Uitspraak
1.De procedure
2.De inhoud van het verzoek en de reactie van het openbaar ministerie
[US$ 353,=]en US$ 1.050,= gekost.
in totaal US$ 206,=] uitgegeven.
US$ 1.342,=].
in totaal US$ 2.976] uitgegeven.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak hebben de verzoekers, de kinderen en echtgenote van een overleden persoon, een verzoek ingediend om schadevergoeding wegens onrechtmatig optreden van het Korps Politie Aruba. De overledene kwam om het leven tijdens een politieoptreden op 22 februari 2012, dat plaatsvond in het kader van een rechtshulpverzoek van de Amerikaanse Drug Enforcement Administration (DEA). De verzoekers vorderden in totaal Afl. 606.098,06 aan materiële en immateriële schade. De procedure begon op 5 juli 2016, en na behandeling op 24 augustus 2016, werd het verzoek op 5 oktober 2016 behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.
De rechter oordeelde dat de verzoekers ontvankelijk waren in hun verzoek, ondanks dat het openbaar ministerie stelde dat het verzoek te laat was ingediend. De rechter concludeerde dat de overschrijding van de termijn verschoonbaar was, omdat de verzoekers niet op de hoogte waren van de status van de overledene als verdachte. Het Gerecht oordeelde dat de onrechtmatige daad aan het Land Aruba kon worden toegerekend, omdat de politie zonder objectieve rechtvaardiging had geschoten.
Uiteindelijk werd aan de verzoekers een schadevergoeding van Afl. 61.971,= toegekend, bestaande uit kosten voor de begrafenis en juridische kosten. De rechter wees de verzoeken om vergoeding van immateriële schade en belastingschuld af, omdat deze niet in aanmerking kwamen onder de geldende wetgeving. De beschikking werd uitgesproken door rechter P.A.H. Lemaire in het openbaar op 5 oktober 2016.