In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 20 september 2016, wordt het verzoek van de vader, [X], om gezamenlijk gezag over de minderjarige [Y] met de moeder, [Z], te verkrijgen, behandeld. De vader is vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. C. Helen Lejuez, terwijl de moeder wordt bijgestaan door haar advocaat, mr. C.J. Hart. De minderjarige [Y] is ook als belanghebbende in de procedure betrokken. De procedure volgt op een eerdere beschikking van 16 februari 2016 en is gebaseerd op een rapport van de Voogdijraad, dat op 23 mei 2016 is ingediend. Tijdens de zitting op 23 augustus 2016 zijn beide ouders verschenen, waarbij de vader in persoon aanwezig was en de moeder werd vertegenwoordigd door haar advocaat. De Voogdijraad was vertegenwoordigd door mevrouw R. Kelly.
De beoordeling richt zich op de vraag of het in het belang van de minderjarige wenselijk is dat de moeder het eenhoofdig gezag over [Y] blijft uitoefenen. Het gerecht stelt dat het uitgangspunt is dat gezamenlijk gezag in het belang van het kind is, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit in de weg staan. Het rapport van de Voogdijraad concludeert dat de ouders in staat zijn om adequaat met elkaar te communiceren over de minderjarige, ondanks dat er op persoonlijk vlak nog uitdagingen zijn. Beide ouders hebben ingestemd met het gezamenlijk gezag, wat het gerecht in staat stelt om hen gezamenlijk te belasten met het gezag over [Y].
Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige. De omgangsregeling houdt in dat de vader [Y] twee keer per maand op zaterdag en zondag van 9.00 uur tot 18.00 uur zal zien, en elke woensdag na schooltijd tot 18.00 uur, waarbij de vader [Y] van school ophaalt en terugbrengt bij de moeder. De beschikking eindigt met de beslissing dat de vader en moeder gezamenlijk het gezag over [Y] zullen uitoefenen en dat de omgangsregeling definitief is vastgesteld. Het meer of anders verzochte is afgewezen.