ECLI:NL:OGEAA:2016:518

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 augustus 2016
Publicatiedatum
31 augustus 2016
Zaaknummer
EJ. nr. 833 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming tot erkenning, omgang en alimentatie in een familiezaken

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om de vervangende toestemming voor de erkenning van een minderjarige door de man, die in Nederland woont, en de omgangsregeling met de moeder, die in Aruba woont. De man is vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. L.J. Pieters, terwijl de moeder wordt bijgestaan door mr. A.E. Barrios. De minderjarige is vertegenwoordigd door de Voogdijraad, die als bijzonder curator optreedt. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere beschikking van 17 november 2015 en verschillende ingediende stukken, waaronder rapporten van de Voogdijraad en akten van de bijzonder curator.

Tijdens de zitting op 23 augustus 2016 heeft de vrouw aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de erkenning van de minderjarige door de man, mits de minderjarige de geslachtsnaam van de moeder behoudt. De bijzonder curator heeft geadviseerd om de man vervangende toestemming te verlenen voor de erkenning, omdat er geen aanwijzingen zijn dat dit de belangen van de minderjarige zou schaden. Het gerecht heeft besloten dat de man vervangende toestemming krijgt om de minderjarige te erkennen, met de voorwaarde dat de geslachtsnaam van de moeder behouden blijft, in strijd met het huidige Arubaanse namenrecht dat als discriminatoir wordt beschouwd.

Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vader recht heeft op omgang met de minderjarige op bepaalde tijden en dagen. De moeder heeft verzocht om kinderalimentatie, en het gerecht heeft bepaald dat de vader, ondanks zijn status als student, een bijdrage van Afl. 175,- per maand moet betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van 23 augustus 2016.

Uitspraak

Beschikking van 23 augustus 2016
behorend bij EJ. nr. 833 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
In de zaak tussen:
[de man],
wonende in Nederland,
hierna: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. L.J. Pieters,
en
[de moeder],
wonende in Aruba,
hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios.
Belanghebbende:
[de minderjarige], de minderjarige,
vertegenwoordigd door de bijzonder curator, de Voogdijraad.

1.DE PROCEDURE

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit de tussen partijen gewezen beschikking van dit gerecht van 17 november 2015, alsmede uit:
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 1 februari 2016;
  • de akte uitlating van de bijzonder curator, ingediend op 17 februari 2016;
  • de akte uitlating met producties zijdens de man, overgelegd ter rol van 1 maart 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling ter zitting van 24 mei 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de man bij zijn gemachtigde en de moeder bijgestaan door mr. M.D. Tromp, occuperende voor de gemachtigde voornoemd. Namens de Voogdijraad was aanwezig mr. Y.N. Maduro.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Vervangende toestemming tot erkenning en geslachtsnaam

2.1
De vrouw heeft ter zitting te kennen gegeven geen bezwaar te hebben tegen de erkenning van de minderjarige door de man, mits de minderjarige haar geslachtsnaam behoudt. De man refereert zich met betrekking tot deze kwestie naar het oordeel van het gerecht.
2.2
De bijzonder curator heeft bij zijn akte namens de minderjarige geadviseerd om de man vervangende toestemming te verlenen om de minderjarige te erkennen. Volgens de bijzonder curator zijn er geen aanwijzingen dat de erkenning de belangen van de minderjarige zal schaden, in die zin dat er reële risico’s zijn dat de minderjarige wordt belemmerd in een evenwichtige sociaal-psychologische en emotionele ontwikkeling. Het gerecht zal, gelet op het voorgaande, de man vervangende toestemming verlenen om de minderjarige te erkennen.
2.3
Ingevolge artikel 1:5 Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) is de geslachtsnaam van een kind die van zijn vader, en anders die van de moeder. Conform het geldende (namen)recht krijgt de minderjarige bij de erkenning dus de geslachtsnaam van de vader.
2.4
Algemeen aanvaard is dat het huidige Arubaanse namenrecht discriminatoir is naar geslacht. De moeder van een kind wordt in het huidige namenrecht achtergesteld bij de vader zonder dat daarvoor voldoende rechtvaardiging is. Deze vorm van vrouwendiscriminatie is verboden in artikel I.1 van de Staatsregeling van Aruba, opgenomen in Hoofdstuk I: Grondrechten. Ingevolge artikel 1.22 van de Staatsregeling van Aruba vinden wettelijke voorschriften geen toepassing, indien deze toepassing niet verenigbaar zou zijn met de bepalingen van hoofdstuk I. Bovendien is er strijd met drie verdragen waarbij Aruba is aangesloten, te weten het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM: artikel 14 jo artikel 8 en artikel 1 Protocol nr. 12), het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten ( IVBPR: artikel 26) en het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (Vrouwenverdrag: artikel 16).
Recentelijk heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba in een met deze zaak vergelijkbaar geval beslist dat ter gelegenheid van de erkenning door de vader artikel 1:5 lid 1 BWA buiten toepassing dient te blijven en dat het kind de geslachtsnaam van de moeder behoudt (vgl. Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 24 mei 2016, Ghis 76879 – EJ 2296/14 – H 406/15).
2.5
Gelet op het voorgaande, en in aanmerking genomen de omstandigheid dat de minderjarige bij de moeder woont en zij sinds haar geboorte de achternaam van de moeder draagt, terwijl de vader in Nederland verblijft, zal het gerecht bepalen dat ter gelegenheid van de erkenning door de man van de minderjarige artikel 1:5 lid 1 BWA buiten toepassing blijft, en dat het kind de geslachtsnaam van de moeder ([geslachtsnaam moeder]) behoudt.
Omgang
2.6
Ter zitting is gebleken dat partijen in grote lijnen overeenstemming hebben bereikt over een omgangsregeling. Uit hetgeen ter zitting is besproken, en rekening houdende met de leeftijd van de minderjarige, is het gerecht van oordeel dat onderstaande omgangsregeling het meest in het belang van de minderjarige is.
Kinderalimentatie
2.7
De moeder heeft verzocht om de vader te veroordelen tot het betalen van een bijdrage van Afl. 450,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Daartoe is gesteld dat de vader voldoende inkomen geniet.
2.8
De vader heeft aangevoerd dat hij, student zijnde, thans onvoldoende draagkracht heeft om het bedrag van Afl. 450,-- aan kinderalimentatie te voldoen. De vader heeft zich bereid verklaard om Euro 50,-- per maand bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.
2.9
Gelet op hetgeen op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting naar voren is gekomen ten aanzien van de draagkracht van zowel de moeder als de vader, is het gerecht van oordeel dat de vader in staat moet worden geacht om gedurende zijn studie, met een bedrag van Afl. 175,-- per maand, bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Het gerecht zal hem daartoe veroordelen.
2.1
Het gerecht ziet aanleiding om, gelet op de voormalige relatie tussen partijen en de aard van het verzoek, de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de man [de man], bij gebreke van toestemming van de moeder, vervangende toestemming om de minderjarige [de minderjarige], geboren op [datum] 2009 in Aruba te erkennen, met dien verstande dat ter gelegenheid van de erkenning door de vader artikel 1:5 lid 1 BWA aldus buiten toepassing blijft dat de minderjarige de geslachtsnaam van de moeder ([geslachtsnaam moeder) behoudt;
bepaalt de omgangsregeling tussen de man en de minderjarige als volgt:
Telefonisch contact
- op woensdagmiddag tussen 13:00 uur en 14:00 uur Arubaanse tijd, op telefoonnummer [telefoonnummer] (bij grootmoeder moederszijde thuis);
- op zondagochtend tussen van 9:00 uur tot 10:00 uur Arubaanse tijd, op telefoonnummer [telefoonnummer];
Tijdens vakantie op Aruba
- de vader zal omgang hebben met de minderjarige op basis van een door de vader voorgesteld schema. De vader zal tenminste twee maanden van tevoren moeten aangeven wanneer hij naar Aruba komt en één maand voor zijn aankomst schriftelijk zijn schema met voorgestelde bezoekdagen aan de moeder doen toekomen;
- de minderjarige zal in de weekenden bij de vader kunnen overnachten;
- gedurende de rest van de week zal de minderjarige op ten minste twee dagen omgang hebben met de vader;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
veroordeelt de vader om met ingang van 1 december 2015, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling te betalen een bedrag van Afl. 175,- per maand als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige];
compenseert de kosten, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van 23 augustus 2016 in aanwezigheid van de griffier.