ECLI:NL:OGEAA:2016:538
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Subsidievordering voor gratificaties van werknemers bij ambtsjubilea
In deze zaak vorderde de Stichting voor Verstandelijk Gehandicapten Aruba (SVGA) betaling van Afl. 111.451,90 van het Land Aruba, ter zake van door het Land te subsidiëren gratificaties voor personeel bij 25-, 30-, 35- en 40-jarige ambtsjubilea. SVGA baseerde haar vordering op een subsidieovereenkomst en stelde dat de regeling voor ambtenaren ook van toepassing was op haar personeel. Het Land betwistte de bevoegdheid van de civiele rechter en stelde dat de regeling niet op SVGA-medewerkers van toepassing was. Tijdens de procedure heeft het Land wel de bedragen voor 25-jarige jubilarissen voldaan, maar voor de overige jubilarissen ontbrak het aan grond voor betaling.
Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba oordeelde dat SVGA zich terecht beriep op een eerder vonnis van 4 juli 2012, waarin was vastgesteld dat er sprake was van een overeenkomst naar burgerlijk recht en dat de civiele rechter bevoegd was om van de vordering kennis te nemen. Het Gerecht verwierp de verweren van het Land en oordeelde dat alle bedragen voor de gratificaties bij 30-, 35- en 40-jarige ambtsjubilea alsnog betaald moesten worden, met uitzondering van een bedrag dat al was erkend door het Land. Het Gerecht wees de vordering van SVGA toe, met inachtneming van de reeds gedane betalingen.
Het vonnis leidde tot een veroordeling van het Land tot betaling van Afl. 78.641,90, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Het Land werd ook veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis werd uitgesproken op 24 augustus 2016 door rechter mr. J. Sap.