ECLI:NL:OGEAA:2016:764

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 november 2016
Publicatiedatum
29 november 2016
Zaaknummer
EJ. nr. 1168 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot benoeming van voogdij over minderjarige na buitenlandse uitspraak

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 1 november 2016 uitspraak gedaan op een verzoek van een verzoekster, die in persoon procedeerde, met betrekking tot de voogdij over een minderjarige. De minderjarige, geboren in de Dominicaanse Republiek, staat niet geregistreerd in het bevolkingsregister van Aruba. De verzoekster heeft een overeenkomst met de ouders van de minderjarige, goedgekeurd door een Dominicaanse rechter, waarin de ouders de voogdij over de minderjarige aan de verzoekster hebben overgedragen, zodat zij samen in Aruba kunnen wonen.

Het verzoek van de verzoekster strekt primair tot afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek, ter zake van de eerdergenoemde uitspraak van 27 december 2007. Subsidiair verzoekt de verzoekster om benoeming tot voogdes over de minderjarige. Het gerecht overweegt dat de uitspraak van 27 december 2007 niet vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand, waardoor het primaire verzoek wordt afgewezen.

Wat betreft het subsidiaire verzoek, concludeert het gerecht dat de ouders van de minderjarige in de onmogelijkheid verkeren om het gezag uit te oefenen. Aangezien het belang van de minderjarige zich niet verzet tegen de benoeming van de verzoekster tot voogdes, en de ouders kennelijk akkoord zijn met de situatie, wordt het subsidiaire verzoek toegewezen. De verzoekster wordt benoemd tot voogdes over de minderjarige, geboren in 1999 in de Dominicaanse Republiek, en het gerecht wijst alle andere verzoeken af.

Uitspraak

Beschikking van 1 november 2016
behorend bij EJ. nr. 1168 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER,
procederend in persoon.
Belanghebbende:
[de minderjarige],de minderjarige,
[de moeder], de moeder,
[de vader], de vader,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,gevestigd in Aruba.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 26 mei 2016;
  • het advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand, gefaxt naar de griffie van dit gerecht op 19 september 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 20 september 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen verzoekster in persoon en de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand bij mr. J.M.A.M. Ponsioen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Op [datum] 1999 is in de Dominicaanse republiek geboren de thans nog minderjarige [de minderjarige] (hierna: de minderjarige), uit de vrouw [de moeder] (hierna: de moeder).
2.2
De minderjarige staat niet geregistreerd in het bevolkingsregister van Aruba.
2.3
Voor zover hier van belang heeft de (Dominicaanse) rechter, bij uitspraak van de
Sala Civil del Tribunal de Niños, Niñas y Adolescentes del Distrito Judicial de Santo Domingovan 27 december 2007, goedgekeurd de overeenkomst van 23 oktober 2007 tussen verzoekster en de ouders, waarbij de ouders de voogdij (
la guarda) over de minderjarige heeft overgedragen aan verzoekster, opdat verzoekster en de minderjarige samen in Aruba kunnen wonen.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt - naar het gerecht begrijpt – primair tot afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) ter zake van voornoemde uitspraak van 27 december 2007 en subsidiair tot benoeming van verzoekster tot voogdes over de minderjarige.

4.DE BEOORDELING

4.1
Op grond van artikel 1:26 BW kan het gerecht een verklaring voor recht afgeven dat een buiten Aruba gedane uitspraak overeenkomstig plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan, en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een register van de burgerlijke stand.
4.2
Voornoemde uitspraak van 27 december 2007 is naar zijn aard niet vatbaar voor opneming in een register van de burgerlijke stand, aangezien die registers geen informatie omtrent gezag over minderjarigen bevatten. Het primaire verzoek dient derhalve te worden afgewezen.
4.3
Wat betreft het subsidiaire verzoek van de verzoekster om tot voogdes te worden benoemd, overweegt het gerecht dat uit hetgeen de verzoekster heeft aangevoerd – hetgeen steun vindt in de uitspraak van 27 december 2007 – volgt dat de ouders al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeren het gezag over de minderjarige uit te voeren. In het gezag over de minderjarige dient dan ook te worden voorzien. Nu het belang van de minderjarige zich niet tegen de verzochte voogdijbenoeming verzet, de ouders het er kennelijk over eens zijn dat de minderjarige bij verzoekster in Aruba zal blijven wonen en ook overigens van bezwaren daartegen niet zijn gebleken, ziet het gerecht aanleiding om met toepassing van artikel 1:253r van het BW het verzoek toe te wijzen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
benoemt [verzoekster] tot voogdes over [de minderjarige], geboren op [datum] 1999 in de Dominicaanse Republiek,
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van dinsdag 1 november 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.