ECLI:NL:OGEAA:2016:766

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 november 2016
Publicatiedatum
29 november 2016
Zaaknummer
EJ nr. 1317 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader betreffende kinderalimentatie voor de minderjarige

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad, als verzoeker, de vader van de minderjarige aangesproken op zijn verplichtingen tot het betalen van kinderalimentatie. De vader, die niet verschenen is op de zitting, heeft geen verweerschrift ingediend, ondanks dat hij daartoe behoorlijk was opgeroepen. De moeder van de minderjarige was wel aanwezig tijdens de mondelinge behandeling op 20 september 2016, waar ook de Voogdijraad vertegenwoordigd was door mr. Y.N. Maduro en mevrouw A. Flanders.

De minderjarige, geboren in Nederland in 2000, is erkend door de vader. De Voogdijraad heeft verzocht om de vader te veroordelen tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 500,-, ingaande op 1 juli 2016, ter dekking van de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De vader heeft voldoende inkomen uit arbeid, maar heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zich te verweren tegen het verzoek.

Het gerecht heeft geoordeeld dat de vader wettelijk verplicht is om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van zijn zoon. Aangezien de vader niet heeft gereageerd op het verzoek, is het verzoek toegewezen, met de bepaling dat de alimentatieverplichting een maand later ingaat dan verzocht, omdat de vader geacht wordt niet eerder van het verzoek op de hoogte te zijn geweest. De beschikking is gegeven op 1 november 2016 door mr. W.C.E. Winfield en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 1 november 2016
behorend bij EJ nr. 1317 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en
[de vader],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen de vader,
niet verschenen.
Belanghebbenden:
[de minderjarige], de minderjarige,
[de moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 7 juni 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 20 september 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder in persoon en de Voogdijraad bij mr. Y.N. Maduro en mevrouw A. Flanders. De vader heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de moeder is op [datum] 2000 in Nederland geboren [de minderjarige] (hierna: de minderjarige). De vader heeft de minderjarige erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 500,- ingaande 1 juli 2016 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Daartoe wordt aangevoerd dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet.

4.DE BEOORDELING

De vader is wettelijk verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn zoon. Hij heeft geen gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid zich te verweren. Het verzoek zal, gelet op het gestelde en het ontbreken van enig verweer, worden toegewezen, zij het dat de alimentatieverplichting een maand later dan verzocht ingaat, omdat de vader geacht kan worden niet eerder van het verzoek te hebben kennisgenomen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
veroordeelt [de vader] om met ingang van 1 augustus 2016, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling, aan de Voogdijraad te betalen een bedrag van Afl. 500,-- per maand als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn dochter [de minderjarige], geboren op [datum] 2000 in Nederland,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 1 november 2016 in aanwezigheid van de griffier.