In de alimentatiezaak tussen de Voogdijraad, kantoorhoudend in Aruba, als verzoeker, en X, wonende in Nederland, als verweerder, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 5 januari 2016 een beschikking gegeven. De zaak betreft de minderjarige Y, geboren in Nederland in 2000, die niet erkend is door de man, X. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 11 augustus 2015 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 november 2015 was de verzoeker vertegenwoordigd door mr. Y. Maduro, terwijl de man niet verscheen en geen verweerschrift indiende.
Het verzoek van de Voogdijraad strekt tot het veroordelen van de man tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 200,-, ingaande op 1 september 2015, voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De man wordt als verwekker aangemerkt en is wettelijk verplicht om bij te dragen aan deze kosten. Aangezien de man niet heeft gereageerd op het verzoek, werd het verzoek toegewezen, met de bepaling dat de alimentatieverplichting een maand later ingaat dan verzocht, omdat de man geacht wordt niet eerder van het verzoek op de hoogte te zijn geweest.
De beslissing van het gerecht houdt in dat de man, X, vanaf 1 oktober 2015, maandelijks Afl. 200,- aan de Voogdijraad moet betalen voor de verzorging en opvoeding van Y. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het anders of meer verzochte is afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van 5 januari 2016.