ECLI:NL:OGEAA:2016:58

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 februari 2016
Publicatiedatum
10 februari 2016
Zaaknummer
V.O.G. nr. 2632 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing klaagschrift verklaring omtrent het gedrag op basis van Landsverordening op de justitiële documentatie

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 1 februari 2016 uitspraak gedaan over een klaagschrift van een klager die een verklaring omtrent het gedrag had aangevraagd. De klager had op 3 november 2015 een afwijzing ontvangen van de aangewezen ambtenaar, die de verklaring op basis van de Landsverordening op de justitiële documentatie had geweigerd. De klager had deze afwijzing bestreden door op 16 november 2015 een klaagschrift in te dienen. Tijdens de zitting op 7 december 2015 werd de zaak behandeld, waarbij zowel de klager als de verweerder, mr. J.W. Klamer, aanwezig waren.

De rechter heeft in zijn overwegingen een belangenafweging gemaakt tussen het belang van de klager bij het verkrijgen van de verklaring en de bezwaren van de verweerder. De klager had de verklaring nodig om als hulpchauffeur te kunnen werken, maar de verweerder wees op de ernst van de feiten waarvan de klager verdacht werd, waaronder eerdere veroordelingen voor poging tot doodslag en mishandeling. De rechter concludeerde dat de verweerder in redelijkheid de belangen van de klager niet zwaarder hoefde te laten wegen dan de bezwaren tegen de afgifte van de verklaring.

Uiteindelijk werd de klacht van de klager ongegrond verklaard, en de uitspraak werd gedaan door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, tijdens een openbare zitting op 1 februari 2016.

Uitspraak

Uitspraak van 1 februari 2016
V.O.G. nr. 2632 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het klaagschrift ex artikel 25 van de
Landsverordening op de justitiële documentatie:
[ klager ],
wonende in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen de afwijzende beslissing van:
de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Landsverordening op de justitiële documentatie,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 3 november 2015 heeft verweerder afwijzend beslist op het verzoek van klager om een verklaring ingevolge de Landsverordening op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag.
Daartegen heeft klager op 16 november 2015 een klaagschrift bij dit gerecht ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 7 december 2015, alwaar zijn verschenen klager in persoon en verweerder, mr. J.W. Klamer, in persoon.
De uitspraak is bepaald op heden

2.OVERWEGINGEN

2.1
Klager heeft op 3 november 2015 de weigering van de verklaring omtrent het gedrag ontvangen. Het klaagschrift is op 16 november 2015 ingediend en is dan ook binnen de wettelijk voorgeschreven termijn ingediend. Het klaagschrift is (in zoverre) ontvankelijk.
2.2
Voor het verkrijgen van een rijvergunning voor een autobus van het Departamento di Transporte Publico (hierna: DTP) om als hulpchauffeur te kunnen werken, dient klager een verklaring omtrent het gedrag in te dienen. Die verklaring is bij bestreden beslissing van 3 november 2015 geweigerd, omdat klager op 6 oktober 2011 veroordeeld is tot een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van voorarrest voor poging tot doodslag en op 14 november 2014 tot een gevangenisstraf van vier maanden vanwege mishandeling.
2.3
Bij de beoordeling of er, gelet op het doel waarvoor een verklaring omtrent het gedrag wordt verzocht, sprake is van bezwaren tegen de afgifte van een dergelijke verklaring, dient een belangenafweging plaats te vinden waarbij rekening dient te worden gehouden met alle omstandigheden van het geval.
2.4
Ter zitting is het belang van klager bij de gevraagde verklaring omtrent het gedrag voldoende aannemelijk geworden. Klager heeft de gevraagde verklaring nodig ter verkrijging van om als hulpchauffeur werkzaam te zijn. Aan de andere kant is er het belang van verweerder en degenen aan wie de verklaring omtrent het gedrag moet worden overgelegd.
2.5
Het gerecht overweegt in dit verband dat de feiten waarvan klager wordt verdacht, op zichzelf ernstig zijn. Verweerder heeft aangegeven dat er voldoende verband is tussen de aard van de delicten en de te vervullen functie. Voorts voert verweerder aan dat het gewelddadig gedrag wat klager heeft vertoont een risico kan vormen voor de passagiers die hij in de autobus zal vervoeren. Verweerder wijst erop dat er geen verklaring kan worden gegeven die naar het DTP de indruk wekt van een betrouwbare persoon zonder eerder veroordelingen, terwijl er eerdere en nog vrij recente zware veroordelingen zijn geweest.
2.6
Gelet op het een en ander is het gerecht van oordeel dat verweerder in dit geval de belangen van de klager bij afgifte van de verklaring omtrent het gedrag in redelijkheid niet zwaarder hoefde te laten wegen dan de bezwaren tegen die afgifte. De klacht zal dan ook ongegrond worden verklaard.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing werd gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag, 1 februari 2016, in aanwezigheid van de griffier.