ECLI:NL:OGEAA:2016:582

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 augustus 2016
Publicatiedatum
5 september 2016
Zaaknummer
K.G. 1786 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiel kort geding over ontslag op staande voet wegens diefstal door werknemer bij luchtvaartmaatschappij

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door Eiser, een werknemer van AGS Aviation Ground Services N.V., die op staande voet is ontslagen wegens vermeende diefstal van goederen uit koffers van passagiers. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena, verzoekt om wedertewerkstelling en betaling van achterstallig loon, terwijl AGS, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.H.J. Kock, verweer voert en Eiser in de proceskosten wil veroordelen.

De feiten van de zaak zijn als volgt: Eiser trad op 6 november 2015 in dienst bij AGS als 'ramp service agent' en werd op 23 februari 2016 ontslagen. AGS stelt dat Eiser zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, wat Eiser ontkent. De voorzieningenrechter oordeelt dat AGS onvoldoende bewijs heeft geleverd dat Eiser zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal. Er zijn geen klachten van luchtvaartmaatschappijen over vermiste goederen en de verklaringen van getuigen zijn niet overtuigend genoeg om de ontslagreden te onderbouwen.

De rechter concludeert dat de vordering van Eiser tot wedertewerkstelling en doorbetaling van loon moet worden toegewezen, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat Eiser zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. AGS wordt veroordeeld tot betaling van het loon vanaf de datum van ontslag, met wettelijke verhoging en rente, en moet de proceskosten van Eiser vergoeden. Het vonnis is uitgesproken op 24 augustus 2016 door mr. W.J. Noordhuizen.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 24 augustus 2016
Behorend bij K.G. 1786 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
Eiser,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Eiser,
gemachtigde: de advocaat mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena,
tegen:
de naamloze vennootschap
AGS AVIATION GROUND SERVICES N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: AGS,
gemachtigde: de advocaat mr. M.H.J. Kock.
DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de pleitnota van Eiser;
- de pleitnota van AGS;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 5 augustus 2016.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
AGS houdt zich bezig met het afhandelen van aankomende en vertrekkende vliegtuigen op de luchthaven van Aruba. Tot de door AGS aangeboden diensten behoort het laden en lossen van passagiersvliegtuigen door “ramp agents”.
2.2
Eiser is op 6 november 2015 in dienst van AGS getreden als “ramp service agent”.
2.3
Eiser is op 23 februari 2016 op staande voet ontslagen.
2.4
De brief waarin het ontslag bevestigd wordt leest:
After a very thorough investigation which took place during the period December 2015 up till February 22, 2016, it has been concluded that you have been stealing properties/goods out of passengers bags, while loading and/or unloading said bags from the cargo area of the airplanes for which AGS does the ground handling (our clients).The abovementioned facts (theft) are an urgent reason for your immediate dismissal, which dismissal is hereby confirmed.
2.5
Bij brief van 26 februari 2016 heeft Eiser de nietigheid van het ontslag ingeroepen.
2.6
Aan Eiser is door de directeur DSZ op 13 april 2016 een bewijs van onvermogen verstrekt.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiser verzoekt verlof om kosteloos te procederen en vordert wedertewerkstelling en veroordeling van AGS tot betaling van loon vanaf 23 februari 2016 met wettelijke verhoging en wettelijke rente, met veroordeling van AGS tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Eiser grondt de vordering erop dat het ontslag nietig is.
3.3
AGS voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van Eiser in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
AGS legt aan het ontslag ten grondslag dat Eiser zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal van aan passagiers toebehorende zaken. Eiser ontkent dat. Bij de beoordeling van de vordering van Eiser staat voorop dat AGS, nu Eiser de gebeurtenissen gemotiveerd weerspreekt, in een eventuele bodemprocedure de aan het ontslag ten grondslag gelegde feiten zal moeten bewijzen. In kort geding dient vooruitlopend daarop beoordeeld te worden of de kans dat AGS daarin zal slagen voldoende groot is.
4.2
Eiser voert allereerst aan AGS in de bodemprocedure zal moeten bewijzen dat alle bestanddelen van het strafbare feit ‘diefstal’ aanwezig zijn. Die stelling is niet juist. Het gaat erom dat omtrent de ontslagreden bij de werknemer, gelet op de omstandigheden van het geval, in redelijkheid geen enkele twijfel kan bestaan. Aan de letterlijke tekst van een ontslagbrief komt niet steeds doorslaggevende betekenis toe voor het antwoord op de vraag welke dringende reden aan de wederpartij is meegedeeld. Het gaat er uiteindelijk om of voor de werknemer aanstonds duidelijk is welke dringende reden tot de opzegging heeft geleid. Ook een in een ontslagbrief vermelde opzeggingsgrond dient mede te worden uitgelegd in het licht van de omstandigheden van het geval. Dat is niet principieel anders indien in de ontslagbrief enkel strafrechtelijke begrippen worden gehanteerd [1] .
4.3
Aan de ontvangst van de ontslagbrief is een gesprek met Eiser voorafgegaan. Uit dat gesprek, waarin Eiser is geconfronteerd met verklaringen van collega’s waarin Eiser - geparafraseerd – ervan beschuldigd werd dat hij koffers opende om daaruit spullen te halen, in combinatie met de ontslagbrief is de ontslaggrond voor Eiser voldoende duidelijk geweest.
4.4
Daarmee doet zich de vraag voor of voldoende aannemelijk is dat AGS in een bodemprocedure hard kan maken, dat Eiser zich schuldig heeft gemaakt aan het uit koffers van reizigers wegnemen van zaken.
4.5
Opvallend in deze zaak is dat geen klachten of verklaringen van luchtvaartmaatschappijen zijn overgelegd waarin deze melding maken van reizigers die spullen uit hun koffer missen. Dat is nog verklaarbaar als het om zaken als zakken chips, chocoladerepen of verse witlof gaat, maar waar het zou zijn gegaan om dure zaken als rum, juwelen, horloges, parfum of een nieuwe Samsung telefoon en/of tablet ligt dat minder voor de hand. Zeker niet als het openen van koffers en wegnemen van dergelijke zaken op zo’n (dagelijkse) schaal gebeurt als AGS stelt. Dat geldt te meer nu volgens AGS door Eiser zaken uit bagage in Aruba Airlines, Inselair, PAWA en Aserca wordt gehaald; allemaal luchtvaartmaatschappijen waarmee ook ingezetenen van Aruba en de andere ABC-eilanden regelmatig plegen te vliegen. Van dergelijke passagiers kan redelijkerwijze eerder verwacht worden dat zij zich bij de luchtvaartmaatschappij – en via deze bij AGS - beklagen dan wellicht toeristen die niet regelmatig met dergelijke luchtvaartmaatschappijen vliegen [2] . Daar komt nog bij dat, gehoord ter zitting, door dhr. [Ramp Manager], Ramp Manager, is verklaard dat alle ramp agents worden gefouilleerd als zij klaar zijn met het laden of lossen van het vrachtruim van een vliegtuig. Niet verklaard is dan hoe Eiser toch een of meer genoemde zaken heeft kunnen meenemen. Anders dan AGS aanvankelijk betoogde staan de servicewagens met een lopende band in de “staging area” wel op een plek die wordt bestreken door een beveiligingscamera. Niet onderzocht is kennelijk of op beveiligingsbeelden te zien is dat en hoe die wagens gebruikt worden om zaken tijdelijk te verstoppen en die later op te halen en of Eiser daarbij betrokken was. Anders dan AGS verder eerst stelde blijkt uit de verklaring van dhr. [Ramp Manager] dat ramp agents niet worden gecontroleerd bij vertrek vanaf het vliegveld. Waarom diverse medewerkers dan verklaren dat je via beveiligingsbeambte Orlando naar buiten moet gaan omdat die niets controleert is onduidelijk. De verklaring van dhr. [Ramp Manager] spoort op al deze punten met de verklaring ter zitting van Eiser zelf. Hij heeft verklaard voordat dhr. [Ramp Manager] gehoord is. Dhr. [Ramp Manager] was niet in de zaal aanwezig op het moment dat Eiser zijn verklaring aflegde.
Eiser heeft ten slotte een niet onaannemelijke verklaring gegeven voor het feit dat hij chips at tijdens of rond het laden en lossen; hij kreeg die van het cabinepersoneel.
4.6
Daartegenover staan de door AGS op schrift gestelde verklaringen van (ex) werknemers van AGS. Kennelijk is de zaak in februari 2016 aan het rollen gebracht door een verklaring van dhr. [X] van 1 februari 2016. Die was slapend op het werk aangetroffen. Hij werd ermee geconfronteerd dat dit een reden voor ontslag op staande voet kon zijn. Daarna werd [X] voorgehouden dat bekend was, dat zaken uit koffers gestolen werden en hij daarmee in verband werd gebracht en hij er belang bij had om te verklaren wie daarbij nog meer betrokken was. Daarbij heeft dhr. [X] (uiteindelijk) een veertiental namen genoemd, waaronder die van Eiser. Door dhr. [X] is verklaard dat Eiser een Samsung telefoon zou hebben gestolen. Later verklaart dhr. [X] dat hij zelf snickers zou hebben gestolen en Eiser daarbij behulpzaam was.
Getuige [Y] verklaart op 2 februari 2016 dat Eiser hem zou hebben gevraagd te helpen bij het openen van koffers. Dhr. [Y] zou hebben gezien dat Eiser parfum, een bril en etenswaren uit koffers haalde. Eiser heeft hem verteld rum te hebben gestolen. Nader verklaart dhr. [Y] op 20 februari 2016 dat hij op die dag heeft gezien dat Eiser een koffer opende en daar een bril uit haalde. Ook zag hij dat Eiser andere koffers opende en doorzocht. Eiser heeft dhr. [Y] iets in een veiligheidsvest gegeven om op de lopende band te leggen. Dhr. [Y] heeft dat laatste spontaan gemeld aan een leidinggevende [3] .
Getuige [Z] verklaarde volgens het daarvan opgemaakte verslag dat hij heeft gezien dat Eiser een koffer opende om daar etenswaren uit te halen.
Alle getuigen verklaren dat de controle ter plaatse, ook op de vliegtuigopstelplaats zelf, laks is.
Van de overige door dhr. [X] genoemde betrokkenen is geen verklaring overgelegd.
Ter zitting waren naast dhr. [Ramp Manager], die gehoord is, wel dhr, [A] en mw. [B] aanwezig maar niet een of meer personen die een in dit geding overgelegde verklaring hebben afgelegd, noch een van de andere betrokkenen.
4.7
Alles bijeengenomen is de voorzieningenrechter van oordeel dat in kort geding onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat AGS zal slagen in het bewijs dat Eiser zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal van zaken uit koffers van passagiers in het desbetreffende vliegtuig. Eiser heeft de getuigen niet kunnen ondervragen. De voorzieningenrechter ook niet. Het ondervragen van personen die aanwezig zijn geweest bij het afleggen van de verklaringen neemt dat bezwaar niet weg.
4.8
Voorgaande betekent dat de vordering tot doorbetaling van loon, waarbij Eiser die geen ander inkomen heeft een evident belang heeft, zal worden toegewezen. De vordering tot wedertewerkstelling zal ook worden toegewezen nu niet aannemelijk is dat Eiser zich aan – kort gezegd – diefstal uit koffers heeft schuldig gemaakt. Een andere grond om Eiser niet tot het werk toe te laten is niet gegeven.
4.9
Het Gemeenschappelijk Hof matigt de vergoeding wegens te late loonbetaling doorgaans tot 15%. In kort geding zal de voorzieningenrechter dat ook doen.
4.1
Eiser heeft een verklaring omtrent inkomsten en vermogen overgelegd zodat hij kan worden toegelaten kosteloos te procederen.
4.11
Als de in het ongelijk te stellen partij zal AGS de proceskosten van Eiser moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verleent Eiser toestemming om kosteloos te procederen;
veroordeelt AGS om Eiser binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis toe te laten zijn werkzaamheden te verrichten zoals gebruikelijk op straffe van dwangsom van Afl. 100, per dag waarop Eiser gebruikelijk werd ingeroosterd, met een maximum van Afl. 10.000,;
veroordeelt AGS tot betaling aan Eiser van zijn loon vanaf 23 februari 2016, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7A:1614q BW met een maximum van 15% en te vermeerderen met de wettelijke rente, steeds over het saldo van de dan openstaande hoofdsom met wettelijke verhoging vanaf de dag van opeisbaarheid van de desbetreffende loonbetaling met verhoging tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt AGS in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Eiser worden begroot op Afl. 1.500, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 augustus 2016 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Hoge Raad 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:290.
2.Volgens getuige Borrero zou zelfs elke dag gestolen worden.
3.Niet gebleken is dat daarop nader onderzoek van het veiligheidsvest is gevolgd.