ECLI:NL:OGEAA:2016:420

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 juni 2016
Publicatiedatum
27 juni 2016
Zaaknummer
EJ. nr. 1596 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag over minderjarigen na ernstige communicatieproblemen tussen ouders

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 14 juni 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot beëindiging van het gezamenlijk gezag over twee minderjarigen, [A] en [B]. De verzoekster, de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. Malmberg, heeft verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen, omdat de communicatie met de vader, de verweerder, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff, ernstig verstoord is. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 20 oktober 2015, waarin de Voogdijraad was verzocht om onderzoek te doen naar de sociale omstandigheden van de partijen. Het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 6 april 2016, bevestigde dat de moeder al meer dan twee jaar alleen verantwoordelijk is voor de opvoeding van de kinderen en dat er sinds maart 2015 geen contact meer is geweest tussen de vader en de minderjarigen.

Het gerecht overwoog dat, op basis van artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, het gezamenlijk gezag kan worden beëindigd indien de omstandigheden zijn gewijzigd. De rechter concludeerde dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de minderjarigen klem of verloren raken tussen de ouders, gezien de ernstige communicatieproblemen. De Voogdijraad adviseerde om de moeder met het eenhoofdig gezag te belasten, wat het gerecht heeft overgenomen. De beslissing houdt in dat het gezag voortaan alleen aan de moeder toekomt en dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij haar zal zijn. Tevens verleende het gerecht de moeder toestemming om kosteloos te procederen.

Uitspraak

Beschikking van 14 juni 2016
Behorend bij EJ. nr. 1596 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[X],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
tegen
[Y],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff,
Belanghebbenden:
[A],
[B],
hierna: de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 20 oktober 2015, waarbij de rechter de Voogdijraad heeft verzocht om onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen en daarover een rapport uit te brengen. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het rapport zijdens de Voogdijraad, ingediend 6 april 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling van 3 mei 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen partijen bijgestaan door hun gemachtigde. Namens de Voogdijraad zijn aanwezig mevrouw A. Flanders en mevrouw G. Hoogvliets.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de desbetreffende beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Het gerecht overweegt dat slechts in uitzonderingsgevallen kan worden aangenomen dat het belang van het kind vereist dat een van de ouders met het gezag wordt belast, zoals met name indien de (communicatie)problemen tussen de ouders zodanig ernstig zijn dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind bij gezamenlijk gezag van de ouders klem of verloren raakt tussen de ouders en niet te verwachten valt dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt. (HR 18 maart 2005, LJN AS8525; vgl. HR 10 september 1999, NJ 2000, 20).
2.2
Uit het onderzoek van de Voogdijraad is gebleken dat de communicatie tussen de ouders al ruim twee jaar verstoord is. In het rapport van de Voogdijraad staat dat de moeder feitelijk al langer dan twee jaar alleen verantwoordelijk is voor de opvoeding en verzorging van de minderjarigen. De relatie tussen de vader en de minderjarigen is na de echtscheiding ernstig verstoord geraakt. Sinds eind maart 2015 is er geen enkel contact meer geweest tussen de vader en de minderjarigen. De Voogdijraad concludeert dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de minderjarigen bij gezamenlijk gezag klem of verloren zullen raken tussen de ouders. De Voogdijraad adviseert dan ook om, in het belang van de minderjarigen, de moeder met het eenhoofdig gezag over hen te belasten.
2.3
Gelet op het rapport van de Voogdijraad en op hetgeen partijen ter zitting over en weer hebben aangevoerd, is het gerecht van oordeel dat een onaanvaardbaar risico bestaat dat de minderjarigen bij voortzetting van het gezamenlijk gezag klem of verloren zullen raken tussen de ouders en niet valt te verwachten dat er binnen afzienbare tijd voldoende verbetering hierin komt. Dit levert een wijziging van omstandigheden op zoals bedoeld in artikel 1:253n BW, zodat het gerecht het gezamenlijk gezag zal beëindigen en zal bepalen dat het gezag voortaan alleen aan de moeder toekomt. Dit houdt tevens in dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige voortaan bij de moeder zal zijn.
2.4
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen, zal het gerecht de moeder toestemming verlenen om kosteloos te procederen.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de moeder toestemming om kosteloos te procederen,
beëindigt het gezamenlijk gezag van de van elkaar gescheiden [X] en [Y] over de minderjarigen [A], geboren op [datum] 1998 in Aruba en [B], geboren op [datum] 2001 in Aruba,
bepaalt dat het gezag over voornoemde minderjarigen voortaan alleen aan de moeder, [X], toekomt,
bepaalt dat de griffier deze beslissing aantekent in het gezagsregister,
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 14 juni 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.