ECLI:NL:OGEAA:2016:426

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 juni 2016
Publicatiedatum
28 juni 2016
Zaaknummer
LAR nr. 2465 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake fictieve weigering van ontheffing van de rooilijn

In deze zaak heeft appellant, gevestigd in Aruba, beroep ingesteld tegen de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie. Appellant had op 8 juli 2015 bezwaar gemaakt tegen een beschikking van 25 juni 2015, waarbij aan de buurvrouw van appellant ontheffing van de rooilijn van vijf meter werd verleend voor het bouwen van een appartement en een berghok. Het bezwaar bleef echter onbeantwoord, wat leidde tot het indienen van beroep op 23 oktober 2015.

Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft geoordeeld dat appellant tijdig in beroep is gekomen. Gezien het feit dat er geen reële beslissing op het bezwaar was genomen en er geen verweer door de minister was gevoerd, concludeerde het gerecht dat de afwijzende beschikking kennelijk niet in stand kon blijven. Het beroep werd gegrond verklaard, en de minister werd opgedragen binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellant.

Daarnaast werd de minister veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris. Ook werd bepaald dat het door appellant gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar moest worden terugbetaald. De uitspraak werd gedaan op 20 juni 2016 door rechter W.C.E. Winfield en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dagtekening van de beslissing moet worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 20 juni 2016
LAR nr. 2465 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellant],
gevestigd in Aruba,
APPELLANT,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
gericht tegen:
de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Appellant heeft op 8 juli 2015 bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 25 juni 2015 van verweerder om aan mevrouw [buurvrouw], zijnde de buurvrouw van appellant, ontheffing van de rooilijn van vijf meter te verlenen voor het bouwen van een appartement en een berghok bij haar woonhuis gelegen te [adres].
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellant op 23 oktober 2015 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellant tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaarschrift.
2.2
Ingevolge artikel 32, onder c, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven. De vaststelling dat ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar is genomen en de omstandigheid dat geen verweer door verweerder is gevoerd, maken dat de ongemotiveerde, als afwijzende beslissing op het bezwaar geldende, beschikking kennelijk niet in stand kan blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing te nemen.
2.3
Nu appellant met recht in beroep is gekomen en zich bij gemachtigde heeft laten vertegenwoordigen, is aannemelijk geworden dat appellant hiertoe noodzakelijke kosten heeft gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar van appellant;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellant;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellant voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;
- gelast dat het door appellant gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar wordt terugbetaald.
Deze beslissing werd gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag, 20 juni 2016 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).