ECLI:NL:OGEAA:2016:501

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 juli 2016
Publicatiedatum
1 augustus 2016
Zaaknummer
K.G. 1643 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie vordering afgewezen in kort geding over publicatie van beschuldigingen tegen fractiemedewerker van politieke partij

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde eiser, een voormalig fractiemedewerker van de Movimento Electoral di Pueblo (MEP), rectificatie van publicaties die hem beschuldigden van verduistering van partijgelden. Eiser had van 1 maart 2014 tot 21 april 2016 de functie van fractiemedewerker en penningmeester bij MEP. Na interne ongeregeldheden over de jaarrekening, waarbij een bedrag van Afl. 13.875,80 aan de partij zou zijn onttrokken, ontstond er een conflict tussen eiser en MEP. Op 26 april 2016 publiceerde de website 24Ora.com een artikel waarin eiser werd beschuldigd van financiële malversaties. Eiser vorderde in kort geding dat 24Ora de bron van de informatie openbaar zou maken, het artikel zou verwijderen en een rectificatie zou plaatsen. Het Gerecht oordeelde dat eiser niet ontvankelijk was in zijn vorderingen tegen de tweede gedaagde en wees de vorderingen tegen 24Ora af. Het Gerecht overwoog dat de publicatie van 24Ora niet onrechtmatig was, omdat de journalistieke bronbescherming zwaar weegt en er geen bewijs was dat 24Ora onzorgvuldig had gehandeld. Eiser had niet aangetoond dat de beschuldigingen onjuist waren, en het Gerecht concludeerde dat de inbreuk op zijn privacy niet opwoog tegen het recht op vrijheid van meningsuiting. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 29 juli 2016
Behorend bij K.G. 1643 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
Eiser,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Eiser,
gemachtigde: advocaat mr. R.J. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
TERA NEWS N.V., h.o.d.n. Headlines Group,
te Aruba,
Gedaagde 2,
te Aruba,
hierna ook te noemen: 24Ora, resp. Gedaagde 2,
gemachtigde: advocaat mr. G.F. Eiser,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 8 juli 2016;
- de door partijen vooraf toegestuurde producties;
- de pleitnota van Eiser;
- de pleitnota van 24Ora en Gedaagde 2;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling op 22 juli 2016.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Eiser is van 1 maart 2014 tot 21 april 2016 fractiemedewerker geweest van de Movimento Electoral di Pueblo (MEP). Daarnaast was hij penningmeester van het bestuur van MEP. In die hoedanigheid had hij de verantwoordelijkheid over de partijfinanciën.
2.2
Eind maart 2016 zijn vragen gerezen bij MEP over de jaarrekening die door Eiser was opgesteld. Intern onderzoek van MEP leverde aanwijzingen op dat een bedrag van aanvankelijk Afl. 13.875,80 aan het vermogen van de partij was onttrokken en dat Eiser daarin een rol speelde. In de eerste twee weken van april 2016 is het hierdoor ontstane geschil tussen Eiser en MEP over het verdwenen geld verdiept en heeft het bestuur van MEP stappen ondernomen richting de Partijraad om Eiser te royeren. De partijraad bestaat uit 29 mensen. In de periode tot 26 april 2016 heeft Eiser meerdere versies verteld over de verdwijning van het geld van MEP. Op 20 april 2016 heeft het bestuur van MEP, althans vertegenwoordigers daarvan, aan Eiser een voorstel gedaan met betrekking tot de terugbetaling van Afl. 14.730,80 die volgens MEP door Eiser en/of zijn echtgenote onrechtmatig aan MEP waren onttrokken. Tevens werd verlangd dat Eiser zijn lidmaatschap van MEP beëindigde, zijn baan als fractiemedewerker opzegde en zich terugtrok als kandidaat voor MEP bij de komende verkiezingen. Eiser heeft - met enige vertraging - aan al deze eisen van MEP voldaan.
2.3
De website 24Ora.com heeft op 26 april 2016 onder de kop “Eiser a malversa fondonan di MEP y ta retira obligatoriamente” (samengevat) bericht dat Eiser zich heeft schuldig gemaakt aan - kort gezegd - een greep uit de kas, dat hij geen verklaring voor het weggenomen gedrag kon geven, gelden voor persoonlijke doeleinden heeft aangewend en ook “alles” zou hebben toegegeven. Hij zou daarna advies hebben gevraagd bij een AVP-lid. Volgens het bericht is de gebeurtenis een vlek op het blazoen van Eiser.
2.4
Artikelen van soortgelijke strekking zijn verschenen in de krant Diario en ook op de website NoticiaCla.com is over het voorval bericht.
2.5
Eiser heeft in kort geding van MEP gevorderd dat zij zich onthoudt van uitlatingen over de met Eiser gesloten vaststellingsovereenkomst, berichten verwijdert dan wel rectificeert en een voorschot op zijn schade betaalt. Bij vonnis van 17 juni 2016 zijn de vordering van Eiser afgewezen.
3. DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1
Eiser vordert, onder oplegging van een dwangsom, bekendmaking van de bron die geleid heeft tot het artikel op 24Ora.com; verwijdering van het artikel van 26 april 2016; een rectificatie met een tekst zoals in het verzoek omschreven alsook betaling van een voorschot op zijn schade en met veroordeling van 24Ora tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Eiser grondt de vordering erop dat de publicatie jegens hem onrechtmatig is, omdat 24Ora geen onderzoek heeft gedaan en tendentieus over Eiser heeft bericht. Zij heeft feiten gepresenteerd die niet vaststaan en heeft geen hoor- en wederhoor toegepast. Omdat MEP heeft ontkend informatie aan 24Ora te hebben gegeven, vraagt Eiser zich af hoe zij aan de informatie voor het artikel is gekomen.
3.3 24
Ora voert hiertegen gemotiveerd verweer.
3.4
Op de standpunten van partijen gaat het Gerecht, waar nodig, hieronder nader in.

4.DE BEOORDELING

4.1
Eiser zal niet ontvankelijk worden verklaard in zijn vorderingen tegen Gedaagde 2. Niet gebleken is dat Gedaagde 2 in persoon dan wel via zijn onderneming Infinity Media Aruba verantwoordelijk is voor de (inhoud van) de berichtgeving van 24Ora.
4.2 24
Ora heeft als eerste verweer gevoerd dat Eiser geen spoedeisend belang (meer) heeft bij zijn vordering, omdat het tijdsverloop te groot is geworden. Eiser heeft er kennelijk eerst voor gekozen om een Kort Geding tegen MEP te voeren en pas nu tegen 24Ora. Dit verweer wordt verworpen. Aan 24Ora kan worden toegegeven dat Eiser eerder had kunnen ageren tegen de berichtgeving, maar het Gerecht acht de vertraging niet zodanig dat een belang bij een spoedige voorziening is vervallen.
4.3
De kern van het geschil wordt gevormd door de vraag of 24Ora op lichtvaardige gronden tot haar berichtgeving is overgegaan en jegens Eiser onrechtmatig heeft gehandeld. Hierbij spelen in deze procedure verschillende aspecten, te weten de bronbescherming; de vraag naar een onderzoeksplicht en de afweging van de belangen van 24Ora als verstrekker van informatie aan het publiek enerzijds en de bescherming van Eiser als privépersoon anderzijds. Voor het Gerecht is voorts bepalend de vraag of een rechter oordelend in een bodemprocedure een soortgelijke vordering naar alle waarschijnlijkheid wel of niet zal toewijzen. Het Gerecht overweegt het volgende.
4.4
Op basis van de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, zoals die blijkt uit de uitspraak van 22 november 2012, NJ 2013, 252, moet aan de bronbescherming van een journalist groot gewicht worden toegekend, nu het Hof spreekt van een fundament voor persvrijheid. Inperking van dat beginsel kan slechts in uitzonderingsgevallen, indien sprake is van “an overriding requirement in the public interest”. Het Hof heeft hierbij wel als kader gegeven voor de betrokken journalist: “provided that he is acting in good faith in order to provide accurate and reliable information in accordance with the ethics of journalism”.
4.5
Eiser heeft op geen enkele manier kunnen aangeven op welke grond, zoals door het Hof bedoeld, inbreuk zou moeten worden gemaakt op de bronbescherming van de journalist. Reeds om die reden dient deze vordering te worden afgewezen.
4.6
Voor zover hij deze vordering mede heeft gebaseerd op, wat hij noemt, de schending van de onderzoeksverplichting van 24Ora, overweegt het Gerecht het volgende. Gegeven de bronbescherming, komt aan de journalist een vrijheid toe het onderzoek op een zodanige wijze in te richten, als hem dienstig voorkomt. Anders dan Eiser lijkt te betogen, is het hierbij geen absoluut vereiste dat de persoon of instantie over wie geschreven wordt vooraf om informatie of een reactie wordt gevraagd - al is dat wel in veel gevallen gebruikelijk. Denkbaar is immers dat er goede redenen kunnen zijn om die reactie pas later, na publicatie te vragen. In de Leidraad van de Nederlandse Raad voor de Journalistiek, waaraan het Gerecht reflexwerking toekent, is het beginsel van wederhoor ook niet zo geformuleerd dat wederhoor altijd moet plaatsvinden vóór de betreffende publicatie, al heeft dat wel de voorkeur. 24Ora heeft aangevoerd dat zij de bereidheid had om het standpunt van Eiser later weer te geven, waaraan hij kennelijk niet heeft willen meewerken. Het Gerecht kan dan ook niet zeggen dat 24Ora in (flagrante) strijd met de normen voor de journalistiek heeft geopereerd.
4.7
Ten aanzien van de inhoud van het artikel, waarvan Eiser stelt dat hij daardoor schade heeft geleden, merkt het Gerecht op dat het artikel (sterk) opiniërend is geschreven, maar dat de feiten waarop het zich baseert niet van iedere grond ontbloot zijn. De voornaamste kritiek van Eiser richt zich tegen de aantijging dat hem de diefstal/verduistering van het geld wordt verweten. Volgens hem staat dat helemaal niet vast. Hierbij moet voorop worden gesteld dat van 24Ora niet kan worden gevergd dat zij pas van diefstal of verduistering spreekt indien dat juridisch volledig is afgedekt. Zij mag zich richten op wat bij het grote publiek hieronder wordt verstaan. Dat zij zich op die wijze heeft uitgelaten is, gezien de steeds wisselende verklaringen van Eiser over de verdwijning van het geld en de oncontroleerbaarheid van zijn stellingen niet verwonderlijk. Ook mag 24Ora, bij gebrek aan een duidelijk andere verklaring daarvoor, gewicht toekennen aan het gegeven dat Eiser op zich heeft genomen het geld aan MEP terug te betalen. Bovendien is haar stelling dat hij het geld voor privédoeleinden heeft gebruikt niet in tegenspraak met de constatering van MEP dat het geld mede gebruikt is om het saldo op de privécreditcard van Eiser aan te vullen. Dit laatste kan hem toch moeilijk zijn ontgaan.
4.8
Eiser stelt zich voorts op het standpunt dat hij is zwart gemaakt door de berichtgeving. Dit betreft dan enerzijds de beschuldigingen, anderzijds de wijze van berichtgeving en ook de link die gemaakt is met een contact met een AVP-er. Het Gerecht vat dit op als een beroep op een onrechtmatige inbreuk op zijn privéleven. Het juridisch kader voor de beantwoording van de rechtmatigheid van deze inbreuk wordt gevormd door enerzijds een beroep van Eiser op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer en bescherming van zijn eer en goede naam en anderzijds door het door 24Ora uitgeoefende en door haar bepleite recht van de vrijheid van meningsuiting. Maatgevend voor de beoordeling van de (mogelijke) botsing tussen deze twee grondrechten is HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9230 (herhaald in HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3627) inhoudende:
“Bij een botsing tussen enerzijds het recht op vrijheid van meningsuiting en anderzijds het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, moet het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het concrete geval zwaarder weegt, worden gevonden door een afweging van alle terzake dienende omstandigheden van het geval. Daarbij komt aan de positie van de pers bijzondere betekenis toe gelet op enerzijds de taak van de pers om informatie en ideeën van publiek belang te verspreiden en om zijn vitale rol van publieke waakhond te spelen, en anderzijds gelet op het recht van het publiek informatie en ideeën te ontvangen. Bij genoemde afweging geldt niet als uitgangspunt dat voorrang toekomt aan het door art. 7 Gw en art. 10 EVRM gewaarborgde recht op vrijheid van meningsuiting. Voor de door art. 8 EVRM beschermde rechten geldt hetzelfde. De toetsing dient in één keer te geschieden waarbij het oordeel dat een van beide rechten, gelet op alle terzake dienende omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, meebrengt dat de inbreuk op het andere recht voldoet aan de noodzakelijkheidstoets van art. 10 lid 2 EVRM, dan wel art. 8 lid 2 EVRM. Indien gebruik wordt gemaakt van herkenbare beelden is in het kader van deze afweging niet van belang of, naast de schending van de persoonlijke levenssfeer, tevens schending van het portretrecht aan de vordering ten grondslag wordt gelegd”.
Voor Aruba is in art. I.12 van de Staatsregeling een bepaling opgenomen die overeenkomt met die van art. 7 van de Nederlandse Grondwet.
4.9
Tegen deze achtergrond overweegt het Gerecht, naast hetgeen zij hierboven reeds heeft opgemerkt, nog het volgende. Eiser was een aan een politieke partij gelieerde persoon: lid van het partijbestuur, medewerker van de fractie en kandidaat voor de MEP bij de volgende verkiezingen. In die positie kan en behoort hij te weten dat zijn functioneren voor het publiek interessant is, zeker als dat raakt aan de integriteit van een politicus. Iemand op zijn positie ligt onder een vergrootglas en zal zich ook meer moeten laten welgevallen. Het feit dat Eiser als penningmeester geld heeft verduisterd, dan wel heeft geprofiteerd van die verduistering, dan wel zijn taak als penningmeester heeft verwaarloosd, is zonder meer nieuwswaardig. Het kan 24Ora niet worden verweten dat zij daarvoor aandacht heeft gevraagd, nu zij mede toe doel heeft het publiek te informeren over mogelijke problemen binnen of rond politieke partijen en/of bestuurders daarvan. Dat zij dat lichtvaardig heeft gedaan is hierboven reeds besproken en door het Gerecht niet aannemelijk gevonden. Het Gerecht acht het denkbaar dat de berichtgeving voor Eiser negatieve gevolgen heeft. Dat is echter maar een beperkt effect, nu het juist het door 24Ora benoemde gedrag van Eiser zelf is, dat hem schade berokkent. Dat kan hij echter uitsluitend zichzelf verwijten, althans niet 24Ora. Juist nu ook in deze procedure Eiser op geen enkele wijze heeft aannemelijk gemaakt, dat het artikel van 24Ora voor wat betreft de feiten volstrekt onjuist is, slaat de balans uit in het voordeel van 24Ora. Het Gerecht komt dan ook tot de slotsom dat de inbreuk op art. 8 EVRM in dit geval niet opweegt tegen de uitoefening van het recht op vrijheid van meningsuiting, zoals bedoeld in art. 10 EVRM.
4.1
De slotsom is dat de vorderingen van Eiser zullen worden afgewezen. Hij zal in de kosten van het geding worden veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
verklaart Eiser niet-ontvankelijk in zijn vorderingen tegen Gedaagde 2;
wijst het gevorderde tegen 24Ora af;
veroordeelt Eiser in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van 24Ora worden begroot op Afl. 1.500,00 aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van vrijdag 29 juli 2016 in aanwezigheid van de griffier.