ECLI:NL:OGEAA:2016:472
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het bestuursrecht inzake verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de verzoekster, een Filipijnse nationaliteit, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een nieuwe vergunning tot tijdelijk verblijf door de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie. De verzoekster heeft op 14 juni 2016 een afwijzing ontvangen en heeft op 24 juni 2016 een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. De zitting vond plaats op 4 juli 2016, waar de verzoekster in persoon verscheen, bijgestaan door haar gemachtigde, en de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigden.
De rechter heeft overwogen dat, op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), de verzoekster de bestreden beschikking kan schorsen indien de uitvoering daarvan voor haar een onevenredig nadeel zou meebrengen. De verweerder heeft tijdens de zitting aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening, wat de rechter heeft meegenomen in zijn beslissing.
De rechter heeft bepaald dat de verzoekster, totdat er een beslissing is genomen op het bezwaarschrift tegen de beschikking van 14 juni 2016, behandeld zal worden alsof zij in het bezit is van een geldige vergunning tot tijdelijk verblijf. Tevens is gelast dat het door verzoekster gestorte griffierecht van Afl. 25,-- aan haar wordt teruggestort. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.C.E. Winfield en is openbaar uitgesproken op 4 juli 2016.