ECLI:NL:OGEAA:2016:6

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 januari 2016
Publicatiedatum
7 januari 2016
Zaaknummer
EJ nr. 1597 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om levensonderhoud en kinderalimentatie in een echtscheidingsprocedure

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 5 januari 2016, wordt het verzoek van de moeder, hierna verzoekster, om kinderalimentatie afgewezen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. Malmberg, heeft verzocht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. De vader, hierna verweerder, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff, heeft de noodzaak van de door de moeder opgevoerde kosten niet betwist. Het gerecht heeft vastgesteld dat de behoefte van de minderjarigen op Afl. 550,- per kind per maand komt, maar dat beide ouders geen draagkracht hebben om deze alimentatie te betalen. De moeder heeft een netto-maandloon van Afl. 1.072,- en de vader een netto-maandloon van Afl. 2.933,-, maar na aftrek van hun eigen levensonderhoud en andere lasten blijft er voor beiden geen ruimte over om aan de alimentatieverplichting te voldoen. Het verzoek van de moeder om kinderalimentatie wordt afgewezen, en het gerecht verleent haar toestemming om kosteloos te procederen. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 5 januari 2016
Behorend bij EJ nr. 1597 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
X,
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
tegen
Y,
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff.
Belanghebbenden:
A,
B,
de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

De eerdere procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 20 oktober 2015, waarin onder meer is bepaald dat het verzoek ten aanzien van de kinderalimentatie zal worden behandeld op 17 november 2015. De verdere procedure blijkt uit:
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 17 november 2015, waaruit blijkt de partijen bijgestaan door hun gemachtigden zijn verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Ouders zijn wettelijk verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht.
2.2
Bij het vaststellen van de behoefte van een kind hanteert het gerecht als richtsnoer voor kinderen in de leeftijd als die van partijen een bedrag van Afl. 450,- per kind per maand. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, levensmiddelen, recreatie/sport en persoonlijke verzorging, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang). De moeder heeft aangevoerd dat zij voor de minderjarigen totaal aan kosten Afl. 200,- per maand betaalt. De noodzaak en redelijkheid van deze kosten is door de vader niet betwist. Gelet hierop kan de behoefte van de minderjarigen worden vastgesteld op Afl. 550,- per kind per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
Draagkracht moeder
2.3
Uit de door de moeder overgelegde salarisstroken blijkt dat zij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 1.072,-. Wat betreft de lasten, houdt het gerecht rekening met het forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- voor het eigen levensonderhoud. Reeds gelet hierop heeft de moeder geen draagkracht.
Draagkracht vader
2.4
Uit de door de vader overgelegde salarisstroken blijkt dat hij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 2.337,-, vermeerderd het gemiddeld netto-inkomen van Afl. 596,-, voor een totaal maandinkomen van Afl. 2.933,-.
Wat de lasten betreft houdt het gerecht rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- voor het eigen levensonderhoud, hypotheeklasten van (1.625 + 347=) Afl. 1.972,- voor de woning waarin de vader en de moeder met de minderjarigen, zij het in van elkaar gescheiden ruimtes, nog wonen. De vader heeft derhalve geen draagkracht. De stelling van de vrouw dat de man over een aanzienlijk hoger netto-inkomen beschikt, dan wel een grotere verdiencapaciteit heeft, heeft zij onvoldoende onderbouwd.
2.5
Het verzoek van de moeder zal dan ook worden afgewezen. Het gerecht merkt daarbij op dat er geen grond bestaat om, zoals door de vrouw ter zitting is verzocht, een bedrag aan door de man te betalen kinderalimentatie vast te stellen met ingang van de dag waarop de voormalige echtelijke woning zal zijn verkocht. Reeds omdat noch hoogte van de opbrengst van de woning vaststaat noch het tijdstip waarop de woning zal zijn verkocht, beschikt het gerecht thans over voldoende gegevens om vast te stellen in hoeverre de man alsdan over voldoende draagkracht zal beschikken om aan zijn alimentatieverplichting te kunnen voldoen.
2.6
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan de moeder toestemming worden verleend om kosteloos te mogen procederen.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de moeder toestemming om in deze zaak kosteloos te procederen,
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van 5 januari 2016 in aanwezigheid van de griffier.