In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om de vervangende toestemming voor de erkenning van een minderjarige door de man, die in Nederland woont, en de omgangsregeling met de moeder, die in Aruba woont. De man is vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. L.J. Pieters, terwijl de moeder wordt bijgestaan door mr. A.E. Barrios. De minderjarige is vertegenwoordigd door de Voogdijraad, die als bijzonder curator optreedt. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere beschikking van 17 november 2015 en verschillende ingediende stukken, waaronder rapporten van de Voogdijraad en akten van de bijzonder curator.
Tijdens de zitting op 23 augustus 2016 heeft de vrouw aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de erkenning van de minderjarige door de man, mits de minderjarige de geslachtsnaam van de moeder behoudt. De bijzonder curator heeft geadviseerd om de man vervangende toestemming te verlenen voor de erkenning, omdat er geen aanwijzingen zijn dat dit de belangen van de minderjarige zou schaden. Het gerecht heeft besloten dat de man vervangende toestemming krijgt om de minderjarige te erkennen, met de voorwaarde dat de geslachtsnaam van de moeder behouden blijft, in strijd met het huidige Arubaanse namenrecht dat als discriminatoir wordt beschouwd.
Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vader recht heeft op omgang met de minderjarige op bepaalde tijden en dagen. De moeder heeft verzocht om kinderalimentatie, en het gerecht heeft bepaald dat de vader, ondanks zijn status als student, een bijdrage van Afl. 175,- per maand moet betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van 23 augustus 2016.