ECLI:NL:OGEAA:2016:520

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 augustus 2016
Publicatiedatum
31 augustus 2016
Zaaknummer
EJ nr. 2233 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen ouders van een minderjarige

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, verzoekt de moeder, die in persoon procedeert, de vader om een maandelijkse bijdrage van Afl. 500,- voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige dochter. De vader heeft de minderjarige erkend, waardoor het verzoek van de moeder om vast te stellen dat hij de vader is, als ingetrokken wordt beschouwd. De procedure omvat verschillende zittingen, waaronder een minderjarigenverhoor en mondelinge behandelingen, waarbij beide ouders in persoon zijn verschenen.

De vader heeft aangevoerd dat hij onvoldoende draagkracht heeft om de gevraagde alimentatie te betalen, maar heeft geen bewijsstukken overgelegd ter onderbouwing van zijn financiële situatie. Het gerecht oordeelt dat de vader, gezien zijn gebrek aan inzicht in zijn financiële situatie, geacht moet worden in staat te zijn de verzochte bijdrage te betalen. De beslissing van het gerecht is dat de vader wordt veroordeeld tot betaling van Afl. 500,- per maand, met ingang van 1 maart 2016, de datum waarop hij geacht wordt op de hoogte te zijn geraakt van het verzoekschrift.

De uitspraak is gedaan door rechter W.C.E. Winfield en openbaar uitgesproken op 23 augustus 2016, in aanwezigheid van de griffier. De beslissing wijst het anders of meer verzochte af.

Uitspraak

Beschikking van 23 augustus 2016
Behorend bij EJ nr. 2233 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
[de moeder],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
procederend in persoon,
en
[de vader],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbende:
[de minderjarige], de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 30 september 2015;
  • het minderjarigenverhoor van 1 februari 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 2 februari 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder in persoon, de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand bij mr. J. Koolman en de Voogdijraad bij mr. Y. N. Maduro;
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling van 15 maart 2016, waaruit blijkt dat partijen in persoon zijn verschenen. Namens de Voogdijraad was aanwezig mevrouw A. Flanders en mr. Y.N. Maduro;
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling van 24 mei 2016, waaruit blijkt dat de moeder in persoon is verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de moeder is op [geboortedatum] 2001 in Aruba geboren [de minderjarige] (hierna: de minderjarige). De minderjarige is op [geboortedatum] 2016 door de vader erkend.

3.HET VERZOEK

3.1
De moeder verzoekt het gerecht om de vader te veroordelen tot betaling van een bedrag van Afl. 500,- per maand als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.
3.2
Nu de vader de minderjarige inmiddels heeft erkend, zal het gerecht het verzoek van de moeder om vast te stellen dat de man de vader is van de minderjarige als ingetrokken worden beschouwd.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
De vader heeft aangevoerd dat hij thans onvoldoende draagkracht heeft om het bedrag van Afl. 500,-- aan kinderalimentatie te voldoen. Desalniettemin heeft de vader, ondanks daartoe in de gelegenheid gesteld, geen stukken ingediend ter onderbouwing van zijn stelling. Nu de vader onvoldoende inzicht heeft verleend in zijn financiële situatie, zal het gerecht ervan uitgaan dat hij in staat moet worden geacht de verzochte bijdrage van Afl. 500,-- per maand te betalen.
4.3
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het verzoek om veroordeling van de vader tot betaling van kinderalimentatie van Afl. 500,-- per maand toegewezen zal worden. De ingangsdatum zal worden bepaald op 1 maart 2016, zijnde de datum waarop de vader wordt geacht van het verzoekschrift op de hoogte te zijn geraakt.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
veroordeelt [de vader] om met ingang van 1 maart 2016 en in de toekomst, telkens bij vooruitbetaling, te betalen een bedrag van Afl. 500,-- per maand als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn dochter [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2001 in Aruba,
wijst af het anders of meer verzochte.
Aldus gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 23 augustus 2016 in aanwezigheid van de griffier.