezien de vader niet heeft gereageerd op het verzoek, is het verzoek toegewezen, met de bepaling dat de alimentatieverplichting een maand later ingaat dan verzocht, omdat de vader geacht wordt niet eerder van het verzoek op de hoogte te zijn geweest. De beschikking is gegeven op 1 november 2016 door mr. W.C.E. Winfield en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.