ECLI:NL:OGEAA:2016:617

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 september 2016
Publicatiedatum
23 september 2016
Zaaknummer
EJ nr. 2668 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezamenlijk gezag en omgangsregeling tussen ouders van minderjarige

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 20 september 2016, wordt het verzoek van de vader, [X], om gezamenlijk gezag over de minderjarige [Y] met de moeder, [Z], te verkrijgen, behandeld. De vader is vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. C. Helen Lejuez, terwijl de moeder wordt bijgestaan door haar advocaat, mr. C.J. Hart. De minderjarige [Y] is ook als belanghebbende in de procedure betrokken. De procedure volgt op een eerdere beschikking van 16 februari 2016 en is gebaseerd op een rapport van de Voogdijraad, dat op 23 mei 2016 is ingediend. Tijdens de zitting op 23 augustus 2016 zijn beide ouders verschenen, waarbij de vader in persoon aanwezig was en de moeder werd vertegenwoordigd door haar advocaat. De Voogdijraad was vertegenwoordigd door mevrouw R. Kelly.

De beoordeling richt zich op de vraag of het in het belang van de minderjarige wenselijk is dat de moeder het eenhoofdig gezag over [Y] blijft uitoefenen. Het gerecht stelt dat het uitgangspunt is dat gezamenlijk gezag in het belang van het kind is, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit in de weg staan. Het rapport van de Voogdijraad concludeert dat de ouders in staat zijn om adequaat met elkaar te communiceren over de minderjarige, ondanks dat er op persoonlijk vlak nog uitdagingen zijn. Beide ouders hebben ingestemd met het gezamenlijk gezag, wat het gerecht in staat stelt om hen gezamenlijk te belasten met het gezag over [Y].

Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige. De omgangsregeling houdt in dat de vader [Y] twee keer per maand op zaterdag en zondag van 9.00 uur tot 18.00 uur zal zien, en elke woensdag na schooltijd tot 18.00 uur, waarbij de vader [Y] van school ophaalt en terugbrengt bij de moeder. De beschikking eindigt met de beslissing dat de vader en moeder gezamenlijk het gezag over [Y] zullen uitoefenen en dat de omgangsregeling definitief is vastgesteld. Het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 20 september 2016
Behorend bij EJ nr. 2668 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[X],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. C. Helen Lejuez,
tegen
[Z],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. C.J. Hart.
Belanghebbende:
[Y], de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 16 februari 2016. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 23 mei 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling op 23 augustus 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vader in persoon en de moeder bijgestaan door haar gemachtigde. Namens de Voogdijraad is aanwezig mevrouw R. Kelly.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE BEOORDELING

Gezag

2.1
Aan de orde is het verzoek van de vader om gezamenlijk met de moeder met het gezag over de minderjarige te worden belast.
2.2
Uitgangspunt bij de beoordeling van de vraag welke gezagsvoorziening in het belang van de minderjarige wenselijk is, dat slechts in uitzonderingsgevallen kan worden aangenomen dat het belang van het kind vereist dat alleen een van de ouders met het gezag over hem blijft belast, zoals met name indien er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind bij gezamenlijk gezag van de ouders klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen (vgl. HR 18 maart 2005,
LJNAS8525).
2.2
Ter beoordeling ligt dan voor de vraag of het in het belang van de minderjarige wenselijk is, dat de moeder het eenhoofdig gezag over haar blijft uitoefenen. Bij de beoordeling hiervan, neemt het gerecht als uitgangspunt dat slechts in uitzonderingsgevallen kan worden aangenomen dat het belang van het kind vereist dat alleen een van de ouders met het gezag over hem wordt belast, zoals met name indien er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind bij gezamenlijk gezag van de ouders klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen (vgl. HR 18 maart 2005, LJN AS8525).
2.3
In zijn rapport schrijft de Voogdijraad dat de ouders in staat zijn om op een adequate manier met elkaar te communiceren met betrekking tot de minderjarige. Uit het onderzoek is gebleken dat de ouders elkaar op het persoonlijk vlak nog niet (kunnen) begrijpen en/of kwetsbaar zijn, maar dat zij desondanks hun best doen om de minderjarige niet te belasten met hun problemen. Geadviseerd wordt om de ouders te belasten met de uitvoering van het gezamenlijk gezag over de minderjarige.
2.4
Partijen hebben zich ter zitting verenigd met bovenvermeld advies en de moeder heeft ingestemd met het gezamenlijk ouderlijk gezag. Gelet hierop en op het rapport van de Voogdijraad acht het gerecht beide ouders geschikt en in staat de minderjarige naar behoren te verzorgen en op te voeden. Voorts worden de ouders in staat geacht om zodanig met elkaar te communiceren dat zij tot onderlinge afspraken kunnen komen over de situaties die zich rond de minderjarige kunnen voordoen. Van partijen mag verwacht worden dat zij zich daarvoor zullen inzetten en het gerecht acht hen daartoe in staat. In het belang van de minderjarige zal het gerecht daarom partijen gezamenlijk belasten met het gezag over de minderjarige.
Omgang
2.5
Ter zitting zijn afspraken gemaakt ten aanzien van de omgangsregeling. Een vastgestelde omgangsregeling tussen partijen brengt met zich mee de verplichting voor de vader jegens de minderjarige en de moeder om zich aan de omgangsregeling te houden, en de verplichting voor de moeder jegens de vader en de minderjarige om de omgang tussen hen niet te belemmeren. Het gerecht zal deze afspraken als definitieve omgangsregeling vaststellen.
2.6
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaaltdat de vader, [X], voortaan gezamenlijk met de moeder, [Z], het gezag over [Y], geboren op [datum] 2009 in Aruba zal uitoefenen,
bepaaltde definitieve omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige als volgt:
- twee keer per maand op zaterdag en twee keer per maand op zondag (om en om) van 9.00 uur tot 18.00 uur;
- elke woensdag, na schooltijd tot 18.00 uur, tussen partijen in onderling overleg af te spreken, waarbij de vader de minderjarige van school ophaalt en terugbrengt bij de moeder,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 20 september 2016 in aanwezigheid van de griffier.