ECLI:NL:OGEAA:2016:762

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 november 2016
Publicatiedatum
29 november 2016
Zaaknummer
EJ nr. 2346 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing ouderlijk gezag en benoeming voogdij in familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 1 november 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontheffing van het ouderlijk gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De verzoekster, de grootmoeder van de kinderen, heeft het verzoek ingediend, omdat de moeder sinds 2013 niet meer in Aruba verblijft en een terugkeerverbod heeft van vierenvijftig maanden. De minderjarigen wonen sinds 2009 bij de verzoekster, die hen verzorgt en opvoedt. De Voogdijraad heeft in haar rapport van 13 mei 2016 geadviseerd om de moeder te ontheffen uit het ouderlijk gezag, omdat zij feitelijk haar gezag niet uitoefent en de kinderen zich goed ontwikkelen bij de verzoekster.

De rechter heeft vastgesteld dat de moeder ongeschikt en onmachtig is om haar zorgplicht te vervullen. Hoewel het verzoek tot ontheffing alleen kan worden ingediend door de Voogdijraad of het Openbaar Ministerie, heeft de rechter besloten om, uit proceseconomische overwegingen, ook op het verzoek van de verzoekster te beslissen. De moeder heeft aangegeven bereid te zijn haar ouderlijk gezag af te staan, waardoor er geen verzet is tegen de ontheffing.

De rechter heeft de moeder ontheven van het ouderlijk gezag en de verzoekster benoemd tot voogdes over de minderjarigen. Tevens is verzoekster toestemming verleend om kosteloos te procederen en zijn de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 1 november 2016
Behorend bij EJ nr. 2346 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER,
de gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith,
tegen
[de moeder],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
niet verschenen.
Belanghebbenden:
[de minderjarige 1],
[de minderjarige 2],
de minderjarigen,
[de vader], de vader van [de minderjarige 1],
de Voogdijraad.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 8 oktober 2015;
  • het verhoor van de minderjarige [de minderjarige 1] op 3 februari 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 9 februari 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen verzoekster in persoon bijgestaan door haar gemachtigde en de Voogdijraad bij mr. M. Ras;
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 24 mei 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling van 20 september 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen verzoekster in persoon bijgestaan door haar gemachtigde en de Voogdijraad bij mevrouw D. Lejuez;
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de moeder zijn geboren, [de minderjarige 1] op [datum] 2003 in de Dominicaanse Republiek en [de minderjarige 2] op [datum] 2009 in de Dominicaanse Republiek (hierna de minderjarigen). De minderjarige [de minderjarige 1] is door de vader erkend. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarigen alleen uit.
2.2
De moeder is op [datum] 2013 uit Aruba verwijderd. Aan de moeder is een terugkeerverbod opgelegd van vierenvijftig maanden. De minderjarigen wonen sinds 2009 bij verzoekster, grootmoeder moederszijde.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt tot ontheffing, dan wel ontzetting van de moeder uit het ouderlijk gezag over de minderjarigen met benoeming van verzoekster tot voogdes. Tevens verzoekt verzoekster toestemming om kosteloos te procederen.
3.2
In haar rapport van 13 mei 2016 verzoekt de Voogdijraad om de moeder uit het ouderlijk gezag te ontheffen met benoeming van verzoekster tot voogdes.

4.DE BEOORDELING

4.1
Op grond van artikel 1:267 van het BWA kan de rechter – op verzoek van de Voogdijraad of op vordering van het openbaar ministerie – een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen, op grond dat hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, mits het belang van de kinderen zich daar niet tegen verzet. Een ontheffing kan niet worden uitgesproken indien de ouder zich daartegen verzet, tenzij zich één van de uitzonderingen, genoemd in artikel 1:268 lid 2 BWA, voordoet.
4.2
In het rapport van 13 mei 2016 van de Voogdijraad staat voor zover hier van belang, het volgende.
De minderjarigen worden sinds 2009 door verzoekster verzorgd en opgevoed. De moeder oefent feitelijk haar gezag niet uit en heeft bewust ervoor gekozen de zorg en opvoeding over te laten aan verzoekster. Uit onderzoek is gebleken dat de minderjarigen zich bij verzoekster goed ontwikkelen. De minderjarigen genieten daar stabiliteit en continuïteit in hun opvoeding en hebben daar duidelijk toekomstperspectief. De moeder heeft beaamd dat zij momenteel de opvoeding van de minderjarigen niet aan kan en dat het in het belang van de minderjarigen is om verzoekster te benoemen tot voogdes. Verder heeft de vader van de minderjarige [de minderjarige 1] afstand gedaan van zijn taken als opvoeder en wenst verder niet betrokken te zijn in het leven van de minderjarige. Aangezien het onderzoek aantoont dat de moeder ongeschikt en onmachtig is, verzoekt de Voogdijraad in haar rapport de moeder te ontheffen uit het ouderlijk gezag en om verzoekster te belasten met de voogdij over de minderjarigen. Verzoekster is daartoe bereid.
4.3
Het verzoek van verzoekster tot ontheffing van de moeder uit het gezag is niet voor toewijzing vatbaar, aangezien een daartoe strekkend verzoek, behoudens hier niet van toepassing zijnde uitzonderingen, slechts kan worden ingediend door de Voogdijraad en het Openbaar Ministerie. Het gerecht is, gelet op de bevindingen neergelegd in het rapport van de Voogdijraad van 13 mei 2016, evenwel van oordeel dat de moeder ongeschikt en/of onmachtig is haar plicht tot verzorging en opvoeding van de minderjarige te vervullen en er dus grond voor ontheffing bestaat. Nu in het rapport van de Voogdijraad tevens een verzoek tot ontheffing is vervat, ziet het gerecht aanleiding om, uit proceseconomische overwegingen, thans tevens op dit verzoek te beslissen. Nu de moeder heeft verklaard bereid te zijn haar ouderlijk gezag over de minderjarige af te staan, en zich dus niet verzet tegen de door de Voogdijraad verzochte ontheffing, zal het gerecht, met toepassing van artikel 1:266 BWA, de moeder van het ouderlijk gezag ontheffen en verzoekster tot voogdes over de minderjarige benoemen.
4.4
Het gerecht ziet voorts in de aard van de procedure en de familierechtelijke betrekkingen tussen partijen aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent verzoekster toestemming om kosteloos te procederen,
ontheft de moeder [de moeder] van het ouderlijk gezag over de minderjarigen [de minderjarige 1], geboren op [datum] 2003 in de Dominicaanse Republiek en [de minderjarige 2], geboren op [datum] 2009 in de Dominicaanse Republiek,
benoemt [de verzoekster], grootmoeder moederszijde, tot voogdes over de minderjarigen voornoemd,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de proceskosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van 1 november 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.